Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over het stopzetten van een zaak door Arbiter Bodembeweging
Vragen van lid Beckerman (SP) aan Minister van Economische Zaken en Klimaat over het stopzetten van een zaak door Arbiter Bodembeweging (ingezonden 21 februari 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 16 maart 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat de Arbiter Bodembeweging de zaak van de familie D.
met een boerenbedrijf, niet afmaakt, omdat de Arbiter Bodembeweging ophoudt te bestaan?1
Antwoord 1
Ik ga niet in op individuele gevallen. Ik ben bekend met het feit dat de Raad van
Arbiters Bodembeweging (hierna: Arbiter) het voornemen heeft om op korte termijn zijn
werkzaamheden af te ronden, omdat de Arbiter de aan hem voorgelegde zaken, op drie
zaken na, binnenkort heeft afgehandeld. De Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen
(TCMG) heeft aangegeven bereid en bevoegd te zijn deze drie dossiers over te nemen
en met voorrang te behandelen, indien de gedupeerden hun zaak bij de Arbiter stopzetten
en in plaats daarvan een aanvraag voor de vergoeding van de schade aan de mestkelders
bij de TCMG indienen.
Vraag 2, 3 en 4
Hoe lang wacht dit gezin al op een rechtvaardige schadeloosstelling? Waarom is deze
zaak nog niet opgelost, wat zijn de belemmerende factoren?
Klopt het dat er opnieuw een onderzoek naar schade gedaan moet worden? Zo ja, wat
klopt er niet aan het vorige onderzoek?
Is dit de enige zaak waarin de arbiter geen uitspraak zal doen? Om hoeveel zaken gaat
het?
Antwoord 2, 3 en 4
Van de Arbiter Bodembeweging heb ik begrepen dat hij drie zaken niet binnen afzienbare
termijn kan afhandelen. Deze zaken betreffen louter gestelde schade aan mestkelders
die in de loop van 2019 aangemeld zijn bij de Arbiter. De Arbiter geeft aan dat in
deze drie zaken nog onderzoek dient plaats te vinden naar de aard en omvang van de
schade, alsook naar waar deze schade door is veroorzaakt. De Arbiter beschikt nog
niet over een werkwijze voor de behandeling van deze specifieke vorm van schade; de
Arbiter heeft op dit punt nog geen kennis en expertise opgebouwd. De Arbiter vindt
de verwachting gerechtvaardigd dat daar veel tijd mee gemoeid zal zijn en daarom ligt
het volgens hem niet in de rede om de Arbiter enkel voor deze zaken voor onbepaalde
tijd in stand te houden, terwijl de andere zaken binnenkort afgehandeld zullen zijn.
De Arbiter geeft aan dat door verlies aan kennis en ervaring de organisatie ook kwetsbaar
is geworden. In het kader van een voortvarende behandeling van deze drie zaken heeft
de Arbiter de TCMG gevraagd de mogelijkheid te onderzoeken deze drie dossiers over
kan nemen. De achtergrond van dit verzoek aan de TCMG is dat de TCMG ten behoeve van
de afhandeling van schade aan mestkelders advies heeft gevraagd aan een panel van
experts. Naar verwachting is het advies van het panel medio juni 2020 gereed. Aan
de hand van dit advies kan de TCMG haar werkwijze vaststellen en de schademeldingen
ten aanzien van mestkelders per geval beoordelen. De TCMG heeft aangegeven bereid
en bevoegd te zijn deze drie dossiers over te nemen. Na oplevering van het advies
van het panel zal de TCMG met voorrang een besluit nemen over deze zaken, indien de
gedupeerden hun zaak bij de Arbiter stopzetten en in plaats daarvan een aanvraag voor
de vergoeding van de schade aan de mestkelders bij de TCMG indienen. Ik zal aan de
Arbiter vragen mij aan te geven of de betreffende schademelders akkoord zijn met het
intrekken van hun zaak bij de Arbiter.
Vraag 5, 6 en 15
Wat betekent dit voor gedupeerden wiens zaak wordt behandeld bij de Arbiter Bodembeweging?
Binnen welke termijn worden deze gedupeerden geholpen?
Wanneer houdt de Arbiter Bodembeweging op te bestaan? Hoeveel arbiters zijn er nog
tot wanneer actief? Tot wanneer zijn zij aangesteld?
Kunt u aangeven hoe het tijdspad van die zaken er uit ziet?
Antwoord 5, 6 en 15
De voorzitter van de Raad van Arbiters Bodembeweging heeft aangegeven dat de verwachting
is dat, met uitzondering van de eerdergenoemde mestkelderzaken, de Arbiter voor 1 mei
2020 de bij hem aangemelde zaken heeft afgehandeld. De wens van de Arbiter is dat
hierna de Arbiter ophoudt te bestaan aangezien de werkzaamheden dan zijn afgerond.
De voorzitter van de Arbiter heeft dit in zijn brief van 10 maart jl. bevestigd. Deze
brief heb ik bijgevoegd 2. Er zijn op dit moment nog acht arbiters actief. De lengte van de aanstellingen verschilt
per arbiter. Met de leden van de Raad van Arbiters Bodembeweging is afgesproken dat
zij in elk geval tot 1 mei 2020 aanblijven. Na 1 mei zullen partijen mogelijk nog
vragen hebben over de laatste uitspraken van de Arbiter. De Nationaal Coördinator
Groningen (NCG) heeft aan de Arbiter aangegeven na 1 mei te kunnen ondersteunen en
een loket te kunnen vormen voor vragen van partijen. Een aantal arbiters heeft aangegeven
bereid te zijn om nog enkele maanden na 1 mei 2020 actief te blijven om, indien nodig,
de laatste zaken te kunnen afhandelen.
Vraag 7 en 8
Klopt het dat de zaak van de familie D. nu wordt overgedragen aan de Tijdelijke Commissie
Mijnbouwschade Groningen (TCMG)?
Zijn er afspraken gemaakt met de TCMG over deze zaak/zaken? Hoe luiden die afspraken?
Antwoord vragen 7 en 8
De intentie is om, wanneer de betreffende schademelders akkoord zijn, de desbetreffende
drie mestkelderzaken over te dragen aan de TCMG. De TCMG heeft aangeven dat het deze
dossiers na ontvangst van het advies van het panel met voorrang zal behandelen wanneer
schademelders hun zaak bij de Arbiter hebben ingetrokken. Ik ben nog in afwachting
van het formele bericht van de Arbiter dat schademelders akkoord zijn met de afhandeling
van hun zaak door de TCMG.
Vraag 9
Wanneer dit gezin het advies van de Arbiter Bodembeweging opvolgt, namelijk om de
zaak bij de arbiter in te trekken, welke gevolgen heeft dit dan voor de gang naar
de bestuursrechter of civiel rechter?
Antwoord 9
Wanneer het gedupeerde gezin er voor kiest zijn schade af te laten handelen door de
TCMG, dan staat tegen een besluit van de TCMG bezwaar open en vervolgens beroep bij
de bestuursrechter. De betreffende gedupeerden kunnen er, in plaats van schadeafhandeling
door de TCMG, ook voor kiezen een vordering tot schadevergoeding in te stellen bij
de burgerlijk rechter.
Vraag 10
Kunt u uitleggen hoe het bewijsvermoeden voor de afhandeling van «oude schades» wordt
toegepast?
Antwoord 10
Het wettelijk bewijsvermoeden (artikel 6:177a van het Burgerlijk Wetboek) wordt door
zowel de Arbiter als de burgerlijk rechter toegepast. Met dit wettelijk vermoeden
moet de gedupeerde stellen dat zich fysieke schade heeft voorgedaan aan een gebouw
of werk binnen het effectgebied van het Groningenveld, die naar haar aard schade als
gevolg van bodembeweging door gaswinning zou kunnen zijn. Daaruit ontstaat dan voor
de Arbiter of de rechter het vermoeden dat de schade het gevolg is van de gaswinning.
Het is dan aan de exploitant om dit vermoeden te ontzenuwen, door aannemelijk te maken
dat bodembeweging door de aanleg of exploitatie van het mijnbouwwerk niet de oorzaak
is van de schade. Slaagt de exploitant hierin, dan is het vervolgens aan de gedupeerde
om alsnog het causale verband tussen de schade en bodembeweging door gaswinning te
bewijzen (Kamerstuk 34 390, nr. 3).
Vraag 11
Klopt het dat TCMG 10.000 euro biedt bij zaken met een lekkende mestkelder? Zo ja,
waar baseert de TCMG zich op? Gaat het hier om een voorschot, aangezien de TCMG eind
tweede kwartaal 2020 met een advies komt? Gaat het bij een tekort alsnog uitgekeerd
worden?
Antwoord 11
Naar aanleiding van deze vragen heb ik navraag gedaan bij de TCMG. De TCMG heeft aangegeven
dat van een dergelijke praktijk geen sprake is.
Vraag 12
Hoe gaat u de mensen van «oude schadegevallen» compenseren die niet door de Nederlandse
Aardolie Maatschappij (NAM) geholpen zijn voor 1 juli 2018, zoals u beloofde op 31 januari
2018 en nu dus al weer twee jaar langer strijden voor rechtvaardigheid?3
Antwoord 12
In de periode tussen augustus 2012 en 31 maart 2017 zijn 79.288 schademeldingen gedaan.
Deze schades zijn voor het grootste gedeelte afgehandeld. Aan de ruim 6.000 oude schademeldingen
die voor 31 maart 2017 bij NAM zijn ingediend en niet voor 31 januari 2018 door NAM
waren afgehandeld, heeft NAM vervolgens in de periode 5 maart 2018 tot 1 september
2018 een aanbod gedaan. Bewoners die het aanbod van NAM te laag vonden, konden naar
de Arbiter. Samen met de commissaris van de Koning, de heer Paas, volg ik de afhandeling
van de ruim 6.000 schademeldingen nauwgezet. Uit het door onderzoeksbureau AHA! uitgevoerde
onderzoek op verzoek van de Tweede Kamer is gebleken dat een deel van deze gedupeerden
niet in staat was de opgetreden schade met de door NAM betaalde vergoeding te herstellen.
Zoals ik eerder heb gemeld in de brief van 17 december 2019 (Kamerstuk 33 529, nr. 706) is aan het deel van deze groep bewoners dat het aanbod van NAM heeft geaccepteerd
en die met het door NAM betaalde bedrag de schade niet hebben kunnen laten herstellen,
de mogelijkheid geboden dit aan te tonen teneinde het verschil door NAM vergoed te
krijgen. Door de provincie Groningen is er tussen 6 januari 2020 en 1 maart 2020 daarom
een regeling opengesteld. NAM, de commissaris van de Koning en ik beogen met deze
regeling een rechtvaardige oplossing te bieden voor de door NAM afgehandelde oude
schadegevallen.
Vraag 13 en 14
Hoeveel zaken liggen er nu nog bij de Arbiter Bodembeweging?
In hoeveel zaken gaat er nog uitspraak gedaan worden?
Antwoord 13 en 14
Er zijn nog ongeveer 33 openstaande zaken bij de Arbiter Bodembeweging. De verwachting
is dat, met uitzondering van de drie genoemde mestkelderzaken, de Arbiter voor 1 mei
a.s. klaar zal zijn met de behandeling. In ongeveer 30 zaken zal er nog uitspraak
worden gedaan.
Vraag 16 en 17
Gaat er nog onafhankelijk onderzocht worden of gedupeerden tevreden zijn over de gang
naar de Arbiter Bodembeweging, de uitspraak en de opvolging van de NAM? Zo ja, wanneer?
Zo nee, waarom niet?
Hoeveel gedupeerden met arbiterzaken hebben zich gemeld bij u en de commissaris van
de Koning? Wat is er in deze zaken precies gedaan?
Antwoord 16 en 17
De Arbiter is ingesteld met als doel om een laagdrempelige, onafhankelijke, deskundige
en buitengerechtelijke vorm van geschilbeslechting te bieden aan bewoners horende
bij de zogenaamde oude schadegevallen. Zoals ik uw Kamer eerder heb gemeld, hebben
de Arbiter en NAM laten weten dat de NAM in één zaak fundamentele bezwaren heeft geuit
en geen uitvoering heeft gegeven aan de uitspraak van de arbiter. NAM heeft overigens
in dit geval met de schademelder een regeling getroffen die financieel aansluit bij
het door de arbiter vastgestelde schadebedrag. De commissaris van de Koning en ik
hebben gezamenlijk een oproep gedaan aan bewoners zich te melden bij de provincie
wanneer zij zorgen hebben over de procedure bij de Arbiter. Daarmee hebben we gekozen
voor een meer pragmatische aanpak. Er zal geen onafhankelijk onderzoek uitgevoerd
worden naar de arbiterprocedure. Ongeveer 40 gedupeerden hebben zich gemeld bij de
commissaris van de Koning. Iedere vraag of zorg wordt zorgvuldig bekeken. Indien nodig,
wordt met NAM contact gezocht om tot een oplossing te komen. De inhoud van deze bemiddeling
en het resultaat hangen uiteraard af van de specifieke problematiek in de zaak. Ook
na de laatste uitspraken van de Arbiter en nadat de Arbiter is opgeheven, is het voor
gedupeerden nog steeds mogelijk om zich te melden bij de provincie indien zij zorgen
hebben over de procedure bij de Arbiter.
Vraag 18
Kunt u de vragen een voor een voor het AO Mijnbouw/Groningen van 18 maart 2020 beantwoorden?
Antwoord 18
De vragen hangen dermate met elkaar samen, dat ervoor gekozen is bepaalde vragen te
clusteren ten behoeve van de leesbaarheid. Ik heb er hierbij voor gezorgd dat elke
afzonderlijke vraag beantwoord is. De antwoorden op de gestelde vragen zullen zijn
voor het eerstvolgende AO Mijnbouw/Groningen naar uw Kamer gestuurd worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.