Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Strategie voor gendergelijkheid: streven naar een Unie van gelijkheid’
Vragen van het lid Den Boer (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Strategie voor gendergelijkheid: streven naar een Unie van gelijkheid» (ingezonden 10 maart 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de Strategie van de Europese Commissie «Een Unie van gelijkheid:
strategie voor gendergelijkheid van 2020–2025»?1, 2 Deelt u in algemene zin de doelen die in deze strategie voor gendergelijkheid worden
geformuleerd, waaronder het doel dat iedereen zich veilig moet voelen thuis, in een
relatie, op het werk, op school, online of waar men zich ook bevindt?
Vraag 2
Deelt u het door de Europese Commissie gepresenteerde beeld dat vrouwen relatief vaak
het slachtoffer zijn van misbruik, seksistische haatuitingen, gendergerelateerde intimidatie
en gendergerelateerd geweld?3 Zo ja, welke wettelijke instrumenten en welke beleidsinstrumenten die binnen het
bereik van uw departement vallen worden ingezet om deze structurele vormen van geweld
tegen vrouwen te voorkomen, te beheersen en te bestrijden?
Vraag 3
Deelt u de mening van de Europese Commissie dat sprake is van onderrapportage van
misbruik en intimidatie van vrouwen en geweld tegen vrouwen, zowel in de fysieke als
in de onlinewereld? Zo ja, hoe pakt uw ministerie deze onderrapportage actief aan?
Zijn er al verbeteringen zichtbaar en zo ja, welke?
Vraag 4
Bent u ervan op de hoogte dat de toetreding van de Europese Unie tot het Verdrag van
Istanbul van de Raad van Europa – een uitgebreid verdrag gericht op het voorkomen
van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld – geblokkeerd is? Wat ligt in uw vermogen
om deze toetreding te bevorderen en te versnellen? Hoe gaat u er in Nederland voor
zorgen dat de doelstellingen van het Verdrag van Istanbul zo snel mogelijk worden
uitgevoerd, op zijn laatst in 2021, ofwel synchroon met de doelstelling van de Europese
Commissie?
Vraag 5
Bent u bekend met het voornemen van de Europese Commissie om de vormen van criminaliteit
waarvoor harmonisatie mogelijk is, de zogenaamde «euromisdrijven», uit te breiden
tot specifieke vormen van gender gerelateerd geweld, overeenkomstig artikel 83, lid 1,
VWEU? Zo ja, wat is de visie van de Nederlandse regering op dit voornemen? Gaat Nederland
zich hard maken om dit voornemen van de Europese Commissie te steunen?
Vraag 6
Welke aanvullende preventieve maatregelen neemt Nederland om gendergerelateerde misdrijven
te voorkomen? In hoeverre zijn dit Rijksbrede maatregelen (d.w.z. een integrale aanpak
met andere ministeries en o.a. de VNG)? Deelt u de mening dat het de ambitie van Nederland
zou moeten zijn om een voortrekkersrol te spelen als het gaat om slachtofferprogramma’s,
daderaanpak en het tegengaan van ideologieën die een onderdrukking van vrouwen propageren?
Vraag 7
Welke maatregelen neemt Nederland nu om online geweld tegen vrouwen actief te voorkomen
en aan te pakken? Hoe kan worden voorkomen dat daders niet of zelden worden aangepakt?
Hoe staat u tegenover het voornemen van de Europese Commissie om specifiek een wet
inzake digitale diensten voor te stellen, waarin met name de verantwoordelijkheid
van online platforms wordt verduidelijkt ten aanzien van door gebruikers verspreide
inhoud?
Vraag 8
Bent u ervan op de hoogte dat in VN-verband 25 jaar geleden de Beijing Platform for Action werd vastgesteld voor vrouwenrechten en de gendergelijkheidsagenda? Bent u ervan
op de hoogte dat op 9 maart een Political Declaration is aangenomen door VN-lidstaten om toe te zien op de verdere implementatie van de
Beijing Platform for Action? Welke maatregelen neemt u om deze agenda in Nederland te implementeren?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.W. den Boer, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.