Schriftelijke vragen : Het bericht dat het ministerie een rapport over falen ruimtelijke ordening tegen hield
Vragen van het lid Ronnes (CDA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat het ministerie een rapport over falen ruimtelijke ordening tegen hield (ingezonden 5 maart 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Ministerie hield rapport over falen ruimtelijke ordening tegen»?1
Vraag 2
Klopt het bericht dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) onder druk van
het Ministerie van Binnenlandse Zaken de weergave van een kritisch rapport over het
falen van het landelijke beleid voor ruimtelijke ordening heeft gemanipuleerd? Kunt
u een appreciatie geven van deze berichten, mede gebaseerd op de Kaderstellende visie
op toezicht en de kabinetsreactie op het WRR-rapport Toezien op publieke belangen
uit 2014, gezien uw stelselverantwoordelijkheid voor het Rijkstoezicht?
Vraag 3
Kunt u aangeven waarom het rapport niet werd gepubliceerd en wat de exacte verschillen
zijn tussen de conclusies uit het rapport en de kennelijk verdraaide conclusies in
het jaarverslag van de ILT? Wilt u daarbij expliciet ingaan op het verwijt dat in
het oorspronkelijke rapport staat dat het goed gaat met de decentralisatie van de
ruimtelijke belangen in Nederland, terwijl inspecteurs van de ILT het tegenovergestelde
concludeerden?
Vraag 4
Deelt u de conclusie uit de rapportage De borging van nationale ruimtelijke belangen
uit augustus 2018 dat nationale ruimtelijke belangen vaak in de knel komen door de
decentralisatie van de ruimtelijke ordening? Zo nee, waarom niet? Zo ja, deelt u dan
ook de conclusie dat „het systeem van ruimtelijke ordening op punten onvoldoende werkt»?
Vraag 5
Wilt u, naar aanleiding van de rapportage van de ILT uit 2018 die kennelijk ingaat
op enkele voorbeelden waaruit zou blijken dat nationale ruimtelijke belangen vaak
in de knel komen, elk gegeven voorbeeld voorzien van een actueel commentaar (ten minste
de volgende onderwerpen: veiligheidszones rond de opslag van explosief materiaal,
geluidszones rond militaire vliegvelden, het dichtslibben van landelijke vaarwegen,
het behoud van erfgoed, het verrommelen van het landschap en natuurcompensatie bij
grote infrastructurele projecten)?
Vraag 6
Was het u bekend dat de ILT het (concept) rapport wilde delen met de Kamer en met
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties? Wanneer is dat u bekend geworden
en wat was uw reactie? Als u het rapport niet kende, deelt u dan de conclusie dat
u het rapport had moeten kennen en dat de ILT de ruimte had moeten krijgen om het
kenbaar te mogen maken?
Vraag 7
Wilt u, naar aanleiding van het bericht dat de ILT op haar website2 plaatst na publicatie van het bij vraag 1 bedoelde persbericht dat de beslissing
om het document niet als zelfstandig rapport te publiceren, maar de conclusie in het
Jaarverslag op te nemen, door de ILT zelf is genomen omdat de meeste onderliggende
signalen en rapportages al eerder waren aangeboden en/of gepubliceerd, die onderliggende
signalen en rapportages schematisch benoemen en daarbij aangeven wanneer dat aan u,
respectievelijk aan de Kamer is aangeboden?
Vraag 8
Kunt u, naar aanleiding van de tekst op de site van de ILT waar staat dat »Ongelukkigerwijs
een aangepaste tekst in het Jaarverslag terecht is gekomen die geen juiste weergave
van de conclusie weergeeft», nader uiteenzetten wat de «aangepaste tekst» en wat de
«juiste tekst» was? Wilt u daarbij tevens aangeven waarom er sprake is van «geen juiste
weergave van de conclusie»?
Vraag 9
Wat vindt u van de mededeling van uw ambtenaren aan de ILT dat niet om de rapportage
is gevraagd? Hoe verhoudt zich dat met de onafhankelijke taak van de ILT? Deelt u
de conclusie dat het rapport aangemerkt moest worden als een «intern document»? Zo
nee, waarom niet?
Vraag 10
Klopt het bericht dat het ministerie niet akkoord ging met een tekstvoorstel voor
het jaarverslag over 2018 van de ILT? Sinds wanneer bent u daarvan op de hoogte?
Vraag 11
Deelt u de mening dat de conclusie in het Jaarverslag dat „de feitelijke inpassing»
van landelijke belangen „voldoende» is, niet strookt met de visie van de ILT? Kunt
verklaren waarom dat verschil van inzicht niet zichtbaar is geworden? Klopt het dat
onderhandeling met het ministerie over een uitbreiding van het budget van de ILT daarbij
een rol heeft gespeeld?
Vraag 12
Bent u het eens met de stelling dat «publiek vertrouwen in onafhankelijk toezicht»
een basisvoorwaarde is voor goed en effectief toezicht? Zo ja, wat vindt u dan van
het gebrek aan vertrouwen in de onafhankelijkheid van verschillende toezichthouders
en welke maatregelen wilt u nemen om het vertrouwen in deze toezichthouders te herstellen?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Bent u van mening dat de geldende «Aanwijzingen inzake de rijksinspecties»3 een voldoende kader bieden voor het vasthouden en herstellen van publiek vertrouwen
in onafhankelijk toezicht? Zo ja, waarop baseert u dat? Zo nee, welke aanpassingen
zou u willen doen en op basis van welke overwegingen?
Vraag 14
Bent u bereid om de evaluatie van de «Aanwijzingen inzake de rijksinspecties» met
spoed ter hand te nemen en, zo ja, over de opzet hiervan de Kamer per brief te informeren?
Indieners
-
Gericht aan
R.W. Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Indiener
H.A.G. Ronnes, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.