Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over de aangifte tegen bekkenbodemmatjesfabrikant Johnson & Johnson
Vragen van het lid Van Gerven aan de Minister voor Medische Zorg over de aangifte tegen bekkenbodemmatjesfabrikant Johnson & Johnson (ingezonden 13 februari 2020).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 2 maart 2020).
Vraag 1
Bent u bereid het Openbaar Ministerie (OM) te verzoeken om – naar analogie van wat
in California is gebeurd – te onderzoeken of ook in Nederland sprake is geweest van
misleidende en onwettige praktijken door Johnson & Johnson omdat implantatentak Ethicon
van meet af aan op de hoogte was van de gezondheidsrisico’s die de bekenbodemmatjes
op zouden leveren voor vrouwen, maar ze toch op de markt bracht met verzwijging van
die risico’s?1
Antwoord 1
Nee. Het Openbaar Ministerie bepaalt zelf of een aangifte tot een strafrechtelijk
onderzoek moet leiden. Ik heb daar als Minister voor Medische Zorg geen rol in.
Vraag 2
Bent u ermee bekend dat de fabrikant van het polypropyleen dat gebruikt werd voor
de productie van bekkenbodemmatjes in diens productinformatie waarschuwde tegen implantatie
in het menselijk lichaam?2
Antwoord 2
Ja, dat heb ik recent gehoord.
Vraag 3
Wat betekent de uitspraak in Californië voor het gebruik van bekenbodemmatjes in Nederland?
Antwoord 3
In Nederland is het gebruik van vaginale implantaten alleen nog toegestaan in streng
gereguleerde onderzoeksetting. Dit heb ik toegelicht in mijn brief van 17 februari
2020 (Kamerstuk 32 805, nr. 104). Inmiddels heb ik hierover ook een gesprek gevoerd met de patiëntenvereniging Bekkenbodem4all.
In dit gesprek gaven zij aan zich te kunnen vinden in deze maatregel.
Vraag 4
Bent u ermee bekend dat de Nederlandse gynaecoloog professor Roovers als getuige-deskundige
is gehoord in de Australische zaak die aldaar heeft geleid tot het uitvoerige vonnis
van 21 november 2019, waarin hij in alinea 3772 als volgt wordt geciteerd: «... I believe that patients have suffered from the over-rushed introduction of vaginal
mesh surgery ...»? Deelt u de mening van professor Roovers?3
Antwoord 4
Ik ben hiermee bekend. Deze uitspraak komt overeen met het standpunt dat de Nederlandse
Vereniging voor Gynaecologen heeft uitgedragen in aanloop naar de hoorzitting van
25 november 2019 over implantaten in de Vaste Kamercommissie Volksgezondheid, Welzijn
en Sport. Ik deel deze mening.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat slachtoffers van ondeugdelijke implantaten vaak dubbel slachtoffer
zijn, allereerst van de klachten die het implantaat oplevert en vervolgens omdat het
voor hen nauwelijks mogelijk is hun recht te behalen omdat artsen zijn uitgezonderd
van de algemene aansprakelijkheidsregel en patiënten moeten aantonen dat hun klachten
worden veroorzaakt door het implantaat?
Antwoord 5
Patiënten met medische letselschade hebben via het reguliere aansprakelijkheidsrecht
de mogelijkheid om hun recht te halen indien er sprake is van een toerekenbare tekortkoming
in de behandeling of van een ondeugdelijk implantaat. Zorgaanbieders kunnen aansprakelijk
worden gesteld als er in de behandeling sprake is van een toerekenbare tekortkoming
of onrechtmatige daad. Als de arts wist of had kunnen weten dat er iets mis is met
het implantaat, kan de arts wel degelijk aansprakelijk worden gesteld. De fabrikant
kan aansprakelijk worden gesteld als het implantaat dat hij op de markt brengt gebrekkig
is.
Het klopt dat duidelijk moet zijn dat de schade het gevolg is van het handelen van
de arts dan wel van het implantaat, voordat patiënten hun recht kunnen halen. Omdat
het moeilijk kan zijn dit aan te tonen kan de rechter ervoor kiezen om de bewijslast
om te draaien, bijvoorbeeld als gegevens in het dossier ontbreken. De arts heeft dan
de optie om de rechter te overtuigen dat hij niet aansprakelijk kan worden gehouden
voor de schade.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.