Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de subsidieregeling tienjarige ondersteuning iconische rijksmonumenten
32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid
Nr. 339 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 5 maart 2020
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de
brief van 16 december 2019 over de subsidieregeling tienjarige ondersteuning iconische
rijksmonumenten (Kamerstuk 32 820, nr. 329).
De vragen en opmerkingen zijn op 28 januari 2020 aan Minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 5 maart 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, Bosnjakovic
Inhoudsopgave
Blz.
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de SGP-fractie
3
II
Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
3
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de subsidieregeling
houdende regels voor subsidieverstrekking over een periode van tien jaren voor iconische
rijksmonumenten en zijn blij dat er mogelijkheden worden verstrekt om belangrijke
culturele iconische rijksmonumenten voor Nederland te behouden en gereed te maken
voor de toekomst. Desalniettemin hebben de leden hierover nog enkele vragen.
De leden lezen dat er verschillende eisen worden gesteld aan de verduurzamingsopgave
van rijksmonumenten. Hoe zorgen de eisen van de subsidieverstrekking ervoor dat de
verduurzamingsopgave techniek neutraal wordt uitgevoerd? Hoe voorkomt de Minister
dat de architectuur van een rijksmonument niet wordt aangetast door verduurzamingsopties
als bijvoorbeeld zonnepanelen, zoals de wens om zonnepanelen te plaatsen op paleis
Huis ten Bosch? Naast zonnepanelen zijn er ook andere verduurzamingsopties die het
uiterlijk van een rijksmonument veranderen, hoe gaat de Minister dit voorkomen en
hierop toezien?
De leden vragen in hoeverre en op welke manier er rekening is gehouden met regionale
spreiding in de verstrekking van de subsidieregeling. Zijn er rijksmonumenten uitgezonderd
omdat zij te maken hebben met meer rijksmonumenten in dezelfde regio, zo vragen de
leden.
Doelgroep
De leden van de VVD-fractie lezen dat het rijksmonument Middachten een uitzondering
heeft gekregen omdat het een continuïteit in eeuwenlange particuliere eigendom is
en bewoning van dit kasteel juist het behouden waard is. Zijn er meer rijksmonumenten
die hiervoor in aanmerking zouden komen maar desondanks waren uitgesloten van de subsidieregeling?
Hoe wordt de publieke functie van het kasteel gewaarborgd bij het privé gebruik van
de eigenaren, zo vragen de leden.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de subsidieregeling
tienjarige ondersteuning iconische rijksmonumenten. Met de Minister onderkennen deze
leden, dat het huidige financieringsstelsel voor monumenten niet altijd adequaat is
voor eigenaars van grote rijksmonumenten.
In de toelichting op de subsidieregeling geeft de Minister aan, dat de 12 rijksmonumenten
of projecten zijn geselecteerd op grond van een aantal criteria. De leden constateren
dat uit de voorliggende subsidieregeling weliswaar blijkt welke rijksmonumenten geselecteerd
zijn, maar niet hoe het selectieproces precies verlopen is. Op welke wijze zijn eigenaren
van iconische rijksmonumenten in de gelegenheid gesteld zijn zich aan te melden voor
de subsidieregeling?
Op welke wijze ondersteunt de Minister eigenaren van iconische rijksmonumenten, zonder
winstoogmerk met een sociaal-culturele functie, die concrete ideeën hebben voor het
komende decennium, bijvoorbeeld gericht op maatschappelijke opgaven zoals verduurzaming
en een betere toegankelijkheid, die niet zijn geselecteerd voor de subsidieregeling,
zo vragen de leden.
Inbreng van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de subsidieregeling.
Zij hebben veel waardering voor deze extra impuls, hoewel de keuze voor de monumenten
na lezing van de toelichting nog niet helemaal duidelijk is.
De leden lezen in artikel 6 van de regeling dat eigenaren jaarlijks eenmaal subsidie
kunnen aanvragen. Betekent het ook dat eigenaren voor een langere periode subsidie
kunnen aanvragen, zodat zij niet jaarlijks met deze lasten te maken hebben. In hoeverre
sluit de Minister zoveel mogelijk aan bij de meerjarencyclus van de reguliere instandhoudingssubsidies,
zo vragen zij.
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ik dank de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor de schriftelijke
inbreng bij het concept van de Subsidieregeling tienjarige ondersteuning iconische
rijksmonumenten. Ik heb met veel belangstelling kennisgenomen van de vragen en opmerkingen
van de leden van de fracties van de VVD, het CDA en de SGP. In onderstaande beantwoording
wordt de indeling van het verslag van de commissie gevolgd.
De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe de eisen van de subsidieverstrekking
ervoor zorgen dat de verduurzamingsopgave techniek neutraal wordt uitgevoerd. Ook
vragen de leden zich af hoe de Minister voorkomt dat de architectuur van een rijksmonument
wordt aangetast door verduurzamingsopties als bijvoorbeeld zonnepanelen, zoals de
wens om zonnepanelen te plaatsen op paleis Huis ten Bosch. Naast zonnepanelen zijn
er ook andere verduurzamingsopties die het uiterlijk van een rijksmonument veranderen,
hoe gaat de Minister dit voorkomen en hierop toezien, zo vragen deze leden.
Verduurzaming is een opgave voor heel Nederland en daarmee ook voor de erfgoedsector.
In de beleidsbrief Erfgoed Telt heb ik aangegeven dat het met het oog op toekomstig
gebruik belangrijk is monumenten te verduurzamen. Uiteraard is zorgvuldigheid belangrijk.
De voorliggende Subsidieregeling tienjarige ondersteuning iconische rijksmonumenten
(hierna: de subsidieregeling) biedt mogelijkheden om de verduurzamingsmaatregelen
die worden toegepast in een positieve richting te sturen. Daartoe is in bijlage 2
bij de subsidieregeling – die betrekking heeft op de subsidiabele verduurzamingsmaatregelen –
opgenomen: «Als de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed op basis van de aanvraag
of eventueel nader onderzoek tot de conclusie komt dat de voorgestelde verduurzamingsmaatregel
zou leiden tot onacceptabele schade aan de monumentale waarde van het monument, dan
zijn de kosten voor uitvoering van deze maatregel niet subsidiabel. Voor de beoordeling
hiervan hanteert de Rijksdienst de uitgangspunten die zij ook toepast bij het geven
van een advies aan een gemeente bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning.» Op
basis van deze subsidieregeling worden dus geen verduurzamingsmaatregelen gesubsidieerd
die zouden leiden tot onacceptabele schade voor de monumentale waarden van het monument.
Bij deze groep iconische rijksmonumenten is er ook regelmatig contact tussen de eigenaren
en de bouwkundig adviseurs van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (hierna:
RCE), waardoor de bouwkundig adviseurs tijdig een positieve richting kunnen geven
aan de uitwerking van de verduurzamingsplannen.
Bovendien geldt dat voor de meeste verduurzamingsmaatregelen bij een rijksmonument
een omgevingsvergunning is vereist. Indien de maatregelen leiden tot schade aan de
monumentale waarde van het monument dan kan de vergunningaanvraag afgewezen worden.
Toch merk ik op dat ik begrip heb voor de wens van eigenaren om zonnepanelen op monumenten
te plaatsen. Ik heb de RCE daarom gevraagd om een advies uit te brengen over hoe – en
de condities waaronder – het plaatsen van zonnepanelen op een monument op een verantwoorde
manier mogelijk is. Ik verwacht het advies daarover uiterlijk voor de zomer.
De leden van de VVD-fractie vragen bovendien in hoeverre en op welke manier er rekening
is gehouden met regionale spreiding in de verstrekking van de subsidieregeling. Zijn
er rijksmonumenten uitgezonderd omdat zij te maken hebben met meer rijksmonumenten
in dezelfde regio, zo vragen deze leden.
Met de aanvullende middelen uit het Regeerakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) zijn via verschillende subsidieregelingen middelen voor behoud, verduurzaming en
restauratie van rijksmonumenten beschikbaar gesteld. Deze regelingen zijn verschillend
in doelstellingen, voorwaarden en criteria, en zijn erop gericht om een zo breed mogelijke
doelgroep over het gehele land te bereiken. Regionale spreiding is daarbij niet altijd
als selectiecriterium toegepast. Regionale spreiding was bijvoorbeeld wel een selectiecriterium
bij de Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten 2018, maar niet bij de daaropvolgende
Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten 2019–2020. Ook bij de voorliggende subsidieregeling
is regionale spreiding niet als selectiecriterium toegepast. Er zijn dus geen monumenten
afgevallen omdat er in die regio al andere monumenten voor de subsidieregeling in
aanmerking komen. De toepassing van de selectiecriteria resulteerde uiteindelijk wel
in een diversiteit aan regio’s die vertegenwoordigd is in deze subsidieregeling. Ook
mijn jaarlijkse bijdrage van € 20 miljoen in het Provinciefonds voor de restauratie
van rijksmonumenten resulteert in regionale spreiding van middelen.
De leden van de VVD-fractie vragen voorts of er meer rijksmonumenten zoals kasteel
Middachten zijn in particulier bezit, die voor de subsidieregeling in aanmerking zouden
komen, maar hier desondanks van zijn uitgesloten. Hoe wordt de publieke functie van
het kasteel gewaarborgd bij het privé gebruik van de eigenaren, zo vragen deze leden.
Kasteel Middachten is al eeuwen particulier eigendom en de lange bewoningsgeschiedenis
is nog steeds beleefbaar. De eigenaren, gesteund door diverse maatschappelijke organisaties,
hebben zich tot doel gesteld het kasteel en de tuinen te onderhouden, te gebruiken
en aan het publiek te tonen. Het gehele complex, inclusief het bijzondere interieur,
is op gezette tijden toegankelijk voor het publiek. Bovendien zijn er plannen om de
publiekstoegankelijkheid van het kasteel te verbeteren.
De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze eigenaren van iconische rijksmonumenten
in de gelegenheid zijn gesteld zich aan te melden voor de subsidieregeling. Op welke
wijze ondersteunt de Minister eigenaren van iconische rijksmonumenten, zonder winstoogmerk
met een sociaal-culturele functie, die concrete ideeën hebben voor het komende decennium,
bijvoorbeeld gericht op maatschappelijke opgaven zoals verduurzaming en een betere
toegankelijkheid, die niet zijn geselecteerd voor de subsidieregeling, zo vragen deze
leden.
Deze subsidieregeling is tot stand gekomen ter besteding van een gedeelte van de aanvullende
middelen voor erfgoed uit het Regeerakkoord. De subsidieregeling is bedoeld ter aanvulling
op de Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten 2018 en de daaropvolgende Subsidieregeling
restauratie rijksmonumenten 2019–2020, waar eenieder die aan de criteria voldeed een
subsidieaanvraag voor kon indienen.
De aanvullende middelen zijn bedoeld om een aantal specifieke knelpunten in de sector
op te lossen. Uit onderzoeken1 blijkt dat het huidige stelsel goed werkt, maar dat er knelpunten bestaan bij de
langjarige instandhouding van grote monumenten en bij eigenaren die steeds meer moeite
hebben om te investeren in maatschappelijke opgaven zoals verduurzaming en een betere
toegankelijkheid. Over dit knelpunt voor grote monumenten heeft mijn voorganger u
in 2015 geïnformeerd.2 Ook in de beleidsbrief Erfgoed Telt heb ik het belang van een specifieke ondersteuning
van grote monumenten onderschreven.3 Het gaat daarbij om belangrijke iconische gebouwen. Met deze subsidieregeling heb
ik ervoor gekozen om ervaring op te doen met een langjarige ondersteuning van grote
monumenten. Op basis van de door mij gehanteerde criteria, die u terugvindt in de
toelichting bij de subsidieregeling, ben ik tot 12 projecten gekomen. Ik heb er daarbij
voor gekozen om projecten te ondersteunen die al langere tijd bij de RCE bekend waren.
Het gaat om vergaande plannen waar ontoereikende financieringsmiddelen vanuit het
Rijk beschikbaar voor waren. De RCE is nauw betrokken bij plannen en initiatieven
om de toekomst van grote monumenten te borgen. Door deze projecten te ondersteunen
kunnen de eigenaren deze regeerperiode nog een start maken. Op basis van de resultaten
van deze nieuwe subsidieregeling wil ik bezien of er vanuit mijn begroting ook voor
andere projecten in de komende jaren een soortgelijke vorm van subsidie kan worden
geboden.
De leden van de SGP-fractie lezen in artikel 6 van de regeling dat eigenaren jaarlijks
eenmaal subsidie kunnen aanvragen. De leden vragen of eigenaren ook voor een langere
periode dan een jaar subsidie kunnen aanvragen, zodat zij niet jaarlijks met deze
lasten te maken hebben. In hoeverre sluit de Minister zoveel mogelijk aan bij de meerjarencyclus
van de reguliere instandhoudingssubsidies, zo vragen deze leden.
De subsidieregeling is bedoeld om eigenaren van grote rijksmonumenten met een belangrijke
maatschappelijke functie voor een langere periode stabiele financiële ondersteuning
te bieden. De subsidieregeling biedt de eigenaren voor tien jaar zekerheid over een
voor hen gereserveerd subsidiebudget. Binnen deze periode biedt de subsidieregeling
een eigenaar jaarlijks de mogelijkheid om een subsidieaanvraag in te dienen. In een
subsidieaanvraag kan een eigenaar vervolgens zelf besluiten (binnen de kaders van
de subsidieregeling) voor welke activiteiten hij precies subsidie aanvraagt. Het kan
daarbij gaan om activiteiten die binnen één jaar worden afgerond, of om activiteiten
die op meerdere jaren betrekking hebben. Een eigenaar heeft kortom de mogelijkheid
om in één aanvraag voor een langere periode subsidie aan te vragen, mits deze voldoende
concreet is. Het aantal aanvragen dat een eigenaar kan indienen is wel gelimiteerd
tot één per jaar om te stimuleren dat eigenaren werkzaamheden bundelen om zo administratieve
lasten voor aanvragers en de RCE te beperken.
In de tweede vraag verwijzen de leden van de SGP naar de Subsidieregeling instandhouding
monumenten (hierna: Sim) met een cyclus van zes jaar. Voor de instandhouding van een
monument is subsidieverstrekking voor een periode van zes jaar logisch. Deze nieuwe
subsidieregeling is echter bedoeld voor grote monumenten die een langjarige structurele
financieringsbehoefte voor verduurzaming, toegankelijkheid en instandhouding hebben.
Voor dit soort monumenten en opgaven is een regeling met een langere horizon gewenst.
Vanwege de vrijheid die een eigenaar heeft met deze tienjarige subsidieregeling kan
een eigenaar zelf besluiten of hij in pas wil lopen met de Sim.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier