Schriftelijke vragen : De aanstaande evaluatie van de Wet Doorstroming Huurmarkt
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister voor Milieu en Wonen over de aanstaande evaluatie van de Wet Doorstroming Huurmarkt (ingezonden 13 maart 2020).
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het bericht «Zorgen over tijdelijke huur van woningen,
steeds meer klachten»?1
Vraag 2
Hoe rijmt u de uitspraak van de toenmalig Minister voor Wonen en Rijksdienst bij de
behandeling van de wet in 2015: «Het huurcontract voor onbepaalde tijd blijft wat
mij betreft de norm»2 met de bevinding in het artikel dat het aantal tijdelijke huurcontracten toeneemt?
Vraag 3
Bent u van mening dat de wet, anders dan voorzien, heeft bijgedragen aan toegenomen
onzekerheid bij huurders over hun woonsituatie zoals naar voren komt in het bericht?
Zo ja, kunt u aangeven hoeveel tijdelijke contracten niet worden verlengd? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 4
Heeft de wet tot een toename van het aantal tijdelijke huurcontracten geleid? Zo ja,
kunt u aangeven hoeveel extra tijdelijke huurcontracten door de wet tot stand zijn
gekomen?
Vraag 5
Kunt u aangeven of de invoering van de wet geleid heeft tot een toename in het aanbod
van huurwoningen?
Vraag 6
Kunt u per groep huurders (studenten, starters, ouderen) aangeven hoe vaak een tijdelijk
huurcontract wordt gehanteerd?
Vraag 7
Kunt u aangeven hoeveel tijdelijke huurcontracten uiteindelijk zijn omgezet in vaste
huurcontracten? Zo ja, worden er meer of minder tijdelijke huurcontracten omgezet
in vaste huurcontracten na invoering van de wet?
Vraag 8
Bent u op de hoogte van gevallen waarin de tijdelijke huurcontracten worden gebruikt
om na de huurperiode een hogere huur op te leggen? Zo ja, kunt u cijfers overleggen
in welke mate dit gebeurt?
Vraag 9
Gezien de toename van het aantal tijdelijke huurcontracten, bent u bereid om de evaluatie
die wettelijk verplicht is binnen een termijn van 5 jaar nu al op te starten? Zo ja,
bent u bereid om in de evaluatie mee te nemen of de wet heeft geleid tot meer onzekerheid
voor huurders? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Bent u het ermee eens dat het ontbreken van een registratieplicht voor tijdelijke
contracten van commerciële verhuurders leidt tot beperkt zicht op de omvang van het
aantal tijdelijke contracten? Zo ja, bent u bereid om te onderzoeken of een registratieplicht
voor tijdelijke contracten ingevoerd kan worden?
Vraag 11
Bent u het ermee eens dat huurders bescherming verdienen tegen malafide pandjesbazen?
Zo ja, bent u bereid toezicht te intensiveren op personen en/of bedrijven die zich
schuldig maken aan het uitknijpen van huurders door misbruik te maken van de onzekerheid
over de verlenging van het huurcontract?
Vraag 12
Deelt u de opvatting dat zekerheid voor huurders essentieel is en een woning niet
alleen een stapel stenen is maar een thuis? Zo ja, bent u bereid te onderzoeken in
welke mate een aanscherping van de wet, door tijdelijke contracten in te perken, kan
leiden tot een afname van een aaneenschakeling van tijdelijke huurcontracten en de
bevordering van vaste huurcontracten? Zo nee, waarom niet?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Nijboer, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.