Schriftelijke vragen : Het artikel ‘Een schriftelijke wilsverklaring is nog geen euthanasieverzoek’
Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie en Veiligheid over het artikel «Een schriftelijke wilsverklaring is nog geen euthanasieverzoek» (ingezonden 4 maart 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Een schriftelijke wilsverklaring is nog geen
euthanasieverzoek» van ethicus en psycholoog dr. Berna van Baarsen?1
Vraag 2
Deelt u de zorgen over de wijze waarop in de euthanasiepraktijk wordt omgegaan met
de schriftelijke wilsverklaring?
Vraag 3
Deelt u de opvatting van dr. Van Baarsen dat een schriftelijke wilsverklaring niet
per definitie een actueel en concreet euthanasieverzoek is, maar eerder een voorwaardelijke
wens- of intentieverklaring?
Vraag 4
Erkent u dat verificatie van de uitdrukkelijkheid en ernst van het verlangen tot euthanasie
op het moment van levensbeëindiging daarom zeker geen onredelijke eis is (p. 316)?
Vraag 5
Hoe denkt u te voorkomen dat de termen «wil», «wens» en «verzoek» in de euthanasiepraktijk
door elkaar gaan lopen, waardoor verwarring ontstaat over de rol van de schriftelijke
wilsverklaring?
Vraag 6
Op welke wijze wordt het risico ondervangen dat, door een (te) grote betrokkenheid
en/of mogelijke projectie van de angst voor eigen lijden door artsen en naasten van
de patiënt, euthanasie een ««vanzelfsprekendheid»» wordt en een roep van de patiënt
om compassie, begrip en gepaste zorg gemist wordt (p. 318)?
Vraag 7
Wat is uw reactie op de stelling dat ethische argumenten in de toetsingspraktijk als
««minder relevant lijken te worden gezien»» dan juridische argumenten, waardoor de
««gepubliceerde oordelen van de RTE niet altijd een compleet beeld geven van de dilemma’s
die zich in de euthanasiepraktijk voordoen»» (p. 320)?
Vraag 8
Klopt het dat dossiers van oordelen die eenmaal zorgvuldig zijn bevonden door de RTE
door niemand (ook niet op verzoek van het Openbaar Ministerie) kunnen worden ingezien
en dat zij daardoor niet ter discussie kunnen worden gesteld, terwijl zij wel de basis
vormen voor de beoordeling van toekomstige dossiers?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.