Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Von Martels over het bericht dat Britten de visrechten van Europese vissers af willen pakken
Vragen van het lid Von Martels (CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht dat Britten de visrechten van Europese vissers af willen pakken (ingezonden 4 februari 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 9 maart
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat de Britse regering de automatische rechten die Europese
vissers hebben om in Britse wateren te vissen, wil afpakken?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat voorkomen moet worden dat Nederlandse vissers in de toekomst
een vergunning moeten aanvragen om in Britse wateren te mogen vissen?
Antwoord 2
Met het vertrek van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de Europese Unie heeft het VK
weer de zeggenschap over de Exclusief Economische Zone voor wat betreft visserij-activiteiten.
Het is daarmee aan het VK om te beoordelen of in deze zone voor de visserij door vaartuigen
die niet onder de vlag van het VK vissen een vergunning moet worden verleend. Het
is aannemelijk dat het VK dit wel zal gaan verlangen. Overigens geldt dit ook andersom,
elk derde land-gevlagd vaartuig dient over een door de EU afgegeven vergunning te
beschikken als het in EU-wateren zou willen vissen. Dat geldt dus straks ook voor
Britse vaartuigen. In het jaar van de overgangsperiode tot 31 december 2020 is dit
overigens dit nog niet aan de orde.
Vraag 3
Kunt u toelichten of en hoe er voorbereidingen worden getroffen om nadelige gevolgen
voor Nederlandse vissers van een dergelijk scenario te voorkomen en hoe er in Europees
verband wordt gewerkt aan werkbare afspraken met het Verenigd Koninkrijk (VK) op het
gebied van visserij?
Antwoord 3
Zoals onder 2 aangegeven is, het VK na het aflopen van de overgangsperiode in principe
vrij eigen regels ten aanzien van de visserij in haar wateren te stellen en dus om
te divergeren van EU wet- en regelgeving en/of toegang tot de wateren te ontzeggen.
Op dit moment is het nog speculeren hoe het VK in de toekomst het eigen visserijbeleid
zal vormgeven. Onderhandelingen over de toekomstige relatie (met als onderdeel het
akkoord over visserij) tussen de EU en het VK zijn begonnen. Het VK heeft zich in
de Politieke Verklaring gecommitteerd aan ambitieuze gelijkspeelveldafspraken maar
heeft ook aangegeven dat het de vrijheid wil hebben af te wijken van EU-regelgeving.
Visserij is voor Nederland een kernbelang in de onderhandelingen tussen de EU en het
VK over de toekomstige relatie en daarom ook zo benoemd in het regeerakkoord. Om die
reden heeft het kabinet, in samenwerking met andere lidstaten met grote belangen op
het gebied van visserij, dit onderwerp steeds ingebracht in het Brusselse proces waarbij
de inzet is om wederzijdse toegang tot wateren en behoud van de bestaande verdeelsleutel
voor visbestanden te koppelen aan het behoud van de markttoegang van het VK tot de
EU voor (vis)producten.
In de Politieke Verklaring is vastgelegd dat de partijen alles in het werk zullen
stellen om over visserij een akkoord te bereiken vóór 1 juli 2020, wat ook de datum
is waarvóór een eventueel besluit over het verlengen van de overgangsperiode moet
worden genomen.
Vraag 4
Wat is de Nederlandse inzet voor de afspraken die er met het VK gemaakt moeten worden
en op welke termijn verwacht u tot werkbare afspraken te kunnen komen?
Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag 3, en aanvullend ook de brief aan uw Kamer van 6 februari
2020 (Kamerstuk 35 393, nr. 1) met de appreciatie van het conceptmandaat welke 3 februari jl. door de Europese
Commissie is gepubliceerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.