Schriftelijke vragen : Een uitspraak van de hoogste Franse rechter over platformorganisatie Uber
Vragen van het lid Tielen (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over een uitspraak van de hoogste Franse rechter over platformorganisatie Uber (ingezonden 6 maart 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Hoogste rechtscollege Frankrijk ziet chauffeurs van
digitale taxidienst Uber als werknemers»?1
Vraag 2
Wat is in uw ogen de kern van het arrest op basis waarvan de Franse rechter afweegt
dat sprake is van een gezagsrelatie en de chauffeurs ondergeschikt zijn aan Uber?
Vraag 3
Wat is in uw ogen de verhouding tussen enerzijds het Franse arrest en het eerdere
arrest van het Hof van Jusititie van de Europese Unie (HvJ-EU) over Uber2 en een andere uitspraak van het HvJ-EU waarbij het platform AirBNB als informatiedienstverlener
werd gekwalificeerd?3
Vraag 4
In hoeverre is de uitspraak van de Franse rechter gestoeld op uitsluitend Franse wetgeving
en/of is hierbij ook de rechtspraktijk in andere (Europese) landen betrokken?
Vraag 5
In hoeverre is de werkwijze van Uber onder Frans recht – waar de hoogste Franse rechter
een uitspraak over gedaan heeft – vergelijkbaar met de situatie onder Nederlands recht?
Kunt u hierbij aangeven welke relevante verschillen hiertussen zitten? Wat voor gevolgen
kan deze uitspraak in Frankrijk hebben voor de Nederlandse Uber-chauffeurs?
Vraag 6
Op welke wijze wordt jurisprudentie van nationale rechters en van het HvJ-EU meegenomen
in gesprekken over Europese initiatieven op het gebied van platformwerk die in voorbereiding
zijn?
Vraag 7
Heeft u gesprekken met platformorganisaties over de wijze waarop zij in Nederland
ruimte bieden aan onder andere chauffeurs om echt als zelfstandige te kunnen werken?
Zo ja, wat is de uitkomst van die besprekingen? Zo nee, wat bent u wel van plan te
doen voor meer duidelijkheid over de vrijheden en rechten van zelfstandige chauffeurs?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Gijs van Dijk
(PvdA), ingezonden 6 maart 2020 (vraagnummer 2020Z04467).
Indieners
-
Gericht aan
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Indiener
Judith Tielen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.