Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarplan 2020 Belastingdienst
31 066 Belastingdienst
Nr. 609
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 13 maart 2020
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister
van Financiën over de brief van 20 november 2019 inzake het Jaarplan 2020 Belastingdienst
(Kamerstuk 31 066, nr. 539).
De Staatssecretarissen van Financiën hebben deze vragen beantwoord bij brief van 27 februari
2020. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Freriks
Vraag 1
Waarom zou digitale dienstverlening niet te combineren zijn met een persoonlijke benadering?
Is deze uitspraak reden het digitaliseringsbeleid van de overheid te herzien zodat
digitalisering gebruikt gaat worden om het werk en de diensten daadwerkelijk te verbeteren
of blijft de kerntaak van digitalisering kostenbesparing en het overbodig maken van
mensen?
Antwoord 1
Digitale dienstverlening en een persoonlijke benadering sluiten elkaar niet uit. Het
is de uitdaging om deze juist met elkaar te combineren. Digitalisering biedt immers
mogelijkheden om interactie meer op de persoon toe te spitsen en informatie op maat
mogelijk te maken. Het is daarbij belangrijk om digitale interactiemogelijkheden vanuit
het perspectief van burgers en bedrijven te ontwikkelen en goed te blijven aansluiten
bij hun belevingswereld. Ook is van belang dat er naast de digitale voorzieningen
altijd mogelijkheden zijn voor persoonlijk contact als burgers of bedrijven vragen
hebben of er niet uitkomen. Dit zijn dan ook belangrijke uitgangspunten voor de Belastingdienst.
Verder hebben wij aangekondigd dat we een extern onderzoek naar de dienstverlening
en interactieprocessen in de verschillende onderdelen van de Belastingdienst willen
laten uitvoeren1. Centraal daarbij staat de manier waarop een verandering in de dienstverlening bij
de verschillende onderdelen van de Belastingdienst kan helpen om burgers en bedrijven
beter en effectiever te helpen. Verder is het in de dienstverlening nodig om met modernere
middelen burgers en bedrijven mogelijkheden te geven om te communiceren met de Belastingdienst.
Vraag 2
Hoe staat het met de beantwoording van de feitelijke vragen over de tweede voortgangsrapportage?
Antwoord 2
Deze antwoorden ontvangt u heden.
Vraag 3
Welk verloop is te zien in (de afname van) het aantal controles achteraf door de jaren
heen?
Antwoord 3
In de antwoorden op de feitelijke vragen over de tweede voortgangsrapportage zijn
overzichten opgenomen van de handmatig behandelde en massaal gecorrigeerde aangiften
voor de inkomensheffing en de vennootschapsbelasting bij mkb en Grote Ondernemingen
(GO).2 Hieruit blijkt dat er door de jaren heen een afname te zien is van het aantal handmatig
behandelde aangiften.
Vraag 4
Welke cijfers zijn bekend over de belastingmoraal van burgers en bedrijven in de afgelopen
tien jaar? Is een dalende trend te zien en houdt deze verband met het aantal controles?
Antwoord 4
De belastingmoraal en de bereidheid om aan de fiscale verplichtingen te voldoen (compliance),
zijn in Nederland hoog. Dit zien we al jaren, zowel in eigen onderzoek door middel
van de jaarlijkse Fiscale Monitor, als in internationaal onderzoek zoals de World
Value Survey.3 De Fiscale Monitor van de afgelopen tien jaar vertoont enige schommeling van jaar
tot jaar in de belastingmoraal, maar blijft min of meer gelijk bij elke doelgroep4. Er is geen dalende trend waarneembaar.
Figuur 1. Belastingmoraal 2010–20191
1 Belastingdienst, 2020
De uitvoerings- en toezichtstrategie van de Belastingdienst is erop gericht het gedrag
van burgers en bedrijven zodanig te beïnvloeden dat zij uit zichzelf (fiscale) regels
naleven, zonder dwingende en kostbare acties van de Belastingdienst. Werken volgens
deze strategie houdt in dat nalevingstekorten op oorzaken worden geanalyseerd. Daarop
wordt een samenstel van maatregelen ontwikkeld en ingezet om fouten zoveel mogelijk
te voorkomen en nalevingstekorten terug te dringen. Het uitvoeren van controles is
niet altijd het meest effectieve of efficiënte middel om de belastingmoraal positief
te beïnvloeden. Tegelijkertijd zal er wel altijd een vorm van controle nodig blijven.
Aangiftecontroles en eventueel boekenonderzoeken blijven daarom een noodzakelijk onderdeel
van een omvattende aanpak, teneinde het belastingmoraal hoog te houden en nalevingstekort
zo klein mogelijk te maken.
Vraag 5
Welke verschuiving heeft plaatsgevonden van arbeidsplaatsen binnen het daadwerkelijk
inspecteren van belastingplichtigen ten opzichte van mensen werkzaam in de digitalisering?
Kunnen de kosten per arbeidsplaats gekwantificeerd worden?
Antwoord 5
Het Jaarplan 2020 Belastingdienst (hierna: «Jaarplan») beschrijft dat er al enige
jaren een beweging plaatsvindt van het achteraf controleren van individuele aangiften
en aanvragen, naar een aanpak waarin het maken van fouten zoveel mogelijk wordt voorkomen.
De genoemde personele verschuiving van inspecteren naar digitalisering kan op dit
moment niet nader gekwantificeerd worden. De Belastingdienst beschikt niet over die
informatie. Onderdeel van het groeipad van het Jaarplan is dat toekomstige jaarplannen
een meer ontwikkeld cijfermatig inzicht gaan bieden dat nauwer aansluit bij de uitvoerings-
en toezichtstrategie van de Belastingdienst.
Vraag 6
Welke plaats heeft de Toeslagenaffaire gekregen bij het opstellen van het jaarplan?
Is deze affaire aanleiding om wijzigingen aan te brengen?
Antwoord 6
Bij het opstellen van het Jaarplan is rekening gehouden met de toenmalige stand van
zaken. In het Jaarplan wordt gerefereerd naar de mogelijke invloed op de uitvoeringsprocessen
van het toeslagenproces door de bevindingen van de Adviescommissie Uitvoering Toeslagen
en de resultaten van het interdepartementale beleidsonderzoek Toeslagen. Op moment
van afronding van het Jaarplan waren de resultaten van de onderzoeken en de hieruit
volgende effecten nog niet bekend. Na de publicatie van het rapport van de Adviescommissie
Uitvoering Toeslagen zullen wij in maart een reactie geven. De kabinetsreactie op
het interdepartementale beleidsonderzoek Toeslagen is naar verwachting eind maart
gereed.
De activiteiten van de Belastingdienst worden mede beïnvloed en bepaald door de politieke
opdracht aan de Belastingdienst, de maatschappelijke ontwikkelingen en de actualiteit.
Samen vormen zij de context – de omgeving – waarbinnen de Belastingdienst zijn opdracht
moet uitvoeren. De recente en komende ontwikkelingen op dit dossier krijgen waar nodig
een plek in het Jaarplan 2021 Belastingdienst.
Vraag 7
Hoe vaak vindt gemiddeld over alle sectoren boekencontrole plaats bij bedrijven en
hoe verhoudt zich dit tot eerdere jaren?
Vraag 27
Hoe groot is de kans dat een mkb-onderneming boekencontrole krijgt?
Vraag 28
Hoe groot is de kans dat een grote onderneming boekencontrole krijgt?
Antwoord 7, 27 en 28
In de hierna opgenomen tabel is weergegeven hoeveel boekenonderzoeken de Belastingdienst
in de jaren 2015 tot en met 2019 heeft verricht.
Tabel 1: Aantal boekenonderzoeken per jaar (2015–2019)
2015
2016
2017
2018
2019
Grote Ondernemingen (GO)
971
971
828
713
654
Mkb-midden
15.500
17.400
14.700
12.800
10.500
Mkb-klein
9.500
9.100
8.300
6.900
6.100
De directie Grote Ondernemingen (GO) heeft een individuele klantbehandeling. Het uitvoeren
van toezichtactiviteiten is een belangrijk deel van individuele klantbehandeling.
Dit wordt in de praktijk op verschillende manieren vormgegeven, bijvoorbeeld het voeren
van bedrijfsgesprekken, het behandelen van aangiften en het uitvoeren van boekenonderzoeken.
Het uitvoeren van boekenonderzoeken is de meest intensieve vorm van toezicht. Ook
voert de Belastingdienst jaarlijks op basis van steekproeven nog eens 100 boekenonderzoeken
uit bij grote ondernemingen. De directie GO heeft in 2019 bij 654 van de 8600 entiteiten
(7,6%) één of meerdere boekenonderzoeken verricht. Dit percentage is licht gedaald
ten opzichte van eerdere jaren. Boekenonderzoek is binnen de individuele klantbehandeling
één van de instrumenten dat wordt ingezet. In 2019 is meer ingezet op zwaardere boekenonderzoeken
waarvoor meer uren nodig zijn.
Voor mkb-midden zijn over 2019 10.500 boekenonderzoeken uitgevoerd. Op 400.000 entiteiten
is dat 2,5%. Voor het kleinbedrijf gaat het om 6.100 boekenonderzoeken op 1,5 miljoen
entiteiten, een percentage van 0,4. Deze boekenonderzoeken vloeiden zowel voort uit
de selectie- en risicomodellen als de aselecte steekproeven. De Belastingdienst heeft
daarnaast 4.000 kleinbedrijven bezocht in 2019.
Vraag 8
Wat wordt verstaan onder een «dialoog over proces en inhoud»?
Antwoord 8
Met de dialoog over proces en inhoud wordt verstaan dat het gesprek met uw Kamer over
zowel de werking van de nieuwe rapportagestructuur als de inhoud van de rapportages
bij voorkeur wordt voortgezet. Tijdens het Algemeen Overleg (AO) op 6 december 2018
heeft uw Kamer gesproken over de inhoud van het Jaarplan 2019 Belastingdienst en de
hiermee samenhangende rapportagestructuur (Kamerstuk 31 066, nr. 451). Eerder is in oktober 2018 al op informele basis met uw Kamer gesproken over de
opzet van het Jaarplan, mede naar aanleiding van de motie van het lid Lodders c.s.
en de Kamerbrief over de voorgestelde wijze van rapporteren over de Belastingdienst.5 Onderdeel van het groeipad is om uw Kamer via het Jaarplan een steeds beter handelingsperspectief
te verschaffen, doordat keuzes en prioriteiten in het Jaarplan beter zichtbaar worden
en hierover zo goed mogelijk het gesprek te voeren.
Vraag 9
Op welke manieren communiceert de Belastingtelefoon met burgers?
Antwoord 9
Tot op heden communiceert de BelastingTelefoon op twee manieren met burgers: burgers
kunnen zelf het initiatief nemen om de BelastingTelefoon te bellen of werknemers van
de BelastingTelefoon benaderen proactief burgers. In 2020 intoduceert de BelastingTelefoon
een nieuwe manier om contact te leggen: burgers krijgen de mogelijkheid om, als het
(te) druk is bij de BelastingTelefoon hun nummer en een bericht achter te laten zodat
medewerkers van de BelastingTelefoon hen op een rustiger moment terug kunnen bellen.
Dit zal eerst op beperkte schaal worden getest, waarbij het streven is om dit bij
succes gaandeweg steeds verder uit te breiden.
Vraag 10
Hoe is de capaciteit van de Belastingtelefoon? Zijn er voldoende medewerkers en ook
voldoende medewerkers met expertise op bepaalde onderwerpen?
Antwoord 10
De BelastingTelefoon was vanaf medio 2017 en doorlopend in 2018 en 2019 minder goed
bereikbaar dan de afgesproken norm – de kritieke prestatie-indicatoren (hierna: kpi’s)
– voor telefonie. In 2019 zijn middelen beschikbaar gesteld om de bereikbaarheid te
verbeteren. De gemiddelde bereikbaarheid inclusief keuzemenu is mede hierdoor toegenomen
van 81% in 2018 naar 85% in 2019. De norm van 90% wordt echter nog niet gerealiseerd.
De capaciteit van de BelastingTelefoon is voor het eerste halfjaar van 2020 extra
verhoogd om tijdens de aangiftecampagne een voldoende bereikbaarheid te kunnen realiseren.
Vraag 11
Hoeveel aangiften worden handmatig gecorrigeerd en wat is de duur van deze wijziging?
Vraag 12
Hoeveel aangiften worden automatisch gecorrigeerd?
Antwoord 11 en 12
In de antwoorden op de feitelijke vragen over de tweede voortgangsrapportage is een
overzicht opgenomen van de handmatig en automatisch gecorrigeerde aangiften inkomensheffing.6 De Belastingdienst heeft geen doelstelling voor wat betreft het totale aantal handmatig
gecorrigeerde aangiften. Wel heeft de Belastingdienst kpi’s op de bruto correctieopbrengsten
van de aangiftebehandeling inkomensheffing (€ 1,45 miljard) en de vennootschapsbelasting
bij het mkb (1,5 miljard).
Voor 2020 is niet te zeggen hoeveel aangiften automatisch zullen worden gecorrigeerd.
Het is niet immers niet bekend hoeveel aangiften met automatisch corrigeerbare fouten
zullen worden ingediend.
Vraag 13
Wat zijn de meest gestelde vagen over de Inkomstenbelasting door mkb-ondernemers?
Antwoord 13
Ondernemers kunnen via verschillende kanalen een antwoord vinden op hun vragen. Zij
kunnen bijvoorbeeld de website raadplegen. Veel ondernemers maken gebruik van een
intermediair voor het doen van belastingaangifte en stellen hun vragen aan hen. Bovendien
kunnen ondernemers of hun intermediairs de Belastingtelefoon bellen met hun vragen.
Het grootste deel van de vragen over de inkomstenbelasting betreffen proces of statusvragen.
Zoals over de hoogte van de voorlopige aanslag of definitieve aanslag, ontvangst van
de aangifte, wel of geen aangifte doen, voortgang van de behandeling van de aangifte
en uitstel van doen van aangifte.
Een veel kleiner deel van de vragen betreft inhoudelijke vragen, bijvoorbeeld over
privé onttrekkingen, privé gebruik auto, eigen woning en ondernemersaftrekken. Naast
de Belastingtelefoon kunnen intermediairs ook niet-persoonsgebonden vragen stellen
op het forum fiscaal dienstverleners, tijdens de intermediairdagen en aan de relatiebeheerders
voor de Inkomstenbelasting. De inhoudelijke vragen die via deze kanalen worden gesteld
zijn vergelijkbaar met de inhoudelijke vragen die worden gesteld aan de Belastingtelefoon.
Vraag 14
Op welke punten staat de dienstverlening van de Belastingtelefoon onder grote druk?
Antwoord 14
Vanaf medio 2017 waren er twee punten waarop de BelastingTelefoon onder grote druk
stond, te weten de bereikbaarheid van de gehele BelastingTelefoon en de kwaliteit
van de antwoorden op complexe en niet veel voorkomende vragen over wet- en regelgeving.
Naar aanleiding van de mindere prestaties op het gebied van bereikbaarheid is in 2018
capaciteit toegevoegd aan de BelastingTelefoon. Het doel hiervan was om te zorgen
voor een betere bereikbaarheid. Daarnaast is de kwaliteit van de antwoorden verbeterd.
Het gaat echter nog niet goed genoeg. Wij zullen daarom, zoals in de Kamerbrief van
11 januari 2020 is aangekondigd, een externe partij vragen ons te adviseren hoe verandering
(waaronder die bij de BelastingTelefoon) tot stand kan komen. Dit met als doel om
burgers en bedrijven goed en effectief te woord te kunnen staan.
Vraag 15
Hoeveel externen heeft de Belastingdienst het afgelopen jaar ingehuurd voor advies
of andersoortige werkzaamheden?
Antwoord 15
In 2019 heeft de Belastingdienst circa 2520 fte externen ingehuurd. Voor circa 1650
fte ging het om uitzendkrachten die zijn ingezet bij onder andere (1) het verbeteren
van de bereikbaarheid van de BelastingTelefoon, (2) facilitaire diensten, (3) de behandeling
van bezwaren en bij (4) toeslagen. Voor circa 870 fte ging het om externe inhuur en
advies op het gebied van onder meer ICT- en informatievoorziening en werving en selectie.
Vraag 16
Is er een uitvoeringstoets gedaan van de beslissing om eHerkenning voor bedrijven
te verplichten voor het doen van aangifte? Zo ja, kunt u die aan de Kamer doen toekomen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
Deze beslissing vloeit niet voort uit nieuwe regelgeving en daarom is er geen uitvoeringstoets
gedaan. De beslissing vloeit voort uit Rijksbeleid dat generieke inlogmiddelen overheidsbreed
worden gehanteerd en het feit dat het aantal gegevens en de privacygevoeligheid van
de getoonde persoonsgegevens op het portaal van de Belastingdienst toeneemt. De Belastingdienst
is in de afgelopen jaren begonnen met het gefaseerd vernieuwen van de ondernemersportalen.
Om aan bestaande regelgeving te voldoen is in 2018 besloten dat voor de nieuwe aangiftejaren
loonheffing en vennootschapsbelasting het ondernemersportaal van de Belastingdienst
in 2020 alleen toegankelijk is via DigiD (voor eenmanszaken) en authenticatiemiddelen,
die gelet op Europese regelgeving voldoen aan het beveiligingsniveau «substantieel».
Op grond van bestaande privacyregelgeving moest het beveiligingsniveau verhoogd worden
om te voorkomen dat onbevoegden toegang tot de gegevens krijgen. eHerkenning is op
dit moment het enige middel dat een passend beveiligingsniveau biedt gelet op de eIDAS-verordening
en de Algemene verordening gegevensverwerking. De Algemene verordening gegevensverwerking
verplicht de Belastingdienst om via passende technische maatregelen de veiligheid
van gegevens van ondernemers te blijven waarborgen, rekening houdend met de aard van
de gegevens en de voortschrijdende stand van de techniek. In het licht van bovenstaande
vernieuwing wordt de regeling elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst geactualiseerd.
Bij de publicatie daarvan wordt wel een uitvoeringstoets bijgevoegd in de Staatscourant.
Deze uitvoeringstoets zal benoemen dat er geen aanvullende impact is omdat de aanpassingen
al zijn opgenomen in de systemen om te blijven voldoen aan de Algemene verordening
gegevensverwerking.
Vraag 17
Waarom is er gekozen voor een stapsgewijze uitbreiding van het jaarplan?
Antwoord 17
De stapsgewijze uitbreiding van informatievoorziening was al voorzien, oorspronkelijk
door middel van de handhavingsbrief en sinds 2019 ook het jaarplan. Er is voor een
gekozen om toe te werken naar een Belastingdienst-breed Jaarplan in een tijdsbestek
van vijf jaar. Dit omdat zowel op het gebied van informatievoorziening als voor het
operationaliseren van de uitvoerings- en toezichtstrategie ontwikkeling nodig is en
die ontwikkeling tijd vergt.
In december 2017 ontving uw Kamer voor het eerst de Handhavingsbrief.7 Naast het beschrijven van de uitvoerings- en toezichtstrategie voor 2018, werd in
deze brief ook een overzicht gegeven van de vervolgstappen in de tijd om de handhavingsaanpak
in brede zin (uitvoering, dienstverlening, toezicht en opsporing) verder te ontwikkelen.
Beoogd was om met de handhavingsbrief vooraf inzicht te geven in dilemma’s, afwegingen
en keuzes in de uitvoering van taken van de Belastingdienst. De handhavingsbrief is
onderdeel geworden van het jaarplan, dat eveneens inzicht geeft in de keuzes die de
Belastingdienst maakt met betrekking tot vraagstukken op het gebied van personeel,
ICT, sturing en cultuur. Het jaarplan is bedoeld om inzicht te geven in de inzet van
mensen en middelen.
Vraag 18
Waarom is de ICT-capaciteit niet in balans?
Antwoord 18
Het beheer en onderhoud van het huidige ICT-landschap vraagt een zodanig groot aandeel
van de beschikbare capaciteit en kennis, dat daarvan te weinig overblijft voor modernisering
en vernieuwing. Daarbij kan capaciteit – vanuit oogpunt van besturing en effectiviteit
-ook niet ongelimiteerd worden opgeschaald. En de beschikbaarheid van specifieke kennis
wordt veelal bepaald door marktomstandigheden.
Vraag 19
Op welke manier wordt erop toegezien dat, naast burgers en bedrijven, ook de Belastingdienst
zelf de belasting- en toeslagenwetgeving naleeft?
Antwoord 19
De Belastingdienst moet als belastingplichtige en inhoudingsplichtige voldoen aan
wet- en regelgeving. De Belastingdienst is onderdeel van het Ministerie van Financiën.
Het ministerie heeft, net zoals vele grote organisaties, als onderdeel van het zogenaamde
Horizontaal toezicht een convenant gesloten met haar toezichthouder Belastingdienst.
Om te voldoen aan de afspraken in het convenant heeft de Belastingdienst een Tax control
framework (TCF) geïmplementeerd als instrument van beheersing en verbetering. Onder
het TCF worden onder meer risicoanalyses uitgevoerd op de eigen fiscale processen,
zijn beheermaatregelen gedefinieerd en worden controles op de werking van deze beheermaatregelen
uitgevoerd om te borgen dat de Belastingdienst als organisatie aan de fiscale wetgeving
voldoet. In de 23e halfjaarsrapportage Belastingdienst is de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand
van zaken van deze TCF van de Belastingdienst als organisatie.8
De Belastingdienst heeft verschillende instrumenten om een juiste toepassing van de
belasting- en toeslagwetgeving in het primaire proces te waarborgen. De Belastingdienst
kent een vaktechnische infrastructuur waarbinnen vragen over de juiste rechtstoepassing
systematisch en sluitend worden voorgelegd aan daarvoor ingerichte gremia zoals kennisgroepen
en (landelijke) vaktechnische coördinatoren. De vaktechnische infrastructuur voorziet
zo nodig in escalatie tot landelijk niveau. Dat geeft waarborgen voor gelijke behandeling,
eenheid van beleid en uitvoering en het voorkomen van contra legem handelen door de
Belastingdienst. Verder wordt door middel van opleidingen de kennis en kunde van de
medewerkers onderhouden en worden nieuwe ontwikkelingen overgedragen. Elk dienstonderdeel
maakt jaarlijks een opleidingsplan en voert dat uit. Daarnaast zijn er specifieke
kwaliteitscontroleprogramma’s.
Vraag 20
Wanneer is een toeslagaanvraag niet «juist en volledig»? Op welke manier moet het
proces verlopen binnen de Belastingdienst nadat blijkt dat er in de toeslagaanvraag
een aantal onvolkomenheden zijn opgetreden en op welke manier verloopt het proces
daadwerkelijk?
Antwoord 20
«Juist en volledig» betekent dat de relevante feiten worden aangereikt bij de aanvraag,
zodat alle grondslagen bekend zijn op basis waarvan de toeslag vastgesteld kan worden.
Daarnaast moeten bijvoorbeeld aanvrager en toeslagpartner de aanvraag ondertekenen.
Hoe het proces verloopt, hangt af van de onvolkomenheid. Als het feit of de grondslag
vastligt in een basisregistratie (zoals bijvoorbeeld de BasisRegistratie Personen),
moet deze registratie worden aangepast. Het initiatief tot aanpassing ligt dan in
principe bij de burger (B/T zal hem daarop wijzen), echter B/T heeft ook een eigen
verantwoordelijkheid om bij twijfel terug te melden. Bij een andere onvolkomenheid
wordt per feit/grondslag bezien hoe de onvolkomenheid te herstellen. Dat gebeurt in
overleg met de burger.
Vraag 21
Kent de Belastingdienst «targets» in welke vorm dan ook? Zo ja, bij welke afdelingen
en hoe worden deze vormgegeven?
Antwoord 21
De Belastingdienst is verantwoordelijk voor het heffen en innen van de belastingen
en premies en de naleving van fiscale wetgeving. In hoofdstuk IX van de Rijksbegroting
zijn daarnaast voor de begrotingsartikelen van de Belastingdienst verschillende doelstellingen
en prestatie-indicatoren opgenomen. Het Jaarplan geeft een doorvertaling van deze
begroting, met aanvullende kengetallen en indicatoren voor in het Jaarplan opgenomen
doelgroepen. In het kader van de interne planning- en controlcyclus worden de doelstellingen
en indicatoren uit de begroting en het jaarplan overgenomen en/of gespecificeerd in
zogenoemde jaarcontracten van de verschillende dienstonderdelen. De jaarcontracten
worden jaarlijks afgesloten voor ieder dienstonderdeel afzonderlijk en bevatten afspraken
en doelstellingen voor dat dienstonderdeel specifiek. Deze jaarcontracten vormen een
belangrijke basis voor interne en externe rapportages van de Belastingdienst.
Zoals aangegeven in het Jaarplan is de Belastingdienst inmiddels een traject gestart
om de samenhang tussen de strategie en de kpi’s zoals opgenomen in de Begroting IX
te versterken. Herijkte prestatie-indicatoren vergroten daarmee zowel de mogelijkheden
om te sturen als het inzicht in de werking van de strategie. Dit moet de Belastingdienst
in staat stellen om te leren en steeds effectiever te werken.
Vraag 22
Wat wordt er bedoeld met het in gelijke mate dalen van de ICT-capaciteit? En op basis
waarvan wordt duidelijk of dit daadwerkelijk leidt tot scherpe keuzes?
Antwoord 22
Als bijvoorbeeld door een dalend beschikbaar budget het aanbod van ICT-capaciteit
afneemt dan moet de vraag naar ICT-capaciteit voor beheer en onderhoud, modernisering
en vernieuwing overeenkomstig dalen. Zo niet, dan wordt de onbalans tussen vraag en
aanbod groter. Het passend maken van vraag en aanbod in het portfolioproces kan betekenen
dat ook (delen van) eerder noodzakelijk geachte werkzaamheden moeten worden uitgesteld
of zelfs helemaal gestopt.
Het portfolio wordt tweemaal per jaar vastgesteld. Afhankelijk van de vraag naar en
het aanbod van ICT-capaciteit worden daarbij mogelijk scherpe keuzes gemaakt, wat
kan betekenen dat activiteiten moeten worden gestopt of uitgesteld.
Vraag 23
Wordt de afdeling Toeslagen uitgebreid naar aanleiding van de Toeslagenaffaire?
Antwoord 23
In de brief van de Minister van Financiën van 11 januari (Kamerstuk 31 066, nr. 588) en de antwoorden op de feitelijke vragen daarover van 20 januari (Kamerstuk 31 066, nr. 591) bent u geïnformeerd over de aanpak Versterken bestuursdienst Belastingdienst, waaronder
het ontvlechten van de Douane en Toeslagen uit de Belastingdienst. Zoals in de brief
van 20 januari aangeven krijgen de drie DG’s samen de opdracht de ontvlechting op
verantwoorde wijze ter hand te nemen en de organisatorische, juridische en financiële
consequenties uit te werken. Concrete aantallen kunnen wij op dit moment nog niet
noemen. Voor de zomer zullen wij uw Kamer hierover informeren.
Vraag 24
Wordt voor de categorie grote bedrijven de standaard definitie van 500 werknemers
of meer gebruikt? Klopt het dat ruim 2.500 fte van de Belastingdienst zich bezig houdt
met minder dan 2.000 bedrijven?
Antwoord 24
De doelgroep grote ondernemingen bestaat uit zo’n 8600 entiteiten9; zij omvatten in totaal ongeveer 240.000 belastingplichtige (rechts)personen. Van
de 2.500 fte die werkzaam zijn binnen de directie Grote Ondernemingen verrichten ongeveer
600 fte ook specialistische (deel)activiteiten voor de doelgroepen mkb, particulieren,
douane en centraal administratieve processen. Ook wordt bijna 100 fte ingezet op niet-fiscale
taken bij Grote Ondernemingen, waaronder het toezicht op de Wet ter voorkoming van
witwassen en financieren van terrorisme (Wwft).
Vraag 25
Is met de explosie van het aantal zelfstandigen sinds de economische crisis boekencontrole
bij zzp'ers nog mogelijk? Gaat dit ten koste van controle op het andere mkb?
Antwoord 25
De inzet van de Belastingdienst is om een mix van instrumenten te kiezen die het meeste
effect sorteert tegen de minste kosten. Daarbij geldt dat het toenemen van het aantal
ondernemingen, waaronder zzp’ers, ertoe leidt dat de beschikbare middelen steeds selectiever
moeten worden ingezet. De inzet van een instrument als het boekenonderzoek is niet
de enige manier om tot een zo hoog mogelijke naleving te komen. Andere instrumenten
kunnen effectiever zijn om tot een zo hoog mogelijke naleving te komen, zoals dienstverlening
(bijvoorbeeld een telefoontje), beleid specifiek gericht op fiscaal dienstverleners
of een automatische correctie.
Voor zzp’ers geldt dat de Belastingdienst inzet op het in een zo vroeg mogelijk stadium
voorkomen van fouten. Daarom wordt op beperkte schaal het concept van een automatisch
ingevulde winstaangifte getoetst als vervolg op een eerdere proef voor de omzetbelasting.
Alles om (onbewuste) fouten tijdig te voorkomen. Overigens heeft ook het instrument
boekenonderzoek voor zzp’ers een blijvende plaats in de hiervoor genoemde mix van
instrumenten.
Vraag 26
Zijn de consequenties van de keuzes die rond ICT gemaakt moeten worden al in beeld?
Antwoord 26
In het portfolioproces worden alternatieven afgewogen met verschillende consequenties.
De definitieve besluitvorming over de alternatieven heeft nog niet plaatsgevonden,
zodat de daadwerkelijke consequenties nog niet in beeld zijn.
Vraag 29
Wat houdt het afsluiten van convenanten in en ontslaat een afgesloten convenant een
onderneming van inspectie?
Antwoord 29
In het kader van het horizontaal toezicht sluit de Belastingdienst sinds 2005 handhavingsconvenanten
met individuele grote organisaties. Het horizontaal toezicht is bedoeld voor ondernemingen
en fiscaal dienstverleners die transparantie hoog in het vaandel hebben. Het afsluiten
van convenanten gebeurt op basis van vrijwilligheid.
Het doel van de convenanten is onder meer een effectieve en efficiënte werkwijze in
het toezicht. De organisatie is onder het convenant transparant over relevante fiscale
gebeurtenissen, daartegenover staat een snelle standpuntbepaling van de Belastingdienst.
Zo wordt uiteindelijk de rechtszekerheid vergroot. In het convenant worden de uitgangspunten
en de wijze waarop de Belastingdienst en de betreffende organisaties omgaan vastgelegd.
De aanwezigheid van een convenant betekent overigens niet dat de Belastingdienst geen
toezicht meer houdt. Boekenonderzoeken en andere acties in het toezicht van de Belastingdienst
zijn en blijven mogelijk.
Vraag 30
Waarom worden de ook niet tot stand gekomen rulings gepubliceerd op de website van
de Belastingdienst?
Antwoord 30
In het Beleidsbesluit van 19 juni 2019,10 zijn de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf met betrekking tot rulings
met een internationaal karakter opgenomen. Daarin is ook bepaald dat van alle vooroverleggen
een samenvatting wordt gepubliceerd. Het publiceren van niet tot stand gekomen rulings
met een internationaal karakter geeft inzicht in op welke wijze de Belastingdienst
de kaders invult en beoogt de transparantie te bevorderen.
Vraag 31
Waarom wordt er specifiek op de autobelastingen extra aandacht gegeven?
Antwoord 31
In 2019 zijn er pilots gedraaid waarbij er voor gekozen is om een andere toezichtsaanpak
te hanteren. Onderzocht is of met een andere manier van toezicht houden, het toezicht
effectief geïntensiveerd kan worden. Deze aanpak behelst een meer subjectgerichte
aanpak. Er wordt niet enkel meer gehandhaafd vanuit het object (controle van het voertuig),
maar er wordt ook gekeken naar de ondernemer. Zo zijn er gesprekken gevoerd met de
ondernemer, waarbij er aandacht is gevraagd voor de wettelijke verplichting op het
gebied van bijvoorbeeld de BZM. Deze aanpak is zeer effectief gebleken en zal in 2020
verder worden voortgezet.
Vraag 32
Bestaan of bestonden targets voor de Belastingdienst/Toeslagen? Hoe werden deze vormgegeven?
Waren deze onderdeel van de fraudebestrijding?
Antwoord 32
In het antwoord op vraag 21 is ten aanzien van de verschillende soorten targets uitgewerkt
met welke typen doelstellingen, prestatie-indicatoren en kengetallen de Belastingdienst
werkt. Dit is ook van toepassing op de uitvoering vanuit het onderdeel Toeslagen,
waaronder fraudebestrijding.
Zo bestaat er in het kader van het intensief toezicht bij toeslagen een indicator
voor de toepassing van het risicoclassificatiemodel. Deze indicator geeft indicaties
van de effectiviteit van dit in 2013 ontworpen model, op basis waarvan bezien wordt
of aanpassingen in het model nodig zijn. Een verdere ontwikkeling van het model is
nodig: het doel daarvan is om naast fraude ook meer nadruk te leggen op dienstverlening
en maatwerk, zoals door het achterhalen van ook andere oorzaken voor het indienen
van onjuiste aanvragen. De bijbehorende indicator moet hier dan op aangepast worden.
Ook zijn er met ingang van 1 januari 2014 door de beleidsdepartementen extra middelen
beschikbaar gemaakt voor de intensivering van het toezicht op toeslagen. Over de opbrengsten
werd periodiek gerapporteerd aan de betrokken beleidsministeries. Dat heeft voor het
laatst plaatsgevonden over 2018. In 2019 is besloten hiermee te stoppen, omdat blijkt
dat deze wijze van rapporteren op de langere termijn de effecten van de ontwikkeling
van het toezicht niet langer goed weergaf. Op dit moment wordt nagedacht over een
betere manier van rapporteren.
Vraag 33
Hoeveel bezwaren worden niet binnen de gestelde termijn afgehandeld (graag een overzicht
per doelgroep en een toelichting op de reden)?
Vraag 37
Kunt u per doelgroep (burgers, mkb, starters, enz.) een overzicht geven van het aantal
bezwaarschriften wat niet tijdig binnen de vastgestelde termijn is behandeld?
Antwoord 33 en 37
In 2019 zijn 68,8% van de bezwaren tijdig behandeld. De Belastingdienst beschikt niet
over een overzicht per doelgroep van het aantal niet tijdig behandelde bezwaren. In
het algemeen is wel te zeggen dat de achterstanden bij de inkomensheffing en in het
bijzonder bij de directie Particulieren het grootst zijn. Over de achtergrond hiervan
is uw Kamer geïnformeerd in de brief over de vertraging in de bezwaarbehandeling van
26 november 2018 en de eerste en tweede voortgangsrapportage over 2019.11
Vraag 34
Welke termijnen worden normaliter gehanteerd om bezwaren af te handelen?
Antwoord 34
De wet bepaalt dat de Belastingdienst in beginsel binnen zes weken moet beslissen
na afloop van de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift. De Belastingdienst
mag deze beslissing met zes weken verdagen en eventueel langer aanhouden als de belanghebbende
daarmee instemt.
Vraag 35
Wat zijn de sancties voor de Belastingdienst als bezwaren niet op tijd worden afgehandeld?
Vraag 36
Op welke manier worden mensen of ondernemers tegemoet gekomen als bezwaartermijnen
niet tijdig worden afgehandeld?
Antwoord 35 en 36
Als de Belastingdienst niet tijdig beslist, kan de belastingplichtige de Belastingdienst
in gebreke stellen. Na verloop van twee weken is dan een dwangsom verschuldigd, die
kan oplopen tot € 1.260. Daarnaast kan de belastingplichtige vanaf het moment dat
de dwangsom gaat lopen tegen het uitblijven van een beslissing in beroep gaan bij
de rechtbank. Als door de behandelduur de redelijke termijn wordt overschreden, kan
de rechter een vergoeding toekennen voor de geleden immateriële schade.
Vraag 38
Kunt u per doelgroep een overzicht geven van de duur van de termijn dat bezwaarschriften
niet zijn afgehandeld?
Antwoord 38
De Belastingdienst beschikt niet over deze gegevens per doelgroep.
Vraag 39
Welke specifieke onvolkomenheden en aandachtspunten zijn er door de Algemene Rekenkamer
geconstateerd bij de Belastingdienst?
Antwoord 39
De acht onvolkomenheden in de bedrijfsvoering die de ARK bij de Belastingdienst heeft
geconstateerd in haar Verantwoordingsonderzoek 2018 Ministerie van Financiën en nationale
schuld (IX) staan vermeld in het Jaarplan op blz. 51: legacy IT, managementinformatie,
strategisch personeelsbeleid, M&O beleid (misbruik en oneigenlijk gebruik) ten aanzien
van kleine belastingmiddelen, bedrijfscontinuïteitsbeheer, verbijzonderde interne
controles, verplichtingenbeheer en prestatieverklaringen. Daarnaast heeft de ARK in
haar Verantwoordingsonderzoek 2018 aanvullend drie aandachtspunten voor de Belastingdienst
geformuleerd, te weten: toegangsbeheer ICT-systemen Belastingdienst, herstelactie
kindgebonden budget en interne fiscale beheersing Belastingdienst.
Vraag 40
Wat wordt verstaan onder «rechtmatige toekenning van toeslagen»?
Antwoord 40
Rechtmatig houdt in dat een financiële transactie waarvan de uitkomst in het departementale
jaarverslag wordt verantwoord, in overeenstemming is met de begrotingswetten en met
de in internationale regelgeving, Nederlandse wetten, algemene maatregelen van bestuur
en ministeriële regelingen opgenomen bepalingen die de uitkomst van die financiële
transactie beïnvloeden. Hieronder vallen ook de toekenningsvereisten in de Algemene
Wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR).
Vraag 41
Welke factoren zorgen voor een te verwachten jaarlijkse stijging van de belastingontvangsten?
Met welke verwachte economische groei wordt daarbij gerekend?
Antwoord 41
De geraamde jaarlijkse stijging van de belastingontvangsten hangt samen met de door
het Centraal Planbureau (CPB) geraamde macro-economische ontwikkelingen. Samengevat
raamt het CPB voortzettende economische groei. Daaraan gerelateerd is bijvoorbeeld
sprake van contractloonstijging, die zorgt voor meer loonbelasting en meer particuliere
consumptie, wat leidt tot een hogere btw-ontvangst. De economische groeicijfers zijn
voor de jaren 2019 en 2020 gebaseerd op de Macro Economische Verkenning (MEV) 2020
van het CPB, de groeicijfers voor 2020–2023 op de Middellangetermijnraming bij het
Centraal Economisch Plan (CEP) 2019 en 2024 betreft een technische extrapolatie.
Tabel 2. Raming economische groei (2019–2024)1
Jaartal
2019
2020
2021
2022
2023
2024
Raming economische groei (%)
1,8%
1,5%
1,2%
1,0%
1,0%
1,0%
X Noot
1
Bron: CPB, 2020
Vraag 42
Welke factoren zorgen voor een te verwachten jaarlijkse daling van de belastinguitgaven?
Antwoord 42
In 2016 is een omvangrijke taakstelling verwerkt in de begroting van de Belastingdienst
die samenhing met de Brede Agenda Belastingdienst en later de Investeringsagenda Belastingdienst.
De ingeboekte structurele besparingen (€ 292 miljoen; 5200 fte) zijn deels gerealiseerd
of in beeld door vernieuwingsprojecten die momenteel lopen of afgerond zijn. Om deze
structurele besparingen te realiseren door middel van het opstarten van vernieuwingstrajecten
is er incidenteel budget beschikbaar gesteld.
Vraag 43
Wat is de reden van de eenmalige uitschieter bij de te verwachten overige belastingontvangsten
in 2019?
Antwoord 43
De hoge overige ontvangsten in 2019 betreffen met name de terugbetaling van de eerder
door de Belastingdienst betaalde eindheffing in het kader van de Regeling Vervoegde
Uittreding (RVU), omdat de inspecteur het bezwaarschrift van de Belastingdienst gehonoreerd
heeft. De hogere ontvangsten (circa € 95 mln.) zijn gemeld in de 1e Suppletoire wet
2019. Daarnaast zijn in 2019 meer diensten voor derden en andere departementen uitgevoerd,
bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting.
Ondertekenaars
-
, -
, -
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
J.F.C. Freriks, adjunct-griffier