Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Brenk over legionellapreventie bij afvalwaterzuiveringsinstallaties
Vragen van het lid Van Brenk (50PLUS) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het artikel «RIVM: Waterzuiveringsinstallatie verspreidt mogelijk legionella (via de lucht)» (ingezonden 17 januari 2020).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
2 maart 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1614.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «RIVM: Waterzuiveringsinstallatie verspreidt mogelijk
legionella (via de lucht)», gepubliceerd op nu.nl, d.d. 14 januari 2020?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u een reactie geven op beide onderzoeken van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieu (RIVM)?
Antwoord 2
Het RIVM heeft in opdracht van mijn ministerie twee rapporten uitgebracht.
Rapport 2019–0194 (getiteld «Potentiële maatregelen tegen verspreiding van Legionella uit afvalwaterzuiveringsinstallaties») gaat dieper in op de mogelijk te nemen preventieve maatregelen. De aanpak kan zich
enerzijds richten op de vermindering van de hoeveelheid legionellabacteriën in het
afvalwater. Dat zou wellicht bereikt kunnen worden door het aanpassen van het type
afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI), temperatuurverlaging van het water en het
behandelen van het slib. De effectiviteit is echter nog onduidelijk, het is ook niet
in de praktijk door het RIVM onderzocht.
Anderzijds kan de aanpak zich richten op het voorkómen van verspreiding van kleine
waterdruppeltjes (aerosolen) met legionellabacteriën naar de omgeving. Het RIVM heeft
hier een klein aantal praktijkonderzoeken naar verricht. Het gaat het hier om afdekking
van het bassin met een zeil, een tent, pontons, (hexa)ballen of blokken, waarbij afgezogen
lucht wordt gefilterd of gedesinfecteerd. Uit de praktijkproeven blijken zeil en tent
zeer effectief te kunnen zijn, mits er geen gaten of scheuren in zitten. De effectiviteit
van pontons en ballen leek gering; de effectiviteit van blokken was onduidelijk. Bij
de behandeling van de lucht bleek een combinatie van UV-desinfectie en filtratie zeer
effectief. Verder besteedt het rapport aandacht aan andere preventieve maatregelen,
zoals het opstellen van een risicoanalyse en beheersplan, het opstellen van een bemonsteringsplan
en de verschillende manieren om legionella in afvalwater en de lucht te detecteren.
In rapport 2019–0195 (getiteld «Mogelijke luchtverspreiding van Legionella door afvalwaterzuiveringsinstallaties:
een patiënt-controle onderzoek») heeft het RIVM onder meer alle in Nederland bekende AWZI’s op een kaart gezet (pagina
19, figuur 4) evenals alle gemelde legionellose-patiënten uit de periode 2013–2018
(pagina 18, figuur 3). Op basis van een verspreidingsmodel dat oorspronkelijk voor
Q-koorts is ontwikkeld, heeft het RIVM gekeken of er een relatie is tussen de locaties
van de AWZI’s en een verhoogd aantal patiënten. Die relatie lijkt er te zijn. Dit
onderzoek onderbouwt daarmee het belang van het nemen van preventieve maatregelen.
Vraag 3
Bent u bereid de aanbevelingen en beleidsadviezen van het RIVM over te nemen? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
De uitvoering van legionellapreventie bij AWZI’s is primair de verantwoordelijkheid
van de betreffende waterschappen en bedrijven. Daarbij bieden de drie rapporten die
het RIVM daarover inmiddels heeft uitgebracht2 voor hen veel informatie, aanknopingspunten, aanbevelingen en adviezen. Het is nu
aan hen om op basis daarvan maatregelen te nemen, en waar nodig nader onderzoek uit
te (laten) voeren.
Dat deze verantwoordelijkheid ook daadwerkelijk wordt opgepakt, blijkt onder meer
uit een recent nieuwsbericht van VEMW, kenniscentrum en belangenbehartiger voor zakelijke
energie- en watergebruikers.
«VEMW ziet een belangrijke rol voor zichzelf weggelegd in het vervolgtraject. Momenteel
werkt VEMW aan een plan van aanpak gericht op de uitvoering van een vervolgonderzoek
binnen de achterban,» zo schrijft VEMW3.
Vraag 4 en 5
Bent u van mening dat op dit moment al voldoende maatregelen worden genomen ter voorkoming
van legionellabesmetting en -verspreiding door afvalwaterzuiveringsinstallaties? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Bent u van mening dat op dit moment voldoende inspectie plaatsvindt ter handhaving
van bestaande maatregelen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4 en 5
Ja. Ter toelichting verwijs ik kortheidshalve naar de antwoorden die ik op 14 januari
jl. heb gegeven op de Kamervragen die de leden Geurts en van Toorenburg (beiden CDA)
eind 2019 hierover hebben gesteld4.
Vraag 6
Lopen medewerkers van afvalwaterzuiveringsinstallaties een verhoogd risico op legionellabesmetting,
aangezien volgens één van de rapporten in 81 van 776 afvalwaterzuiveringsinstallaties
de omstandigheden soms «gunstig» zijn voor de ontwikkeling van legionella?
Antwoord 6
Enkel op basis van deze informatie kan geen uitspraak worden gedaan over risico’s
voor medewerkers omdat ook andere factoren meespelen. Het is voor de gezondheid en
veiligheid van de medewerkers van groot belang dat waterzuiveringsbedrijven over een
actuele risico-inventarisatie en -evaluatie beschikken. Hiertoe zijn deze bedrijven
reeds verplicht conform artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet. In de risico-inventarisatie
en -evaluatie wordt vastgelegd welke risico's de arbeid voor de werknemers met zich
brengt én welke risico-beperkende maatregelen worden genomen.
Vraag 7
Zo ja, wordt dit een aandachtspunt voor de arbeidsinspectie?
Antwoord 7
De Inspectie SZW werkt programmatisch en risicogericht. In de Omgevings- en risicoanalyse
van de Inspectie, die de input vormde voor de meerjarenplanning 2019–2022, hoorde
legionella niet tot de grotere risico’s. Tijdens de volgende meerjarenplanning zal
er opnieuw een risicoanalyse worden uitgevoerd. Daarnaast kunnen klachten en meldingen
voor de Inspectie aanleiding zijn een inspectie in te stellen.
Vraag 8
Welke overige maatregelen gaat u concreet nemen om het risico op legionellabesmetting
te verminderen?
Antwoord 8
De RIVM-rapporten en de inventarisatie door de Omgevingsdiensten zijn in mijn opdracht
gemaakt. Hiermee geef ik andere overheden een handvat om legionellose aan te pakken.
Het is de verantwoordelijkheid van de betreffende bedrijven en waterschappen om het
risico op legionellabesmetting, dat hun AWZI mogelijk vormt, te verminderen. Bij het
bepalen en het uitvoeren van de preventieve maatregelen kunnen zij veel nut hebben
van het RIVM-rapport 2019–094. Ook bij toezicht en handhaving, uitgevoerd door omgevingsdiensten
in opdracht van de bevoegde gezagen (provincies en gemeenten) kan dit rapport van
nut zijn.
Vraag 9
Bent u bereid in te zetten op een structurele verbetering van informatievoorziening
over het voorkomen van legionellabesmetting, zowel richting burgers, richting afvalwaterzuiveringsbedrijven
en richting medeoverheden?
Antwoord 9
De informatievoorziening richting burgers is een verantwoordelijkheid van de bevoegde
gezagen (provincies en gemeenten). Dit geldt evenzeer voor de informatievoorziening
richting de exploitanten van de AWZI’s en de medeoverheden. Bij de beantwoording van
eerdere Kamervragen op 14 januari jl. in antwoord op de eerdere Kamervragen van de
leden Geurts en van Toorenburg (beiden CDA) heb ik u dat toegelicht5.
Vraag 10
Bent u voornemens om de aanbevelingen ten aanzien van het gebruik van ultraviolette
straling (UV-straling) of overkapping ter voorkoming van verneveling en risico op
legionella over te nemen, dan wel dwingend op te leggen? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
op welke termijn?
Antwoord 10
Het is aan de waterschappen en bedrijven met AWZI’s zelf om te bepalen welke preventieve
maatregelen worden genomen. Elke situatie is anders en de keuze van de preventieve
maatregelen is maatwerk. Bij die afweging kunnen de aanbevelingen uit rapport 2019–094
van nut zijn. De omgevingsdiensten zien hier – in opdracht van provincies en gemeenten
– op toe en kunnen indien nodig handhavend optreden.
Vraag 11
Hoe staat het, in het verlengde hiervan, nu met de onafhankelijke inspectie op vernevelingsinstallaties
in supermarkten, waar eerder aandacht voor is gevraagd?
Antwoord 11
De verantwoordelijkheid voor het voorkomen van legionellagroei in de vernevelingsinstallaties
ligt bij de eigenaar/beheerder van de apparatuur. De werkgever is verantwoordelijk
voor het voorkomen van blootstellingrisico’s voor zijn werknemers.
De Inspectie SZW en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) hebben afspraken
gemaakt over het toezicht op watervernevelende installaties voor locaties waar zowel
werknemers als bezoekers komen, zoals supermarkten. De Inspectie SZW houdt toezicht
op naleving van de Arbeidsomstandighedenwet- en regelgeving (bescherming werknemers).
De NVWA is mede aangewezen6 als toezichthouder voor het in bedrijf nemen en houden van installaties die water
in aerosolvorm in de lucht kunnen brengen, niet zijnde collectieve watervoorzieningen
of collectieve leidingnetten bedoeld in de Drinkwaterwet. Toezicht door de NVWA wordt
uitgevoerd op aangeven van de Inspectie SZW.
De afgelopen vijf jaar zijn twee meldingen bij de NVWA binnengekomen over mogelijke
legionellarisico’s bij gebruik van dry misting apparatuur. In beide situaties heeft
de NVWA onderzoek ingesteld en geconcludeerd dat er geen sprake van een risico was.
De Inspectie SZW werkt programmatisch en risicogericht. In de omgevings- en risicoanalyse
van de Inspectie, die de input vormde voor haar meerjarenplanning 2019–2022, hoorde
legionella niet tot de grotere risico’s. Ook werden in relatie tot dry misting apparatuur
geen signalen ontvangen die duidden op legionellarisico’s voor werknemers. Bij een
dergelijke melding kan de Inspectie SZW optreden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.