Schriftelijke vragen : Het bericht dat Oeigoeren worden tewerkgesteld in Westerse bedrijven
Vragen van leden Alkaya en Karabulut (beiden SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht dat Oeigoeren worden tewerkgesteld in Westerse bedrijven (ingezonden 3 maart 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Oeigoeren tewerkgesteld in Westerse bedrijven»?1
Vraag 2
Was u al op de hoogte van de gedwongen arbeid die Oeigoeren moeten verrichten als
onderdeel van het «heropvoedingsprogramma»?
Vraag 3
Wat is uw appreciatie van het rapport van de Australian Strategic Policy Institute? Deelt u de conclusies dat er sprake is van mensenrechtenschendingen? Zo nee, waarom
niet?2
Vraag 4
Zijn de Westerse bedrijven waar deze gedwongen arbeid plaatsvindt hiervan op de hoogte?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat nemen zij voor maatregelen dit te verhelpen en voorkomen?
Vraag 5
Zijn er ook Nederlandse bedrijven betrokken, of bedrijven met substantiële bedrijfsactiviteiten
in Nederland? Zo ja, welke?
Vraag 6
Indien er Nederlandse bedrijven betrokken zijn, wordt deze bedrijven nu deelname aan
handelsmissies ontzegt conform de motie-Alkaya/Van den Hul?3
Vraag 6
Wat gaat u doen om deze bedrijven aan te sporen tot het toepassen van gepaste zorgvuldigheid
conform de OESO-richtlijnen?
Vraag 7
Bent u bereid de aanbevelingen van het rapport op te volgen, zoals het opvoeren van
de diplomatieke druk op China om een einde te maken aan deze praktijken? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 8
Is de dialoog met China in kader van mensenrechtenschendingen ook onderdeel van de
lopende onderhandelingen tussen de EU en China over een nieuw investeringsakkoord?
Zo nee, waarom niet?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Ploumen (PvdA),
ingezonden 3 maart 2020 (vraagnummer 2020Z04102)
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.Ö. Alkaya, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
S. Karabulut, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.