Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over leraren die onder druk worden gezet
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over leraren die onder druk worden gezet (ingezonden 24 februari 2020).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 13 maart
2020).
Vraag 1
Kent u het artikel «Duizenden ouders beklagen zich over schooladvies, leraren krijgen
cadeaus aangeboden»1 en «Pubers ongelukkig door te hoog schooladvies: ze hebben geen leven meer»2?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Vindt u het onderzoek van DUO Onderwijsonderzoek & Advies representatief? Zo nee,
waarom niet? Deelt u de conclusies van dit onderzoek?
Antwoord 2
Het is niet aan mij om te oordelen over de representativiteit van het onderzoek van
DUO Onderwijsonderzoek & Advies. De onderzoekers zeggen hier het volgende over: «De
gerealiseerde netto-respons van leerkrachten en docenten is vergeleken met de populatie
voor de kenmerken denominatie, vakantieregio en schoolgrootte. Verschillen tussen
de gerealiseerde respons en de populatie zijn niet groter dan 5%, daarom zijn de data
niet gewogen.» In mijn antwoord op de vragen 3 en 4 beschrijf ik hoe ik tegen de conclusies
van het onderzoek van DUO Onderwijsonderzoek & Advies aankijk.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat meer dan de helft van de groep-8-leerkrachten te maken heeft
met ouders die het niet eens zijn met schooladvies van hun kind? Klopt het dat het
steeds vaker voorkomt dat ouders hierover van mening verschillen met de leerkracht?
Antwoord 3
Ik kan niet verifiëren of het vaker voorkomt dat ouders van mening verschillen met
de leerkracht over het schooladvies. Het onderzoek van DUO Onderwijsonderzoek & Advies
spreekt van toegenomen druk van ouders op een hoger schooladvies. Dit is op één moment
uitgevraagd bij leerkrachten. Longitudinaal onderzoek dat ik heb laten doen in het
kader van de evaluatie van de Wet eindtoetsing po laat echter zien dat de druk van
ouders die basisscholen ervaren bij het opstellen van het schooladvies tussen 2015
en 2018 niet is toegenomen.3 Wel blijkt uit dat onderzoek dat op de helft van de basisscholen leerkrachten tenminste
één keer druk van ouders hebben ervaren bij het schooladvies. Basisscholen pakken
het opstellen van het schooladvies professioneel aan. Dit gebeurt veelal in gezamenlijkheid
tussen de leerkracht uit groep 7 en groep 8, de intern begeleider en de directeur.
Het advies wordt opgesteld op basis van resultaten uit het leerlingvolgsysteem en
onderbouwd met andere relevante informatie.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat meer dan de helft van de docenten in het voortgezet onderwijs
stelt dat het aantal «te hoog» geplaatste leerlingen de afgelopen twee jaar is toegenomen?
Antwoord 4
Ik vind het vervelend dat dit blijkbaar wordt ervaren door docenten uit het vo. Het
heeft mijn aandacht en ik neem de zorgen van het vo hierin serieus. Het onderzoek
van DUO Onderwijsonderzoek & Advies stelt dat schooladviezen te hoog of te laag zijn
wanneer leerlingen in latere jaren alsnog af- of opstromen. Met die conclusie ben
ik het niet eens. Op- en afstroom hoeft niet te betekenen dat het schooladvies van
de basisschool incorrect is geweest. Dit kan ook de ontwikkeling van een leerling
in de onderbouw van het vo laten zien. De ontwikkeling van leerlingen is geen lineair
proces, bovendien ontwikkelt niet ieder kind zich op hetzelfde tempo (we kennen bijvoorbeeld
de klassieke laatbloeiers). Voor leerlingen is het dus belangrijk om in de onderbouw van het vo nog te kunnen
wisselen, en dat gebeurt dan ook volop.
Bovendien wordt het beeld van DUO Onderwijsonderzoek & Advies dat de schooladviezen
steeds hoger zijn tegengesproken door het jaarlijkse beeld dat de Dienst Uitvoering
Onderwijs hierover opstelt.4 Hieruit blijkt dat er al sinds 2015 elk jaar meer dubbele adviezen worden gegeven,
in 2019 was dit bijna 30 procent van alle adviezen. Tevens lijkt dat de trend om steeds
vaker een hoger advies te geven zich te keren. In 2019 is voor het eerst het percentage
enkelvoudige vwo adviezen gedaald.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u hetgeen in het artikel van RTL nieuws wordt gesteld, namelijk dat
het «te hoog» plaatsen van een kind schadelijk kan zijn voor de gezondheid en het
welzijn van het kind»?
Antwoord 5
Ik vind het belangrijk dat álle leerlingen een schoolsoort volgen die passend is,
anders gezegd: een niveau dat past bij hun capaciteiten en mogelijkheden. Ik acht
onderwijsprofessionals uit het po goed in staat een passend schooladvies op te stellen
bij de overgang naar het vo. Daarbij vind ik het ook belangrijk dat leerlingen kansen
krijgen. Uit het evaluatieonderzoek van Oberon en de Universiteit Twente uit 2019
blijkt dat leerlingen met een bijgesteld advies, na een hoger advies op de eindtoets,
dat niveau in het vo vaker weten vast te houden dan dat zij afstromen.5 Het loont dus om kansen te geven en afstromen niet als falen te zien. Ten aanzien
van de gezondheid en welzijn van leerlingen: wat uit PISA-onderzoek in ieder geval
bekend is, is dat het overgrote deel van leerlingen in Nederland tevreden en gelukkig
is.6 Er zijn geen specifieke gegevens over het effect van een «te hoge» plaatsing op het
welzijn van leerlingen. Er is in het VSO Aanvullend en particulier onderwijs van 3 maart
jl. wel een motie aangenomen waarin wordt gevraagd om onderzoek naar de stijgende
druk op kinderen en hun stressniveau.
Vraag 6
Kent u het blad «Bij de Les» van de vereniging voor alle begeleiders in het voortgezet
onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs en de februari-editie die gaat over stress
in het onderwijs?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Kunt u reageren op het artikel in bovengenoemd tijdschrift «Testen in het onderwijs,
het doel heiligt niet altijd de middelen»? Klopt het dat er steeds vaker testen worden
afgenomen? Is er een beeld van het aantal (commerciële) aanbieders dat testen ontwikkelt
en aanbiedt aan scholen en ouders?
Antwoord 7
In het door u aangehaalde artikel wordt gesteld: «Een goede test maken vraagt een
samenspel tussen inhoudsdeskundigen en psychometrisch geschoolde testconstructeurs.
Wil je iets goeds maken, dan kost dat ontwikkeltijd en geld. Het sluitstuk behoort
een duidelijke handleiding te zijn die een verantwoord en correct gebruik mogelijk
maakt.» Deze conclusie kan ik alleen maar onderschrijven. Deskundigheid en kwaliteit
van een test is essentieel. Het staat scholen vrij om testen bij hun leerlingen af
te nemen, maar daarbij is het belangrijk dat altijd wordt nagedacht over de nut en
noodzaak van de test.
Vraag 8
Is het mogelijk om kinderen, ouders en scholen beter te ondersteunen, zodat de druk
op kinderen vermindert en ze terecht komen op het niveau dat bij hen past?
Antwoord 8
Door de leidende positie van het schooladvies, waardoor het schooladvies is gebaseerd
op een breed inzicht in de ontwikkeling van de leerling op langere termijn, neemt
de druk op kinderen af. De eindtoets geldt hierbij als objectief tweede gegeven naast
het schooladvies. Het Wetsvoorstel doorstroomtoetsen po, waarvan de internetconsultatie
nog tot 22 maart 2020 open is, beoogt van de eindtoets een doorstroomtoets te maken,
waardoor de nadruk komt te liggen op de doorlopende ontwikkeling van leerlingen. Ik
vind het belangrijk dat leerlingen op een passende plek terechtkomen. Voor sommige
leerlingen is dit aan het einde van het po duidelijk, terwijl andere leerlingen nog
wat meer tijd kunnen gebruiken. Vo-scholen met een brede of verlengde brugperiode,
maar ook bijvoorbeeld de 10–14 initiatieven, bieden leerlingen nog wat langer de tijd
om zich te ontwikkelen. Deze initiatieven worden aangemoedigd en gestimuleerd.7
Verder wordt op dit moment, in samenwerking met SLO en andere betrokkenen uit het
onderwijsveld, een handreiking schooladvisering ontwikkeld.8 Deze handreiking kan scholen en onderwijsprofessionals ondersteunen in verdere versterking
van de kwaliteit van de schooladviezen. Hierin wordt ook aandacht besteed aan de omgang
met druk van ouders en de samenwerking tussen het po en het vo. Deze handreiking wordt
in het voorjaar, middels een pilot, getest op scholen en aan de hand daarvan verder
verbeterd. De handreiking zal dit najaar aan alle scholen worden aangeboden.
Vraag 9
Heeft u een overzicht van de instroom in het eerste jaar van het voortgezet onderwijs
in de afgelopen jaren per schoolniveau? Zo ja, kunt u dit overzicht delen met de Kamer?
Zo nee, bent u bereid dit overzicht te maken?
Antwoord 9
Een dergelijk overzicht is helaas niet beschikbaar. Tijdens de brugjaren in het vo
worden leerlingen namelijk niet altijd geregistreerd op de onderwijssoort die overeenkomt
met de realiteit. Om die reden worden er analyses gedaan op basis van het derde leerjaar
van de leerling, op dat moment in de schoolcarrière is de positie in het vo uitgekristalliseerd
en wordt de onderwijssoort betrouwbaarder geregistreerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.