Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Leijten over het bericht dat de Europese Commissie de Donald Duck gebruikt voor Europese indoctrinatie door te sturen op enkel een positief beeld van de EU
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht dat de Europese Commissie de Donald Duck gebruikt voor Europese indoctrinatie door te sturen op enkel een positief beeld van de EU (ingezonden 28 februari 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 30 maart 2020).
Vraag 1
Heeft u de bijzondere Europese uitgave van de Donald Duck gelezen die over de Europese
Unie (EU) gaat?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het bizar is dat de vertegenwoordiging van de Europese Commissie
in Nederland zich tegen deze special aan heeft bemoeid waardoor meerdere stukken tekst
onder druk zijn aangepast, zoals uit het artikel van Follow the Money blijkt?1
Antwoord 2
De Europa-Special van de Donald Duck is gemaakt in samenwerking tussen de uitgever
en de vertegenwoordiging van de Europese Commissie in Nederland, waarbij de laatste
opdrachtgever voor deze special is. In dit kader is er blijkbaar overleg geweest tussen
de uitgever en de vertegenwoordiging over de inhoud van de Europa-Special.
Vraag 3, 4 en 5
Hoe beoordeelt u de e-mailwisseling tussen de uitgever en de Europese Commissie, waarbij
de Europese Commissie aangaf dat het ontevreden was met een aantal verhalen omdat
zij een te negatief beeld zouden schetsen van de EU?
Hoe beoordeelt u de tekstuele wijzigingen van de Europese Commissie, die daarmee hoopte
te voorkomen dat er te veel nadruk zou liggen op de macht van multinationals en de
voordelen van open grenzen voor criminelen?
Bent u het eens met de verdediging van deze actie door de Europese Commissie zelf,
die aangeeft dat zij dit deed om mensen, vooral kinderen, met deze «nuances» meer
aan het denken te zetten?
Antwoord 3, 4 en 5
Een duiding van correspondentie van twee derde partijen over hun samenwerking in een
gezamenlijk project is niet aan het kabinet. Voor de doelen van het communicatiebeleid
van de Commissie verwijs ik u naar het antwoord op de volgende vraag.
Vraag 6
Wat vindt u van het feit dat dit project is gefinancierd vanuit de Europese Commissie,
en daarmee mede betaald is door het geld van de Nederlandse belastingbetaler?
Antwoord 6
Communicatieactiviteiten vallen onder de prerogatieven van de Europese Commissie op
institutioneel vlak (artikel 58, lid 2, onder d, van Verordening 2018/1046 tot vaststelling
van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie). Deze
communicatieactiviteiten dienen ertoe burgers duidelijke, consistente en transparante
informatie te bieden over de werkzaamheden van de Commissie. Zij legt hierover verantwoording
af aan het Europees parlement. Voor verdere informatie over het communicatiebeleid
van de Commissie verwijs ik u naar het verslag van de RAZ van 25 februari jl.2
Vraag 7
Wat vindt u van het feit dat de Europese Commissie de kosten niet wilde prijsgeven,
maar dat het met het beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur via het Ministerie van
Binnenlandse Zaken moest worden opgevraagd?
Antwoord 7
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden heeft na een wob-verzoek
de kosten bekend gemaakt van de special over online burgerrechten, niet de kosten
van de Europa-Special. Hiervoor is een eurowob-verzoek aan de Commissie nodig. Toegang
van het publiek tot documenten in het bezit van het Europees parlement, de Raad en
de Europese Commissie is geregeld in Verordening (EC) No. 1049/2001. Bij het al dan
niet openbaar maken van informatie is de Europese Commissie gehouden aan deze Verordening
en de hierin opgenomen uitzonderingsgronden.
In Nederland is de toegang tot informatie in het bezit van de Nederlandse overheid
geregeld in de Web openbaarheid van bestuur (Wob). Bij het al dan niet openbaar maken
van informatie is het Nederlandse Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
gehouden aan de Nederlandse Wet openbaarheid van bestuur en de hierin opgenomen uitzonderingsgronden.
Aangezien de inhoud en de uitzonderingsgronden van de Nederlandse Wet openbaarheid
van bestuur en de Europese Verordening (EC) No. 1049/2001 niet één op één overeenkomen,
is het mogelijk dat de Europese Commissie bij het al dan niet openbaar maken van informatie
tot een ander besluit komt dan een Nederlandse overheidsinstantie.
Vraag 8
Hoe beoordeelt u dat deze reclamecampagne 431.646 euro heeft gekost?
Antwoord 8
De special over online burgerrechten «Donald Duck duikt in de digitale wereld» gemaakt
in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden
kostte EUR 431.646,-. Het artikel noemt de kosten van de EU-special gemaakt in opdracht
van de vertegenwoordiging van de Europese Commissie in Nederland niet en deze kosten
zijn niet bij het kabinet bekend.
Vraag 9
Hoe beoordeelt u de mogelijke schendingen van de reclamecode, aangezien het wel degelijk
een vorm van reclame behelst maar er geen «advertentie» boven de bijzondere uitgave
stond?
Antwoord 9
Het kabinet heeft begrepen dat er een klacht over de betreffende uiting is ingediend
bij de Reclame Code Commissie en dat deze momenteel wordt onderzocht. Het is niet
aan het kabinet om te beoordelen of de Nederlandse Reclame Code is overtreden.
De Nederlandse Reclame Code bevat regels waaraan alle reclame-uitingen moeten voldoen.
Zo mag reclame niet misleiden en moet reclame als zodanig herkenbaar zijn. Voor reclame-uitingen
die zijn gericht op kinderen gelden nadere regels die zijn uitgewerkt in de Kinder-
en Jeugdreclamecode. Wat betreft reclame in (jeugd)bladen of andere drukwerken met
een bereik van meer dan 25% bij kinderen dient boven iedere reclame het woord «advertentie»
in 12-puntsletters te worden gezet. Of dat ook bij deze uiting had moeten gebeuren
is aan de Reclame Code Commissie.
Iedereen kan een klacht indienen bij de Stichting Reclame Code, waar de onafhankelijke
Reclame Code Commissie dan een uitspraak over zal doen. Als een reclame-uiting wordt
beoordeeld als misleidend, in strijd met de waarheid of niet voldoende herkenbaar,
dan zal de Reclame Code Commissie een aanbeveling doen om voortaan geen reclame meer
te maken op deze manier. Als een adverteerder, die zowel een commerciële partij als
een publieke instantie kan zijn, geen gevolg geeft aan deze aanbeveling, wordt hij
op de website van de Stichting Reclame Code op de non-compliant-lijst gepubliceerd,
bij wijze van «naming and shaming» en als waarschuwing naar het publiek. Jaarlijks
volgt 96 tot 97% van de adverteerders een aanbeveling van de Reclame Code Commissie
op.
Vraag 10
Deelt u de mening dat hier sprake is van een betaalde politieke boodschap die niet
als dusdanig is aangeduid en dat een overheid ten allen tijde moet vermelden dat sprake
is van overheidscommunicatie?
Antwoord 10
Voor de Nederlandse rijksoverheid geldt dat zij de zogeheten Uitgangspunten overheidscommunicatie
hanteert. Deze uitgangspunten zijn criteria die bedoeld zijn om houvast te bieden
bij de beoordeling van concrete communicatievraagstukken in concrete situaties.
Het tweede van de elf uitgangspunten gaat over «herkenbaarheid»: «De rijksoverheid
is altijd, ongeacht het kanaal of medium, herkenbaar als deelnemer aan de communicatie,
respectievelijk als (mede) afzender en/of anderszins als belanghebbend of betrokken
bij de informatie. Om verkapte beïnvloeding te voorkomen dient de communicatie te
allen tijde herkenbaar te zijn als afkomstig van de overheid. Transparantie, vertrouwen
wekken vindt plaats als de afzender bekend is. De burger heeft derhalve recht op deze
informatie.»
In lijn hiermee ben ik het met u eens dat de Nederlandse rijksoverheid zich te allen
tijde kenbaar moet maken in haar communicatie-uitingen. In dit geval is sprake van
een uiting van de Europese Commissie, die gecontroleerd wordt door het Europees parlement.
Overigens staat op de omslag van de Europa-Special van de Donald Duck dat deze is
gemaakt in samenwerking met de Europese Commissie, hier verbeeld met een EU-vlag.
Op de eerste pagina staat in de colofon: «Deze speciale uitgave van Donald Duck is
gemaakt in opdracht van de Europese Commissie.»
Vraag 11
Gaat u de vertegenwoordiging van de Europese Commissie en andere verantwoordelijken
van de Europese Commissie aanspreken op deze vorm van indoctrinatie van de EU?
Antwoord 11
Gezien het communicatiebeleid binnen de prerogatieven Commissie valt en zij hierover
verantwoording aflegt tegenover het Europees parlement, is het niet aan het kabinet
de Europese Commissie hierop aan te spreken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.