Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Staaij, Voordewind, Van Helvert en Kuik over seksueel geweld tegen christelijke vrouwen
Vragen van de leden Van der Staaij (SGP), Voordewind (ChristenUnie), Van Helvert en Kuik (beiden CDA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over seksueel geweld tegen christelijke vrouwen (ingezonden 6 maart 2020).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) en van
Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 27 maart 2020).
Vraag 1, 2
Kent u het bericht «Christenvrouwen bestraft met seksueel geweld»?1
Heeft u kennisgenomen van het rapport «Gender specific religieus persecution report
2020» van Open Doors?2
Antwoord 1, 2
Ja, van beide heb ik kennis genomen.
Vraag 3
Veroordeelt u het feit dat in de meeste landen op de Ranglijst Christenvervolging
van Open Doors christelijke vrouwen doelgericht worden gestraft door middel van uitsluiting,
seksueel geweld, gedwongen huwelijken of zelfs verkrachting?
Antwoord 3
Vervolging wegens een (van de meerderheid afwijkende) geloofs- of levensovertuiging
vindt het kabinet onaanvaardbaar. Uitsluiting, seksueel geweld, gedwongen huwelijken
en verkrachting zijn in algemene zin onacceptabel, dus ook als straf voor een specifieke
groep zoals christelijke vrouwen.
Vraag 4
Onderschrijft u de opmerking van auteur Helene Fisher dat vooral vrouwelijke slachtoffers
een «onbeschrijfelijke mentale en fysieke mishandeling» ondergaan vanwege lidmaatschap
van een minderheidsgeloof?
Antwoord 4
Het kabinet waardeert de benadering van de auteur. Zij probeert in kaart te brengen
hoe mannen, vrouwen, jongens en meisjes, gezamenlijk en genderspecifiek, slachtoffer
zijn van geweld in situaties van christenvervolging. Het kabinet deelt de conclusie
dat «geen enkele groep gespaard blijft» en dat «in alle christelijke gemeenschappen
het echter de vrouwen en meisjes zijn die in de meest moeilijke omstandigheden verkeren».
Het zou echter goed zijn geweest die uitkomst te vergelijken met de situatie van alle vrouwen en meisjes in die specifieke context, inclusief degenen die deel uitmaken
van de religieuze meerderheid. Hoe dan ook illustreert haar waarneming de noodzaak van onze inzet op versterking
van de positie van vrouwen en meisjes in het algemeen. Dit met oog voor vrouwen en
meisjes die op basis van godsdienst, levensovertuiging,
politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook te maken hebben met
extra geweld.
Vraag 5
Hoe kan het Nederlandse buitenland- en ontwikkelingsbeleid bijdragen aan het mitigeren
of oplossen van de in het Open Doors-rapport gesignaleerde top-5 van knelpunten voor
zowel christelijke mannen en jongens als vrouwen en meisjes?3
Antwoord 5
Dit kan in de eerste plaats door het recht van de vrijheid van religie en levensovertuiging
te blijven onderstrepen en steunen, zowel in bilateraal als in multilateraal verband.
In de tweede plaats kan dat door te blijven inzetten op verbetering van de (maatschappelijke,
dus ook religieuze) positie van vrouwen en meisjes. In de derde plaats door een combinatie
van beide, zoals recentelijk nog geïllustreerd door het meest recente rapport van
de Speciaal Rapporteur Vrijheid van Geloven en Levensovertuiging van de VN04 en het rapport «Promoting freedom of religion or belief and gender equality in the context of the
sustainable development goals» opgesteld op verzoek van de Deense en Noorse ministeries van Buitenlandse Zaken
5. Voor maatschappelijke initiatieven op dit terrein staan middelen uit het Mensenrechtenfonds
en middelen behorende bij het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld
ter beschikking.
Vraag 6
Hoe bevordert u internationaal de gelijkheid van vrouwen voor de wet, zodat daders
van (seksueel) geweld niet onschendbaar zijn en hoe stimuleert u in dat licht dat
wetgeving verdwijnt die schadelijke praktijken goedkeurt, toestaat of veroorzaakt
en het verdedigen van eer accepteert als verdediging of verzachtende omstandigheid
bij mensenrechtenschendingen?
Antwoord 6
Gelijke rechten voor vrouwen is een prioriteit van het Nederlands buitenlands en ontwikkelingsbeleid.
Voor Nederland is van belang de positie van vrouwen zodanig te versterken dat zij
ook zelf in staat zijn hun gelijkheid voor de wet af te dwingen. Zo stelt Nederland
zich ten doel deelname van vrouwen aan (politieke) besluitvorming en vrouwelijk leiderschap
te vergroten.
Bij onze inzet voor gelijke toegang tot recht, zonder discriminatie, hoort ook de
aanpak van straffeloosheid zodat daders van geweld vervolgd worden. Hierbij is specifiek
aandacht voor (seksueel) geweld tegen vrouwen.
Nederland investeert in rechtsstaatontwikkeling via onder andere UNDP, UN Women en
(internationale) ngo’s. Eén van de doelen hierbij is verbetering van nationale wetgeving
in lijn met internationale mensenrechtenstandaarden. UN Women zet zich met Nederlandse
steun bijvoorbeeld in voor het bewust maken van vrouwen van hun rechten, inclusief
het gebruik van rechtssystemen. Daarnaast draagt UN Women bij aan gender-sensitieve
juridische hervormingen, om te zorgen dat iedereen toegang heeft tot recht en daders
niet ongestraft blijven. Dit richt zich zowel op schadelijke praktijken in nationale
wetgeving als in gewoonterecht. Ook richt UN Women zich op het versterken van transitional justice, door vrouwen bij het transitional justice proces te betrekken en specifiek aandacht te geven aan (seksueel) geweld tegen vrouwen.
Tot slot worden er trainingen gegeven aan lokale, soms traditionele wetgevers, over
mensenrechten, gender en gendergerelateerd geweld.
Vraag 7
Hoe bevordert u dat internationale afspraken over het voorkomen van kindhuwelijken
of gedwongen huwelijken beter worden nageleefd?
Antwoord 7
Nederland zet zich zowel politiek als via fondsen voor ontwikkelingssamenwerking (OS-fondsen)
in om kindhuwelijken te voorkomen en gestalte te geven aan internationale afspraken
hierover.
In 2017 en 2019 coördineerde Nederland de resolutie over kindhuwelijken in de VN Mensenrechtenraad,
die beide gevallen met algemene stemmen werd aangenomen. Zowel in internationale fora
als in bilaterale contacten verricht Nederland pleitbezorging op dit terrein.
Met OS-fondsen steunt Nederland concrete activiteiten om kindhuwelijken tegen te gaan:
• 3 Nederlandse allianties van NGO’s: Yes, I do alliantie,deMore than Brides alliantie en de Her Choice alliantie;
• Het UNFPA/UNICEF Global programme to End Child Marriage dat bijdraagt bij aan pleitbezorging in 12 landen teneinde kindhuwelijken te bestrijden
en deze landen ondersteunt in het versterken van overheidssystemen, maar ook via NGO’s
teneinde de oorzaken van kindhuwelijken weg te nemen;
• Girls not Brides, een wereldwijde netwerkorganisatie die zich richt op versterking van lokale NGO’s
in meer dan 100 landen om krachtige bijdrages te kunnen leveren aan lobby en pleitbezorging
in betrokken landen teneinde kindhuwelijken te voorkomen;
• Bilaterale programma’s op het terrein van ontwikkelingssamenwerking in onder meer
Benin, Ghana en Ethiopië gericht op bestrijding van kindhuwelijken die vergezeld gaan
door beleidsdialoog met betreffende landen om kindhuwelijken te bestrijden.
Met name UNFPA/UNICEF en Girls not Brides hebben grote invloed in wereldwijde fora zoals de Mensenrechtenraad (MRR) en de Algemene
Vergadering van de VN alwaar zij het bestrijden van kindhuwelijken op de agenda zetten
en houden. Girls not Brides en UNFPA/UNICEF hebben in Zuidelijk Afrika modelwetgeving ontwikkeld die door deze
landen kan worden aangenomen. Zo heeft Swaziland onlangs dergelijke wetgeving aangenomen.
Vraag 8
Wilt u in VN-verband bepleiten dat de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal
inzake seksueel geweld in conflictsituaties een onderzoek doet, met input van de speciale
VN-rapporteur voor vrijheid van godsdienst of geloof (VGG), om beter voorstellen te
doen over inzicht te krijgen in hoe de dubbele kwetsbaarheid verminderd kan worden?
Antwoord 8
Ja, onder meer de Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging zal overleg hebben
met de speciaal vertegenwoordiger van de SGVN voor seksueel geweld in conflict en
de speciale VN-rapporteur om dit onderwerp aan te kaarten, die zich overigens beiden
bewust zijn van de problematiek van de dubbele kwetsbaarheid. De Speciaal Gezant voor
Religie en Levensovertuiging zal hierbij gebruik maken van de bevindingen in het rapport
van Open Doors en het hogergenoemde rapport van de Speciaal Rapporteur. De speciaal
gezant van de SGVN kan met onderzoek beter inzicht krijgen in dubbele kwetsbaarheid
of bepalen om dat op andere wijze te verkrijgen dan wel te adresseren.
Vraag 9
Bent u bereid om in mensenrechtenprogramma’s meer aandacht en budget te reserveren
voor hulpprogramma’s specifiek gericht op vrouwen die als lid van een minderheidsgeloof
geconfronteerd worden met «onbeschrijfelijke mentale en fysieke mishandeling», ook
van seksuele aard?
Antwoord 9
In het kader van de in 2017 ingezette intensivering van het Nederlandse buitenlands
mensenrechtenbeleid gaat specifieke aandacht uit naar de vrijheid van religie en levensovertuiging,
zowel beleidsmatig als financieel. Tevens spitst één van de zeven thema’s binnen het
Power of Voices instrument (onderdeel van het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld),
startend per januari 2021, zich toe op de vrijheid van religie en levensovertuiging.
Tot slot zal, conform amendement van het Lid van der Staaij (kamerstuk 35 300 V, nr. 13), € 750.000 vanuit het Mensenrechtenfonds worden bijgedragen aan de financiering
van psychische en geestelijke zorg aan geloofsvervolgden. Hierbij zal ook zorg worden
geboden aan vrouwen van een religieuze minderheid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.