Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wiersma over de antwoorden op eerdere vragen inzake het bericht "Ruzie met de universiteit over een briljant idee"
Vragen van het lid Wiersma (VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over antwoorden op eerdere vragen inzake het bericht «ruzie met de universiteit over een briljant idee» (ingezonden 14 februari 2020).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
6 maart 2020)
Vraag 1 en 2
Uit antwoorden op eerdere schriftelijke vragen blijkt dat de werkwijze van de Technische
Universiteit (TU) Eindhoven uw aandacht heeft aangaande de werkwijze rondom intellectueel
eigendom van studenten, waarom en op welke manier heeft deze werkwijze uw aandacht?1
Bent u het eens met de «studentenafstandsverklaring» waar studenten automatisch mee
akkoord gaan wanneer zij zich inschrijven aan de TU Eindhoven? Zo nee, waarom bestaat
deze studentenafstandsverklaring dan nog steeds?
Antwoord 1 en 2
Universiteiten moeten studenten zo veel mogelijk stimuleren en niet hinderen bij de
valorisatie van door hen ontwikkelde intellectueel eigendom. De wettelijke regelingen
voor intellectueel eigendom, met name de Rijksoctrooiwet en de Auteurswet, kennen
een duidelijke hoofdregel. De hoofdregel bij uitvindingen is dat degene die de uitvinding
heeft gedaan, ook degene is aan wie de aanspraak op octrooirechten toekomt. De twee
wetten kennen ook uitzonderingen op de hoofdregel. En er is ruimte voor afspraken
tussen partijen. Gezien bijvoorbeeld de heersende leer rond het auteursrecht kan het
intellectueel eigendom mogelijk bij de student liggen (zie mijn antwoord op vraag
4 van 7 januari 2020, zie noot 1). Ik vind de werkwijze van de TU Eindhoven met de
studentverklaring in deze vorm gelet hierop wel ver gaan. Geschillen op dit punt van
auteursrecht tussen studenten en de TU Eindhoven zijn overigens niet bekend. De VSNU
is nu bezig een richtsnoer voor te bereiden dat meer duidelijkheid geeft in welke
situatie wie eigenaar is van intellectueel eigendom. Daar zal ook goed over worden
gecommuniceerd. Het richtsnoer kan bijdragen aan evenwichtige afspraken. De universiteiten,
ook de TU Eindhoven, gaan hun eigen handelwijze herbeoordelen in het kader van het
richtsnoer. Huidige werkwijzen kunnen pas goed worden beoordeeld als het richtsnoer
er is. Ik ga ervan uit dat de universiteiten, waaronder de TU Eindhoven, de herbeoordeling
voortvarend oppakken na het verschijnen van het richtsnoer in het voorjaar. Ik ga
er daarbij ook van uit dat de universiteiten die besluiten om hun werkwijze te wijzigen
naar aanleiding van het richtsnoer, duidelijkheid scheppen over hoe zij omgaan met
eerder gemaakte afwijkende afspraken.
Vraag 3
In 2015 riep de toenmalige Eindhovens burgemeester Rob van Gijzel de TU Eindhoven
al op om studenten een betere uitgangspositie te geven, op welke manier heeft de TU
Eindhoven hier gehoor aan gegeven?2
Antwoord 3
De TU Eindhoven heeft mij bericht dat zij destijds contact heeft gehad met de Eindhovense
burgemeester Rob van Gijzel en dat zij daarbij heeft aangegeven dat de TU Eindhoven
geen intellectueel eigendom bezit dat aan studenten toebehoort. Ook heeft de TU Eindhoven
mij bericht dat zij, al vanaf 2013, fors heeft geïnvesteerd in het ondersteunen van
studentondernemerschap. Een mooi voorbeeld daarvan is de vorig jaar geopende Innovation
Space op de campus.
Vraag 4
Klopt het dat momenteel studenten van TU Eindhoven nog steeds bij het begin van hun
studie een verklaring moeten ondertekenen waarin ze afstand doen van hun intellectuele
eigendom? Zo ja, waarom vindt deze werkwijze nog doorgang terwijl u aandacht heeft
voor deze werkwijze? Waarom stopt de TU Eindhoven niet tijdelijk, of definitief, met
de studentenafstandsverklaring totdat het helemaal goed geregeld is? Welke rol gaat
u spelen om deze afschaffing, of tijdelijke stopzetting, te versnellen?
Antwoord 4
Het klopt dat deze verklaring nog steeds geldt. Zoals ik ook in de beantwoording van
de eerdere vragen 6 en 9 heb laten weten (zie noot 1), wordt deze werkwijze herbeoordeeld
in het kader van het aankomende richtsnoer van de VSNU over studenten en intellectueel
eigendom. Tot dit richtsnoer er is, is er geen ander richtsnoer waarin met name ook
de belangen van derde partijen gewaarborgd worden, zoals van bedrijven die met de
universiteit samenwerken. Ik verwijs verder naar het antwoord op de bovenstaande vragen
1 en 2. De stand rond het beoogde richtsnoer is dat de VSNU op korte termijn een bijeenkomst
met stakeholders, waaronder studentvertegenwoordigers, organiseert om een concept van het richtsnoer
te bespreken.
Vraag 5
Uit de gegeven antwoorden blijkt dat verschillende universiteiten nu aan de slag gaan
met de richtsnoer van de Vereniging van Universiteiten (VSNU), gepubliceerd april
2018, om intellectueel eigendom van hun studenten beter te beschermen, waarom gaan
universiteiten nu pas aan de slag met deze richtsnoer?3 In hoeverre mogen universiteiten afwijken van de richtsnoer? Welke universiteiten
wijken momenteel af van het VSNU richtsnoer? Vindt u het wenselijk dat universiteiten
afwijken van het VSNU richtsnoer? Kunt u dit nader toelichten?
Antwoord 5
Ik ga ervan uit dat met de vraag gedoeld wordt op het «Richtsnoer omgang met intellectuele
eigendomsrechten richting academische start-ups» dat de VSNU -hoewel in de vraag het
jaartal 2018 wordt genoemd- in 2016 heeft uitgebracht. Dit richtsnoer ziet op situaties
waarin een medewerker van een universiteit (onderzoeker) betrokken is bij een op intellectueel
eigendom gebaseerde startup (zie ook het antwoord op de eerdere vraag 9, zie noot
1). Dit richtsnoer ziet dus niet op verhoudingen met studenten. Eerder is de behoefte
aan duidelijkheid rond studenten en intellectuele eigendomsrechten, over de vraag
van wie het intellectueel eigendom in welke situatie is, niet zo breed gevoeld als
nu. De VSNU is daarom nu aan de slag voor een aanvulling bij het bestaande richtsnoer
van 2016. Het richtsnoer wordt toegepast volgens «comply or explain»: pas toe of leg uit. Afwijking met uitleg is in een concreet geval bij goede redenen
toegestaan. Ik vind het uitgangspunt van «comply or explain» een goed uitgangspunt, omdat het zo voor universiteiten mogelijk is om gezamenlijk
landelijke uitgangspunten te formuleren die in beginsel moeten worden toegepast (hetgeen
duidelijkheid en uniformiteit geeft) en tegelijkertijd bij toepassing van het richtsnoer
in een concrete situatie afwijking mogelijk is met een goede reden. De VSNU geeft
op basis van informatie van de knowledge transfer offices van de universiteiten en umc’s aan dat de universiteiten en umc’s volgens het richtsnoer
van 2016 handelen (»comply») en er dus niet van hebben afgeweken.
Vraag 6
Op welke termijn kunnen studenten verbetering verwachten aangaande de bescherming
van hun intellectuele eigendom? Welke oplossing wordt er geboden aan huidige studenten
die al verplicht een studentenafstandsverklaring hebben moeten ondertekenen? Welke
rol gaat u hierin spelen?
Antwoord 6
Zie het antwoord op de vragen 1 en 2.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.