Schriftelijke vragen : Een convenant voor gemeenten en (jeugd)zorgaanbieders om de continuïteit van (jeugd)zorg aan te bieden in tijden van de coronacrisis
Vragen van de leden Peters en Van den Berg (beiden CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over een convenant voor gemeenten en (jeugd)zorgaanbieders om de continuïteit van (jeugd)zorg aan te bieden in tijden van de coronacrisis (ingezonden 20 maart 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de brief van Actiz en ZorgthuisNL, waarin zij een beroep
doen op u en stelselpartijen om bijzondere afspraken te maken om de zorg kwalitatief
goed en veilig te houden tijdens de coronacrisis?1
Vraag 2
Heeft u tevens kennisgenomen van het modelconvenant dat gemaakt is, waarmee gemeenten
en (jeugd)zorgaanbieders afspraken kunnen maken met als doel om de continuïteit van
(jeugd)zorg te garanderen versus de veiligheid?2
Vraag 3
Deelt u de mening dat het van groot belang is dat (jeugd)zorgaanbieders zich maximaal
kunnen blijven inzetten voor de meest kwetsbare cliënten en dat gemeenten hierbij
kunnen helpen door voor de nabije toekomst (financiële) rust te scheppen?
Vraag 4
Deelt u de analyse dat veel (jeugd)zorgaanbieders in financiële onzekerheid en problemen
kunnen komen te zitten, als zij door de coronacrisis de komende maanden veel minder
zorg kunnen verlenen?3
Vraag 5
Deelt u de mening dat het verstandig zou zijn als gemeenten bijvoorbeeld de komende
drie maanden een voorschot voor (jeugd)zorgaanbieders garanderen dat gelijk is aan
het gemiddelde van de afgelopen drie maanden? Zo niet, waarom niet?
Vraag 6
Bent u bereid met de VNG in overleg te gaan om mogelijkheden zoals het in vraag 2
genoemde modelconvenant (of een vergelijkbaar convenant) onder de aandacht te brengen
bij gemeenten en de Kamer hierover te informeren?
Indieners
-
Gericht aan
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
W.P.H.J. Peters, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
J.A.M.J. van den Berg, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.