Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Nijboer en Moorlag over onbegrijpelijk hoge rekeningen bij blokverwarming
Vragen van de leden Nijboer en Moorlag (beiden PvdA) aan de Ministers voor Milieu en Wonen en van Economische Zaken en Klimaat over onbegrijpelijk hoge rekeningen bij blokverwarming (ingezonden 19 februari 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Ministers
voor Milieu en Wonen en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 19 maart
2020).
Vraag 1
Kent u de uitzending van Radar over hoge rekeningen bij blokverwarming?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Welke gevolgen heeft de recente wijziging van de Warmtewet voor eigenaar-bewoners
die gebruik maken van blokverwarming? Met welke argumenten is ervoor gekozen om Verenigingen
van Eigenaren (VvE’s) niet langer toegang te verschaffen tot een geschillencommissie?
Antwoord 2
In blokverwarmingssituaties zijn het vaak verhuurders of Verenigingen van Eigenaren
(VvE’s) die warmte doorleveren van externe warmteleveranciers. Ook kan worden gedacht
aan een appartementencomplex dat een gasgestookte ketel in de kelder van het gebouw
heeft staan waarmee warmte wordt opgewekt die vervolgens geleverd wordt aan de bewoners
van het gebouw.
Bij de evaluatie van de Warmtewet in 2015 hebben zowel verhuurders als VvE’s aangegeven
dat zij als gevolg van de Warmtewet geconfronteerd worden met hoge en disproportionele
administratieve lasten en extra kosten. Ook gaven zij aan dat zij in het geval van
doorlevering zelf niet altijd de bescherming van de Warmtewet genieten (omdat die
beperkt was tot verbruikers met een aansluiting van maximaal 100 kilowatt). De warmtelevering
door verhuurders aan huurders wordt reeds door het huurrecht gereguleerd. Daarbij
worden huurders door het huurrecht op een gelijkwaardige wijze beschermd. Verbruikers
die warmte afnemen van een VvE waarvan zij, als eigenaar van een woon- of bedrijfsruimte
in een gebouw, lid zijn, gaven aan dat zij de Warmtewet ervaren als overbodige bescherming
tegen zichzelf.
Om die reden is de reikwijdte van de Warmtewet aangepast en is de levering door een
leverancier die tevens optreedt als verhuurder of VvE’s uitgezonderd van de Warmtewet
(met uitzondering van de bepalingen omtrent meetverplichtingen).
Daarnaast is door de recente wijziging van de Warmtewet de bescherming van verhuurders
en VvE’s die warmte van een externe warmteleverancier doorleveren aan respectievelijk
hun huurders en hun leden gelijkgetrokken met de bescherming voor kleinverbruikers.
Huurders en leden van een VvE worden op die manier indirect beschermd. Een VvE die
warmte van een externe warmteleverancier doorlevert aan haar leden kan bij een conflict
met die externe warmteleverancier daardoor ook aankloppen bij een geschillencommissie
(artikel 3b van de Warmtewet).
Voor de leden van een VvE die warmte (door)geleverd krijgen van hun VvE, geldt dat
zij als lid van de vereniging van eigenaren, op grond van de regelgeving omtrent verenigingen
van eigenaren in het Burgerlijk Wetboek (Boek 5, Titel 9, Afdeling 2, van het BW),
inspraak hebben in beslissingen over de wijze waarop het gebouw verwarmd wordt en
de voorwaarden waaronder dat gebeurt, waaronder de kosten die daarvoor in rekening
worden gebracht. Daarnaast genieten individuele eigenaren waarborgen vanuit Boek 5
van het BW en staat hen de weg naar de burgerlijke rechter open. Het is dus niet nodig
om hiervoor de weg naar een geschillencommissie open te stellen.
In paragraaf 4.1 van de memorie van toelichting bij de wijziging van de Warmtewet
(Kamerstuk 34 723, nr. 3) over de reikwijdte van de wet worden de wijzigingen nader toegelicht.
Vraag 3
Vindt u het acceptabel dat eigenaar-bewoners hoge kosten moeten maken om warmtemeters
te laten controleren door de leverancier? Zou het niet beter zijn als zij hiervoor
een onafhankelijk instituut kunnen inschakelen?
Antwoord 3
Een warmtemeter is een meetinstrument in de zin van de Metrologiewet. De Metrologiewet
borgt de werking van het meetinstrument door eisen aan het instrument te stellen.
De eisen aan warmtemeters sluiten volledig aan bij de Europese richtlijn inzake meetinstrumenten
(2014/32EU). Er mogen geen andere metrologische eisen gesteld worden dan in die richtlijn
zijn opgenomen. De Metrologiewet zegt niets over de kosten die in rekening gebracht
mogen worden voor een controle van een meetinstrument. In de energiesector is het
gangbaar dat de toedeling van de kosten van deze controle plaatsvindt op basis van
de conclusie van de controle. Er zijn twee onafhankelijke bedrijven in Nederland gevestigd
die een controle aan een warmtemeter kunnen uitvoeren.
De uitzending van Radar gaat in op warmtekostenverdelers die op de radiator zijn geplaatst.
Dit is geen meetinstrument in de zin van de Metrologiewet. Er worden geen eisen aan
gesteld. Op grond van de Warmtewet (artikel 8a, achtste lid) kan een verbruiker een
leverancier verzoeken de werking van de warmtekostenverdeler te laten controleren
door een onafhankelijke deskundige. Deze bepaling is in 2014 bij amendement van Jan
Vos (PvdA) aan de oorspronkelijke wet toegevoegd (Kamerstuk 32 839, nr. 21). In het hiervoor genoemde bij amendement toegevoegde lid is bepaald dat de toedeling
van de kosten van deze controle plaats vindt op basis van de conclusie van het onderzoek.
Dat betekent dat de kosten voor rekening van de leveranciers komen als bij de controle
blijkt dat de warmtekostenverdeler niet goed werkt. Omgekeerd komen de kosten van
de controle voor rekening van de verbruiker als blijkt dat de warmtekostenverdeler
wel goed werkt.
Op basis van de Warmtewet wordt voor de kosten van het meten zelf jaarlijks een maximumprijs
vastgesteld door ACM. Deze bepaling geldt niet voor huurders die warmte geleverd krijgen
door hun verhuurder en leden van een VvE die warmte geleverd krijgen door hun VvE.
Het antwoord op vraag 2 licht deze uitzondering nader toe. Verhuurders en VVE’s kunnen
deze maximumprijs op basis van de Warmtewet wel als richtlijn nemen voor het vaststellen
van de meetkosten.
Vraag 4
Op welke wijze kunnen eigenaar-bewoners hun recht halen indien zij van mening zijn
dat hun energierekening bij blokverwarming buitensporig hoog is? Acht u deze procedures
redelijk, bijvoorbeeld in gemengde complexen waar woningcorporaties een grote stem
hebben in de VvE?
Antwoord 4
Wanneer (een of meerdere) individuele eigenaren in een VvE het niet eens zijn met
de voorwaarden waaronder de warmte geleverd wordt, zoals de kosten, kunnen zij dit
aan de orde stellen bij de VvE. Daarnaast genieten ze waarborgen vanuit Boek 5 van
het BW en staat hen de weg naar de burgerlijke rechter open.
Deze procedure acht ik redelijk. Er zijn geen wezenlijke verschillen tussen enerzijds
complexen met uitsluitend eigenaar-bewoners en anderzijds gemengde complexen waar
woningcorporaties een grote stem hebben in de VvE. Woningcorporaties kunnen door hun
huurders worden aangesproken op grond van de huurregelgeving. Bij een buitensporig
hoge energierekening kan dit leiden tot een procedure bij de huurcommissie. De huurcommissie
heeft dan de mogelijkheid om de door de huurders betaalde kosten terug te brengen
op grond van de redelijkheid. Ook woningcorporaties hebben daardoor een zelfstandig
belang dat de energierekening niet buitensporig hoog wordt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
R.W. Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.