Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bouali over het bericht ‘Baggerbedrijf Van Oord betrokken bij mensenrechtenschendingen in Angola’
Vragen van het lid Bouali (D66) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht «Baggerbedrijf Van Oord betrokken bij mensenrechtenschendingen in Angola» (ingezonden 23 januari 2020).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede
namens de Staatssecretaris van Financiën (Vijlbrief) (ontvangen 3 maart 2020). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1680.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Baggerbedrijf Van Oord betrokken bij mensenrechtenschendingen
in Angola»1 en «Minister wil opheldering van Van Oord over ontruimde woonwijk in Angola»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen of het klopt dat Nederlandse bedrijven zijn betrokken bij een project
in Angola waar mensenrechten zijn geschonden? Hoe duidt u dit?
Antwoord 2
Laat ik vooropstellen dat de berichtgeving mij zorgen baart.
Gebleken is dat de gedwongen verhuizingen hebben plaatsgevonden in een ander deelproject
op bestaand land binnen hetzelfde gebied (Areia Branca) dan het landaanwinningsproject
waar Van Oord, ING en Atradius DSB bij betrokken waren. Bij geen van de Nederlandse
partijen was er bekend dat er in dit gebied gedwongen verhuizingen zouden hebben plaatsgevonden.
Ook in de milieu en sociale beoordelingen die in 2015–2016 in het kader van het project
van Van Oord zijn uitgevoerd is niets van gedwongen verhuizingen gebleken, ook niet
in het verleden.
Vraag 3
Klopt het dat op de projectlocatie de woningen van drieduizend families met geweld
zijn ontruimd en de bewoners niet zijn gecompenseerd? In hoeverre is er volgens u
sprake van het schenden van mensenrechten?
Antwoord 3
Recentelijk is ons via mediaberichtgeving bekend geworden dat in 2013 gedwongen verhuizingen
hebben plaatsgevonden in Areia Branca. Deze verhuizingen vonden overigens plaats in
een ander deelproject op bestaand land binnen hetzelfde gebied dan het landaanwinningsproject
waar Van Oord, ING en Atradius DSB bij betrokken waren.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de rol van Van Oord, ING en Atradius bij het project?
Antwoord 4
Er zijn gesprekken gevoerd met deze partijen. Bij geen van deze partijen was er bekend
dat er in dit gebied gedwongen verhuizingen hebben plaatsgevonden. Ook in de milieu
en sociale beoordelingen die in 2015–2016 in het kader van het project van Van Oord
zijn uitgevoerd is niets van gedwongen verhuizingen gebleken, ook niet in het verleden.
Vraag 5
Hoe verklaart u dat Atradius meldt dat «de gedwongen verhuizingen plaatsvonden voordat
de kredietverzekeraar bij het project betrokken raakte, en zegt dat het geen onderzoek
heeft gedaan naar Urbinveste, noch naar de prijsstelling van het consortium»?3
Antwoord 5
Atradius DSB heeft in 2014 een aanvraag voor een exportkredietverzekering ontvangen.
De verzekering is in 2016 verstrekt. De gedwongen verhuizingen waarover nu bericht
wordt, vonden plaats in 2013, dus voordat Atradius DSB betrokken raakte.
Het klopt dat er niet gekeken is naar de prijsstelling van het consortium. De staat
verzekert enkel het Van Oord-deel van het contract. Een onderzoek naar commerciële
prijsstelling maakt geen onderdeel uit van de due diligence. Wel is gekeken naar andere zaken binnen de contractprijs zoals het lokaal bestanddeel,
de Nederlandse content en de verhoudingen van de uit te voeren werkzaamheden binnen
het consortium. Het is echter niet juist dat gesteld wordt dat Atradius DSB geen onderzoek
naar Urbinvest heeft gedaan: zowel Urbinvest als diens Ultimate Beneficial Owner, Isabel dos Santos, zijn meegenomen in de due diligence door Atradius DSB.
Vraag 6
Hoe kan het dat Atradius niet op de hoogte was van de gedwongen verhuizingen, terwijl
deze al hadden plaatsgevonden ten tijde van het verlenen van de kredietverzekering?
Antwoord 6
Het mvo-beleid voor de exportkredietverzekering is erop gericht om de projectgerelateerde
risico’s voor mens, dier en milieu in kaart te brengen. Hiertoe doorloopt Atradius
DSB een zorgvuldige due diligence, waarbij gebruik wordt gemaakt van diverse informatiebronnen. Wanneer uit dit proces
blijkt dat er onaanvaardbare risico’s zijn op milieu en sociaal gebied, verstrekt
de staat geen verzekering.
Bij due diligence destijds beschikbare bronnen, zijn er geen signalen naar voren gekomen
die wezen op gedwongen herhuisvesting. Noch in het onderzoek van de ambassade en noch
in de door de Angolese overheid opgestelde Environmental and Social Impact Analysis(ESIA) was er sprake van dergelijke signalen. Als extra waarborg hebben ING en Atradius
DSB een gerenommeerde consultant ingeschakeld die ter plekke onderzoek heeft gedaan.
Ook uit dit onderzoek zijn dergelijke signalen niet naar voren gekomen.
Vraag 7
Vindt u dat Atradius voldoende onderzoek heeft gedaan als deze gedwongen verhuizing
over het hoofd is gezien?
Antwoord 7
Zoals ik ook bij vraag 6 heb aangegeven, zijn de gedwongen verhuizingen niet tijdens
het due diligence proces naar voren zijn gekomen, ondanks dat het toen vigerende beleid
volledig is doorlopen. Het mvo-beleid is in 2018 vernieuwd. Bovendien beschikt Atradius
DSB over nieuwe instrumenten die ons kunnen helpen bij de beoordeling van de milieu
en sociale impact van projecten. Het gebruik van deze nieuwe instrumenten verbetert
de kans dat mogelijke milieu en sociale effecten worden gesignaleerd in het due diligence proces. Deze casus zal in algemene zin worden meegenomen in de dit jaar geplande
evaluatie van het mvo-beleid voor de ekv. Na deze evaluatie wordt het «mvo-beleidsdocument
voor de exportkredietverzekering» waar nodig aangepast en aan uw Kamer aangeboden.
Vraag 8
Klopt het dat de beoordeling voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) van
dit project zeer negatief was?4 Zo ja, waarom is besloten om het project alsnog doorgang te laten vinden?
Antwoord 8
Nee, dat klopt niet. Voor iedere exportkredietverzekering (ekv)-aanvraag geldt dat
bekeken wordt of er een mvo-beoordeling nodig is. Deze screening geschiedt op basis
van in het mvo-beleid vastgelegde criteria. Als een mvo-beoordeling nodig is, wordt
de ekv-aanvraag geclassificeerd. De classificatie geeft aan hoe uitgebreid het mvo
due diligence proces zal zijn. Het project waarvoor Van Oord een ekv heeft ontvangen, heeft de
classificatie A ontvangen. Dit betekent dat de meest uitgebreide due diligence is doorlopen. Als dit proces had geleid tot een negatieve beoordeling, was er geen
ekv verstrekt.
Vraag 9
Vindt u dit screeningscriterium effectief als blijkt dat de risico’s omschreven als
in de MVO-beoordeling worden genegeerd?
Antwoord 9
De screening heeft geleid tot een uitgebreid due diligence proces. Dat de hierboven omschreven misstanden niet naar voren zijn gekomen in het
due diligence proces, ondanks dat het destijds vigerende beleid volledig is doorlopen, is betreurenswaardig.
In 2018 is het mvo-beleid echter vernieuwd. Bovendien beschikt Atradius DSB over nieuwe
instrumenten die ons kunnen helpen bij de beoordeling van de milieu en sociale impact
van projecten. Het gebruik van deze nieuwe instrumenten verbetert de kans dat mogelijke
milieu en sociale effecten worden gesignaleerd in het due diligence proces. Deze casus zal in algemene zin worden meegenomen in de dit jaar geplande
evaluatie van het mvo-beleid voor de ekv. Na deze evaluatie wordt het «mvo-beleidsdocument
voor de exportkredietverzekering» waar nodig aangepast en aan uw Kamer aangeboden.
Vraag 10
Wie ziet toe op de naleving van beleid op het gebied van Internationaal Maatschappelijk
Verantwoord Ondernemen (IMVO) bij bedrijven zoals Atradius, van Oord en ING?
Antwoord 10
De overheid verwacht van bedrijven dat zij de OESO-richtlijnen voor multinationale
ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights naleven. Op de naleving van deze richtlijnen en principes door bedrijven wordt echter
geen toezicht gehouden, dat is eigen verantwoordelijkheid van de bedrijven. Ook behoren
bedrijven zich te houden aan wet- en regelgeving in Nederland en de landen waar zij
opereren. Het is de taak van de overheid om deze wet- en regelgeving te handhaven.
Het mvo-beleid en anti-omkopingsbeleid dat Atradius DSB voor de ekv toepast worden
vastgesteld door de staat.
Vraag 11
Bent u het eens dat een bedrijf als Atradius met behulp van een zorgvuldig en nageleefd
IMVO-beleid betrokkenheid bij dergelijke omstandigheden te allen tijde zou moeten
voorkomen? Hoe duidt u de betrokkenheid van Nederlandse bedrijven in deze?
Antwoord 11
Het mvo-beleid voor de exportkredietverzekering is erop gericht om de projectgerelateerde
risico’s voor mens, dier en milieu in kaart te brengen. Hiertoe doorloopt Atradius
DSB een zorgvuldige due diligence, waarbij gebruik wordt gemaakt van diverse informatiebronnen. Wanneer uit dit proces
blijkt dat er onaanvaardbare risico’s zijn op milieu en sociaal gebied, verstrekt
de staat geen verzekering.
Bij due diligence destijds beschikbare bronnen, zijn er geen signalen naar voren gekomen die wezen
op gedwongen herhuisvesting. Noch in het onderzoek van de ambassade en noch in de
door de Angolese overheid opgestelde Environmental and Social Impact Analysis(ESIA) was er sprake van dergelijke signalen. Als extra waarborg hebben ING en Atradius
DSB een gerenommeerde consultant ingeschakeld die ter plekke onderzoek heeft gedaan.
Ook uit dit onderzoek zijn dergelijke signalen niet naar voren gekomen.
Het mvo-beleid is in 2018 vernieuwd. Bovendien beschikt Atradius DSB over nieuwe instrumenten
die ons kunnen helpen bij de beoordeling van de milieu en sociale impact van projecten.
Het gebruik van deze nieuwe instrumenten verbetert de kans dat mogelijke milieu en
sociale effecten worden gesignaleerd in het due diligence proces. Ondanks de zorgvuldigheid
waarmee het mvo due diligence proces is doorlopen, zijn er geen signalen over de gedwongen verhuizingen naar boven
gekomen. Deze casus zal in algemene zin worden meegenomen in de dit jaar geplande
evaluatie van het mvo-beleid voor de ekv. Na deze evaluatie wordt het «mvo-beleidsdocument
voor de exportkredietverzekering» waar nodig aangepast en aan uw Kamer aangeboden.
Vraag 12
Hoe beoordeelt u de huidige situatie in het licht van de aangenomen motie van de leden
Alkaya en Van Hul5 over geen exportkredietverzekeringen bij risico's op mensenrechtenschendingen of
milieuschade?
Antwoord 12
Ten tijde van de mvo-beoordeling door Atradius DSB over de opdracht van Van Oord is
uitgebreid onderzoek gedaan naar eventuele risico’s voor mens en milieu. Ook mensenrechtenrisico’s
maakten hier onderdeel van uit. Bij het onderzoek destijds is geen informatie over
gedwongen verhuizingen naar voren gekomen. Als dat wel zo was geweest, en alle informatie
meewegende bepaald was dat de risico’s op mvo-gebied onaanvaardbaar waren, had de
staat geen ekv verstrekt. Dit is in lijn met de genoemde motie.
Vraag 13
Welke instrumenten heeft de Nederlandse regering voorhanden om Nederlandse bedrijven
te wijzen op vermeende mensenrechtenschendingen in landen waar zij actief zijn? Op
welke wijze kunt u deze bedrijven tot verandering aanzetten? Wat is de rol van het
Ministerie van Buitenlandse Zaken hierbij?
Antwoord 13
De overheid heeft verschillende manieren om bedrijven te wijzen op vermeende mensenrechtenschendingen
in de landen waar zij actief zijn. Zo kunnen posten in hun gesprekken met bedrijven
deze hierop wijzen. Ook financiert het Ministerie van Buitenlandse Zaken de MVO Risico
Checker, waarmee bedrijven kunnen nakijken welke IMVO-risico’s zij lopen met hun handelsactiviteiten.
Tevens kan de overheid, waaronder het Ministerie van Buitenlandse Zaken, als convenantpartij
informatie delen binnen bestaande IMVO-convenanten en het gesprek aangaan met bedrijven
over wat dit betekent voor hun gepaste zorgvuldigheid. In handelsmissies is bewustwording
van IMVO een vast onderdeel en wordt met bedrijven gesproken over mogelijke IMVO-risico’s
in het doelland en hoe zij hiermee om kunnen gaan.
Het due diligence onderzoek van Atradius DSB besteedt ook aandacht aan mensenrechten. Dit wordt vormgegeven
op basis van de OESO Common Approaches en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Zowel de staat, via Atradius DSB, als verzekerden wenden hierbij hun invloed aan
om de kans op mensenrechtenschendingen zoveel mogelijk te beperken.
Vraag 14
Was de Nederlandse ambassade op de hoogte van de mensenrechtenschending in Luanda?
Zo nee, waarom niet? Kunt u aangeven welk contact hierover is geweest tussen de ambassade
en de betreffende bedrijven over het project?
Antwoord 14
De grootschalige urbanisatie en stadsvernieuwingsplannen van de Angolese overheid
voor de stad Luanda dateren van het begin van deze eeuw. Plannen om de vele sloppenwijken
te ontruimen en delen van de bevolking te hervestigen in nieuwe of nieuw te bouwen
wijken waren in het algemeen bekend, ook bij de Nederlandse ambassade.
In de loop van de projectontwikkeling was er contact tussen Van Oord en de Nederlandse
ambassade in Luanda. In dit contact is een link tussen de genoemde ontruimingen op
Areia Branca in juni 2013 en het landaanwinningsproject, waar Van Oord middels contractverlening
bij betrokken zou raken, niet gelegd.
Vraag 15
Klopt het dat Nederlandse ambassades in de regel bij dergelijke grote projecten, zeker
wanneer de Nederlandse staat via Atradius betrokken is, wel betrokken zijn, onder
andere in de vorm van advisering? Wat is hiervoor de reguliere procedure?
Antwoord 15
Ja, dat klopt. De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van het due diligence onderzoek ligt bij Atradius DSB. Hierbij maakt Atradius DSB in de praktijk gebruik
van een verscheidenheid aan informatiebronnen, waaronder informatie van en via desbetreffende
Nederlandse ambassade. In het kader van onderhavig project is dit ook het geval geweest.
Vraag 16
Bent u bereid namens de Nederlandse overheid schadevergoeding te bieden aan slachtoffers
van de betreffende misstanden in Angola? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
De Nederlandse ambassade zal in contacten met de Angolese autoriteiten en NGO’s aandacht
vragen voor de mensenrechtensituatie rondom de gedwongen verhuizingen gekoppeld aan
de stadsvernieuwing, inclusief passende oplossingen en mogelijke compensatie in overleg
met de verantwoordelijke partijen.
Vraag 17
Klopt het dat Van Oord miljoenen vanuit Angola heeft doorgestort naar een rekening
op de Kaapverdische eilanden, bij een bank die in handen is van de toenmalige presidentsdochter?
Antwoord 17
Volgens de berichtgeving van het FD en Trouw heeft Van Oord hier een uitspraak over
gedaan. Tevens wil ik u erop wijzen dat de staat als verzekeraar optreedt en dat deze
betaling een aanbetaling betreft. Hoewel aanbetalingen in principe buiten de dekking
van de verzekeringspolis vallen, dient de betreffende exporteur zich wel aan de geldende
wet- en regelgeving te houden.
Vraag 18
Is corruptie in Nederland ook strafbaar als die in het buitenland is gepleegd? Kunnen
Nederlandse bedrijven worden aangesproken vanwege corruptie door andere bedrijven,
waaronder zakenpartners? In hoeverre valt dit onder de wettelijke taak van bedrijven
om corruptie tegen te gaan?
Antwoord 18
Corruptie, waaronder omkoping van ambtenaren in binnen- en buitenland, is strafbaar
voor de Nederlandse wet. Het kabinet stimuleert het Nederlandse bedrijfsleven op een
verantwoorde manier zaken te doen, met respect voor mens en milieu. De OESO-richtlijnen
voor Multinationale Ondernemingen vormen hiervoor het kader en omvatten diverse thema’s
zoals mensenrechten, arbeidsomstandigheden, milieu en corruptie. De bestrijding van
corruptie is onderdeel van de OESO-richtlijnen.
Handelingen van (buitenlandse) (tussen)personen, zoals handelsagenten en vertegenwoordigers,
kunnen op grond van in jurisprudentie ontwikkelde criteria aan een rechtspersoon worden
toegerekend. Dit zal per geval op basis van de feiten en omstandigheden moeten worden
beoordeeld.
Vraag 19
In hoeverre is er naar uw oordeel sprake van corruptie wanneer Van Oord zaken doet
met Urbinveste, een onderneming van de dochter van de president in een land dat qua
corruptie een zeer slechte naam heeft?
Antwoord 19
Een beoordeling in individuele gevallen of er mogelijk sprake is van strafrechtelijk
verwijtbaar handelen, is niet mijn verantwoordelijkheid maar die van het Openbaar
Ministerie.
Vraag 20
In hoeverre is er naar uw oordeel sprake van corruptie wanneer Van Oord in het contract
met Angola $ 189 miljoen inboekt voor Urbinveste, met een minimale omschrijving van
de werkzaamheden?
Antwoord 20
Zie antwoord op vraag 19.
Vraag 21
Kan Van Oord mede verantwoordelijk gehouden worden voor mogelijke corruptie als blijkt
dat het bedrijf onvoldoende onderzoek heeft gedaan?
Antwoord 21
Zie antwoord op vraag 19.
Vraag 22
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk en afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 22
Ja. Helaas was het niet mogelijk om de vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden.
De reden hiervoor is dat het verzamelen van informatie ten behoeve van de beantwoording
meer tijd heeft gevergd. Inmiddels is een aantal gesprekken met de betrokken partijen
gevoerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.