Schriftelijke vragen : De voorbereidingen op de implementatie van de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen
Vragen van het lid Ronnes (CDA) aan de Ministers voor Milieu en Wonen en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de voorbereidingen op de implementatie van de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen (ingezonden 20 maart 2020).
Vraag 1
Kunt u aangeven wat de huidige stand van zaken is met betrekking tot de voortgang
van de voorbereidingen op de implementatie van de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen
(WKB)?
Vraag 2
Kunt u ten aanzien van alle afspraken die vastgelegd zijn in het bestuursakkoord,
dat u met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft gesloten, aangeven wat
de stand van zaken is? Wilt u daarbij expliciet ingaan op de afspraak dat 10% van
de bouwprojecten per gemeente die in gevolgklasse I vallen, uitgevoerd moet worden
als proefproject?
Klopt het dat dat een voorwaarde is voor inwerkingtreding van de WKB volgens bepaling
3.2.2 uit het bestuursakkoord?
Is reeds bekend of uit de proefprojecten gebleken is dat geen onoverkomelijke knelpunten
naar voren komen voor invoering van het stelsel?
Vraag 3
Kunt u aangeven hoeveel nieuwe proefprojecten sinds de zomer van 2019 zijn gestart
en hoe zich dat verhoudt tot de 10% bouwprojecten per gemeente in gevolgklasse I?
Vraag 4
Wat is uw beeld van de voorlichting die van de zijde van het rijk richting gemeenten
wordt gedaan? Meent u dat dat voldoende is, nu een eerste brief met voorlichting over
de WKB pas in december 2019 is verzonden naar gemeenten vanuit de VNG?
Klopt het dat de handreiking voor proefprojecten die gemeenten soelaas moet bieden
bij het opstarten van projecten volgens de nieuwe regelgeving, pas eind januari 2020
is verstuurd door de VNG? Zo ja, wat is uw visie daarop?
Deelt u de gedachte dat het uitblijven van goede voorlichting bij gemeente leidt tot
een matige informatiepositie, bewustwording en onnodige vertraging?
Vraag 5
Wat is uw voornemen ten aanzien van de afspraak uit het bestuursakkoord dat de Minister
uiterlijk een half jaar vóór 1 januari 2021 bekend maakt of het stelsel op verantwoorde
wijze ingevoerd kan worden per 1 januari 2021 nu vast staat dat er niet is voldaan
aan de voorwaarde dat voldoende nieuwe proefprojecten zijn gestart?
Vraag 6
Deelt u de visie dat met het geringe aantal opgestarte proefprojecten eventuele knelpunten
onvoldoende inzichtelijk zullen kunnen worden gemaakt?
Leidt dat niet onvermijdelijk tot de conclusie dat het stelsel niet op verantwoorde
wijze ingevoerd kan worden?
Vraag 7
Meent u dat er onoverkomelijke knelpunten uit de nieuwe proefprojecten naar voren
zullen komen en dat het tijdspad zoals was afgesproken in het bestuursakkoord geen
belemmering hoeft te zijn voor verantwoorde invoering van het stelsel? Zo ja, waar
baseert u dat op? Is dat besproken met andere stakeholders?
Vraag 8
Deelt u de visie dat het van groot belang is dat alle bouwbedrijven voldoende kans
krijgen om ervaring op te doen met het nieuwe stelsel van de WKB voor inwerkingtreding
van de nieuwe wet? Zo ja, welk deel van de bouwbedrijven heeft die ervaring inmiddels?
Vraag 9
Kunt u aangeven of er op de beoogde invoeringsdatum van 1 januari 2021 voldoende gecertificeerde
kwaliteitsborgers zullen zijn? Deelt u de visie van de Vereniging KwaliteitsBorgers
Nederland (VKBN) dat voor gevolgklasse 1 er 850 kwaliteitsborgers opgeleid en gecertificeerd
moeten zijn? Klopt het dat er op dit moment slechts 200 gecertificeerde kwaliteitsborgers
zijn? Zo ja, wat is uw visie op dat probleem? Welke partijen zijn verantwoordelijk
om ervoor te zorgen dat er tijdig voldoende kwaliteitsborgers beschikbaar zijn?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.A.G. Ronnes, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.