Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Groothuizen en Diertens over het bericht ‘Vreemdelingenadvocaten: ‘Curaçao zet Venezolanen collectief uit’
Vragen van de leden Groothuizen en Diertens (beiden D66) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Vreemdelingenadvocaten: «Curaçao zet Venezolanen collectief uit»» (ingezonden 27 januari 2020).
Antwoord van Minister Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens
de Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen
5 maart 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1749.
Vraag 1
Herinnert u zich uw antwoorden op de vragen 2,3 en 4?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Door wie wordt dit interview afgenomen? Hoe worden vreemdelingen van te voren geïnformeerd
over het doel en het belang van dit interview? Kunnen vreemdelingen zich tijdens het
interview laten bijstaan door een advocaat? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het Korps Politie Curaçao (KPC) neemt de betreffende gehoren af. De autoriteiten van
Curaçao hebben mij laten weten dat het doel en belang van dit interview mondeling
aan de vreemdeling (in diens voertaal) kenbaar wordt gemaakt. Het KPC maakt bij het
afnemen van het gehoor gebruik van onderdelen uit de vragenformulieren waarmee eveneens
in Caribisch Nederland wordt gewerkt. De autoriteiten van Curaçao hebben aangegeven
dat vreemdelingen zich tijdens een gehoor kunnen laten bijstaan door een advocaat.
Het is volgens de autoriteiten van Curaçao echter aan de vreemdeling zelf om een beroep
te doen op rechtshulp. De autoriteiten van Curaçao hebben aangegeven dat in dit kader
op het terrein van rechtshulp momenteel de samenwerking wordt gezocht met enkele lokale
non-gouvernementele organisaties.
Vraag 3
Herinnert u zich het antwoord op vraag 13?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Op welke wijze heeft Defensie geverifieerd of er sprake was van humane omstandigheden
en of de opgevangen vreemdelingen toegang hadden tot juridische bijstand? Hoe zag
deze verificatie eruit en wat waren de bevindingen? In hoeverre is hier onderscheid
gemaakt tussen wat op papier is afgesproken (bijvoorbeeld dat vreemdelingen over het
algemeen maximaal 14 dagen in de barakken verblijven) en hetgeen er gebeurt in de
praktijk (namelijk dat sommige vreemdelingen meerdere maanden verblijven in de barakken)?
Antwoord 4
Ik herhaal dat Defensie in onderhavige casus, onder het gezag van de regering van
Curaçao, in een uitzonderlijke situatie militaire bijstand heeft geleverd in het kader
van de handhaving van de openbare orde door te ondersteunen bij de bewaking en beveiliging
van een tijdelijke opvanglocatie voor een groep vreemdelingen, in afwachting van hun
uitzetting. De inzet van Defensie is er derhalve op gericht geweest om Curaçao te
ondersteunen in het creëren van humane omstandigheden op een alternatieve locatie
aangezien de reguliere locatie van vreemdelingenbewaring de maximale capaciteit had
bereikt. Bij deze ondersteuning is door personeel van CZMCARIB en de Brigade KMar
zowel voorafgaand als tijdens de bijstand altijd zicht geweest op de omstandigheden
waarin de vreemdelingen terecht zouden komen. Bij meerdere vergaderingen met de lokale
autoriteiten zijn de omstandigheden in de tijdelijke opvanglocatie besproken en is
verzekerd dat er gescheiden toiletgroepen en douches waren, alsook ventilatie, voedsel,
bewegingsvrijheid, bedden, medische zorg en juridische bijstand. Bij de diverse afstemmingsmomenten
heeft het welzijn van de vreemdelingen immer voorop gestaan.
Vraag 5
Vindt u de detentieomstandigheden in de vreemdelingenbarakken op Curaçao in overeenstemming
met de standaards die zijn te verwachten in het Koninkrijk der Nederlanden? Zo ja,
waarom? Zo nee, op welke punten niet en wat kunt u eraan doen om dit te verbeteren?
Antwoord 5
Ik maak mij zorgen over de omstandigheden in de vreemdelingenbewaring op Curaçao.
Aangezien het migratiebeleid een landsaangelegenheid betreft, is het echter aan Curaçao
om deze omstandigheden te verbeteren. De Minister van Justitie van Curaçao heeft mij
in december 2019 gemeld dat hij voornemens is de materiële en immateriële condities
in de vreemdelingenbewaring zoveel mogelijk in lijn te brengen met de standaarden
van het European Committee for Prevention of Torture (CPT), zoals uiteengezet in het factsheet Immigration Detention, uit 2017. Voorts gaf hij aan dat de uitvoering van een door Curaçao op te leveren
project- en implementatieplan vreemdelingenbewaring, hieraan zal bijdragen.
Gelet op de grote opgave waarvoor Curaçao zich geplaatst ziet, biedt Nederland, op
verzoek van Curaçao, op basis van artikel 36 Statuut ondersteuning via het leveren
van technische assistentie en het beschikbaar stellen van financiële middelen. Deze
ondersteuning stelt de Nederlandse regering ook in staat de vorderingen van de Curaçaose
autoriteiten te volgen. Het is mijn verwachting dat in de loop van 2020 in dit verband
de nodige resultaten door Curaçao worden geboekt.
Vraag 6
Vindt u het humaan om meerdere vreemdelingen gezamenlijk voor langere tijd (bijvoorbeeld
8 maanden) 23 uur per dag vast te houden in een zeer sobere slaapzaal met enkel wat
stapelbedden? Zo ja, waarom? Zo nee, bent u bereid hier iets aan te doen en de autoriteiten
van Curaçao hierop aan te spreken?
Antwoord 6
Het is van belang dat vreemdelingen in Curaçao worden behandeld op een wijze die niet
in strijd is met Curaçaose en internationale regelgeving. Dit betekent dat vreemdelingen
niet langer verblijven in de vreemdelingenbewaring dan dat de regelgeving toelaat
en dat hun rechten niet worden geschonden wanneer zij in vreemdelingenbewaring verkeren.
Of in een concrete situatie conform bovengenoemde normen wordt gehandeld, is aan de
autoriteiten en de rechterlijke macht van Curaçao om te beoordelen.
Verder benadruk ik dat Nederland momenteel ondersteuning aan Curaçao biedt bij het
verbeteren van de vreemdelingenketen. De assistentie die Nederland bijvoorbeeld momenteel
aan Curaçao verleent is er mede op gericht om het proces van het afdoen van verzoeken
om bescherming en het terugkeerproces te bevorderen. Daarnaast sprak ik op verzoek
(kenmerk: 2020Z00291) van leden van de vaste commissie Koninkrijksrelaties uit de Tweede Kamer die begin
januari 2020 deel uitmaakten van de Nederlandse delegatie bij het IPKO, met de Minister
van Justitie van Curaçao over langdurig verblijf in de vreemdelingbewaring bij het
SDKK. Hierover heb ik uw Kamer per brief geïnformeerd2.
Vraag 7
Vindt u het humaan als vreemdelingen slechts één uur per dag worden gelucht in een
gesloten kooi? Zo ja, waarom? Zo nee, bent u bereid hier iets aan te doen en de autoriteiten
van Curaçao hierop aan te spreken?
Antwoord 7
Ik onderstreep het belang dat Curaçao diens verplichtingen nakomt, daar waar het de
omstandigheden in de vreemdelingenbewaring betreft. Ik acht het daarbij onwenselijk
dat vreemdelingen in bewaring binnen het Koninkrijk zonder zinvolle dagbesteding (c.q.
aanbod van activiteiten) in vreemdelingenbewaring verkeren.
De Curaçaose autoriteiten geven verder aan dat mannelijke vreemdelingen wegens redenen
van interne veiligheid maximaal twee uren per dag worden gelucht. De betreffende autoriteiten
hebben mij verzekerd dat na de geplande verbouwing van de faciliteiten respectievelijk
een regulier verblijfsregime en een beheersregime zullen worden gehanteerd, hetgeen
er aan moet bijdragen dat de vreemdelingen meer vrijelijk binnen de vreemdelingenbewaring
kunnen bewegen. De Curaçaose autoriteiten hebben mij verder gemeld dat de cellen in
vreemdelingenbewaring bij het SDKK de hele dag open staan en dat men over een recreatieruimte
met fitnessmogelijkheden beschikt.
In het kader van de ondersteuning die Nederland, op basis van artikel 36 van het Statuut,
levert, heb ik er eind 2019 bij de autoriteiten van Curaçao onder andere op aangedrongen
dat zij maatregelen ontwikkelen ter bevordering van een zinvolle dagbesteding voor
vreemdelingen in bewaring (bijvoorbeeld door middel van de invoering van dagprogramma’s).
De regering van Curaçao is momenteel aan zet om de betreffende maatregelen binnen
afzienbare tijd te ontwikkelen en deze vervolgens door te voeren. De Dienst Justitiële
Inrichtingen levert hierbij assistentie.
Vraag 8
Vindt u de sanitaire voorzieningen humaan wanneer vreemdelingen voetschimmel en schurft
van de douche krijgen omdat deze zo weinig wordt schoongemaakt? Vindt u de sanitaire
voorzieningen humaan als de wc-pot van de muur is gesloopt en de vloer is bevuild?
Zo ja, waarom? Zo nee, bent u bereid hier iets aan te doen en de autoriteiten van
Curaçao hierop aan te spreken?
Antwoord 8
Curaçao is verantwoordelijk voor het onderhoud van de vreemdelingenbewaring. De hygiënische
omstandigheden in de vreemdelingenbewaring op Curaçao dienen in lijn te zijn met de
geldende (internationale) standaarden. De autoriteiten van Curaçao stellen dat het
hen niet bekend is waarop de betreffende bewering over tekenen van schurft en voetschimmel
zijn gebaseerd.
De autoriteiten van Curaçao geven aan dat de sanitaire voorzieningen in de vreemdelingenbewaring
veelvuldig door vreemdelingen worden vernield. Zo geven de autoriteiten van Curaçao
ter illustratie aan dat een aantal voorzieningen in 2018 drie keer vervangen moest
worden. De autoriteiten van Curaçao geven daarbij aan dat bij beschadiging of vernietiging
het niet mogelijk is om op dezelfde dag de betreffende sanitaire voorzieningen te
herstellen. Curaçao heeft Nederland in november 2019 in het kader van onderlinge bijstand
om een bijdrage gevraagd voor de aanschaf van nieuwe rvs-toiletten, ter waarde van
40.000 euro. Mede gelet op de problematiek en de duur van de aanschaf is deze financiële
bijdrage eind 2019 reeds door Nederland geleverd.
Vraag 9
Deelt u de zorgen dat als het aantal vreemdelingen in de barakken toeneemt, het schrijnende
karakter van de omstandigheden waarschijnlijk ook zal toenemen en mogelijk ook kan
leiden tot grotere problemen zoals uitbraak van ziektes en escalaties van geweld?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid deze zorgen over te brengen aan de autoriteiten
van Curaçao?
Antwoord 9
Ja, deze zorgen deel ik. De Minister van Justitie van Curaçao is voornemens de capaciteit
van de vreemdelingenbewaring uit te breiden tot circa 70 plekken. Eind 2019 drong
ik er bij Curaçao al op aan dat planvorming niet alleen betrekking moet hebben op
de uitbreiding van de faciliteit en het verbeteren van de materiële condities, maar
ook op het in samenhang doorvoeren van aanvullende maatregelen om het regime voor
de specifieke doelgroepen substantieel te verbeteren. Dit teneinde de beheersbaarheid
in de vreemdelingenbewaring op de korte- en lange termijn te verbeteren.
Curaçao heeft aangegeven dat het in 2020 maatregelen neemt om de toegang tot medische
screening en het aanbieden van zorg te bevorderen. Zelf hecht ik er waarde aan dat
Curaçao maatregelen neemt om de medische intake en de toegang tot een huisarts, een
psycholoog en verpleegkundigen structureel mogelijk te maken. Dit heb ik eind 2019
ook aan de regering van Curaçao kenbaar gemaakt.
Het is aan de autoriteiten van Curaçao om te anticiperen op een (mogelijke) toename
van het aantal vreemdelingen in de betreffende faciliteit en het nemen van eventuele
alternatieven maatregelen in plaats van bewaring zoals het opleggen van een meldplicht.
Vraag 10
Op welk moment bent u van oordeel dat, op grond van artikel 43, tweede lid van het
Statuut, sprake is van een actieve rol voor de Nederlandse overheid om de situatie
op Curaçao te verbeteren? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
Antwoord 10
Artikel 43 van het Statuut brengt onder andere tot uitdrukking dat in elk van de Landen
van het Koninkrijk mensenrechten moeten worden beschermd. Het is primair aan de landen
zelf om een adequaat niveau van mensenrechtenbescherming te verwezenlijken. Indien
dit op problemen stuit, verdient het de voorkeur het gewenste beschermingsniveau te
bereiken langs de thans ingeslagen weg van onderlinge samenwerking tussen de Landen.
Ingrijpen door het Koninkrijk op grond van het Statuut is een laatste redmiddel. Dit
is een staatsrechtelijk gegeven, maar het is ook een zaak van handelingsperspectief.
Een ingreep heeft namelijk vergaande bestuurlijke en financiële consequenties, die
niet eenvoudig te overzien zijn. Daarbij moet een dergelijk besluit rekenen op voldoende
draagvlak binnen de Koninkrijksregering.
Ten aanzien van de vraag op welk moment uit hoofde van de waarborgfunctie van het
Koninkrijk (artikel 43, tweede lid Statuut) voor het Koninkrijk een actieve rol is
weggelegd, verwijs ik u naar mijn brief aan de Eerste Kamer (Kamerstukken I, 2019/2020,
29 653, I), waarin ik uitgebreid ben ingegaan op de verhoudingen binnen het Koninkrijk. In
deze brief zet ik onder meer uiteen dat de toezichthoudende rol van de Koninkrijksregering
naar mijn opvatting kan worden geactiveerd door (het niet nakomen van) een rechterlijke
uitspraak en door signalen van lokale, internationale of niet-gouvernementele organisaties.
Over de omstandigheden in de vreemdelingenbewaring in Curaçao is naar mijn weten tot
op heden nog niet door een rechter geoordeeld dat deze onrechtmatig zijn. Wel hebben
verschillende organisaties hierover hun zorgen uitgesproken. Deze signalen sterken
de Nederlandse regering in haar overtuiging dat het van belang is om er, in het kader
van de door Nederland verstrekte ondersteuning, in 2020 zoveel mogelijk op toe te
zien dat de regering van Curaçao de overgebrachte voornemens omzet in daadwerkelijke
uitvoering van maatregelen. Mochten de inspanningen van Curaçao – mede in het kader
van artikel 36 Statuut – tot onvoldoende resultaat leiden, dan kan op termijn door
de Koninkrijksregering worden bezien in hoeverre een optreden in de bredere context
van het Koninkrijk wenselijk is.
Vraag 11
Hoe beoordeelt u het verschil tussen de informatie die u van de autoriteiten van Curaçao
ontvangt en de bevindingen van bijvoorbeeld verschillende Kamerleden die met eigen
ogen een andere werkelijkheid vaststellen?
Antwoord 11
In algemene zin kan ik aangeven dat er tussen diverse ministeries van Curaçao en Nederland
op verschillende terreinen structureel sprake is van informatie-uitwisseling, bijvoorbeeld
in het kader van ondersteuning en samenwerking. Daarnaast pleegt Nederland regelmatig
hoor- en wederhoor bij de autoriteiten van Curaçao, om onder andere ook uw Kamer zo
goed mogelijk te kunnen informeren. Ik heb de indruk dat de autoriteiten van Curaçao
bij het verschaffen van informatie zoveel mogelijk transparantie betrachten.
Vraag 12
Bent u bereid een onafhankelijke expert(groep), bijvoorbeeld het VN antifolteringcomité
of het CPT3 van de Raad van Europa, te vragen een bezoek te laten brengen aan Curaçao om de situatie
objectief te beoordelen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Gelet op bestaande rapporten voegt een aanvullende beoordeling mijns inziens op dit
moment weinig toe. Daarbij is het overigens in eerste instantie niet aan mij, maar
aan de autoriteiten van Curaçao om een dergelijk verzoek te doen.
Het Koninkrijk der Nederlanden verscheen op 1 en 2 juli 2019, in het kader van de
vijfde periodieke rapportage onder het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten
en politieke rechten, voor het VN-Mensenrechtencomité. De Minister van Justitie en
Veiligheid zond u op 5 september 2019 een afschrift van de conclusies en aanbevelingen
van dit comité4. De betreffende conclusies en aanbevelingen hebben ook betrekking op het verbeteren
van de situatie in Curaçao. Het VN-antifolteringscomité stelde in december 2018 eveneens
conclusies en aanbevelingen vast over onder andere de situatie in Curaçao5. Verder heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen in 2019 een advies uitgebracht aan
Curaçao om de condities in de vreemdelingenbewaring bij het SDKK te verbeteren. Het
is aan Curaçao om op basis van bestaande analyses (aanbevolen) maatregelen te implementeren.
Nederland levert hierbij – zoals gezegd – ondersteuning bij het optimaliseren van
de vreemdelingenketen en het verbeteren van de omstandigheden in de vreemdelingenbewaring
bij het SDKK.
Vraag 13
Zijn de verbeteringen van het mannenblok van het SDKK inmiddels afgerond? Zo nee,
waarom niet? Wanneer verwacht u dat deze verbeteringen zijn afgerond?
Antwoord 13
Nee. Zoals ik per Kamerbrief van 3 december 2019 heb laten weten (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2019–2020, nr. 1323) hebben de autoriteiten van Curaçao mij eind 2019 gemeld dat in het eerste kwartaal
van 2020 de laatste verbeteringen aan het mannenblok van de vreemdelingenbewaring
bij het SDKK worden gerealiseerd. In het bijzonder gaat het hierbij om de bouw van
een overdekte recreatiezaal. De betreffende verbeteringen werden mede bekostigd door
de € 132.000 die Nederland beschikbaar stelde.
Vraag 14
Kunt u de vragen afzonderlijk en exact beantwoorden?
Antwoord 14
Ja.
Vraag 15
Kunt u de vragen zo snel mogelijk beantwoorden?
Antwoord 15
Ja. Er is in dit kader samengewerkt met het Ministerie van Justitie en Veiligheid,
het Ministerie van Defensie en de autoriteiten van Curaçao.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.