Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Palland en Peters over het bericht dat het extraatje i.v.m. een 12,5 jarig jubileum moet worden ingeleverd vanwege de Wajong-uitkering
Vragen van de leden Palland en Peters (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat het extraatje i.v.m. een 12,5 jarig jubileum moet worden ingeleverd vanwege de Wajong-uitkering (ingezonden 21 januari 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens
de Staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst) (ontvangen 19 februari
2020).
Vraag 1
Kunt u toelichten in welke gevallen Wajongers op basis van de voorgestelde geharmoniseerde
inkomensregeling Wajongers ontvangen extra’s boven het maandinkomen voor meer dan
30% mogen behouden? Is dat enkel in geval de garantieregeling van toepassing is of
ook in andere gevallen?1
Antwoord 1
Met de in het wetsvoorstel vereenvoudiging Wajong voorgestelde geharmoniseerde inkomensregeling
behouden Wajongers bij het ontvangen van extra’s boven het maandinkomen in ieder geval
minimaal 30 procent. Dit geldt voor alle Wajongers die na inwerkingtreding van het
wetsvoorstel vereenvoudiging Wajong te maken krijgen met de nieuwe regels voor inkomensondersteuning.
Voor de Wajongers die in het kader van de garantieregeling een uitkering ontvangen
ter hoogte van het garantiebedrag, geldt dat zij eenmalige beloningen volledig kunnen
behouden. Bij een (tijdelijke) toename van het inkomen door bijvoorbeeld extra’s bovenop
het maandinkomen blijft dit garantiebedrag namelijk van toepassing.
Vraag 2
Kunt u precies uitleggen waarom het niet mogelijk is om voor deze groep een uitzondering
te maken?
Antwoord 2
In de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten zijn de regels voor
inkomensondersteuning voor mensen in de oWajong, Wajong2010 en Wajong2015 opgenomen.
Als een Wajonger inkomen uit arbeid ontvangt, wordt het inkomen door UWV verrekend
met de uitkering conform de regels voor inkomensondersteuning waar de betrokkene onder
valt. In lagere regelgeving (Algemeen inkomensbesluit en Regeling samenloop) is vastgelegd
welke inkomensbestanddelen UWV moet verrekenen met de uitkering. In de meest voorkomende
gevallen bepaalt het loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964)
het inkomen, omdat voornoemde lagere regelgeving aansluit bij het loonbegrip zoals
opgenomen in de Wet LB 1964.
Een eenmalige verstrekking bij ten minste 12,5 jaar in dienst is loon in de zin van
de Wet LB 1964) en valt daarmee onder het inkomensbegrip zoals dat in het Algemeen
inkomensbesluit en de Regeling samenloop is opgenomen. Dat betekent dat UWV dergelijke
uitkeringen moet verrekenen met de Wajong-uitkering. Om voor de Wajong af te wijken
door extra’s boven het maandinkomen vrij te stellen, moet UWV kunnen beschikken over
betrouwbare gegevens over de feitelijke hoogte van deze extra’s. Dit is momenteel
niet mogelijk, omdat in de aangifte loonheffingen geen onderscheid wordt gemaakt in
het vaste loon en eventuele extra’s. Dit is ook niet het geval als er op de eenmalige
uitkering de tabel voor bijzondere beloning van toepassing is.
Hierdoor ontbreken bij UWV betrouwbare gegevens over de feitelijke hoogte van de extra’s.
Dergelijke gegevens kunnen alleen verkregen worden door het inrichten van een handmatig
proces waarbij werkgevers en Wajongers informatie aan UWV doorgeven. Een dergelijk
proces brengt handhavings- en frauderisico’s met zich mee omdat de ontvangen gegevens
niet gecontroleerd kunnen worden.
Vraag 3
Is het frauderisico, zoals genoemd in het antwoord op vraag 5 op eerder gestelde vragen,
het (enige/voornaamste) argument om geen handmatig proces in te richten waarbij werkgevers
en Wajongers informatie aan het UWV doorgeven, of zijn er ook andere argumenten?2
Antwoord 3
Het frauderisico zoals genoemd in het antwoord op vraag 5 op eerder gestelde vragen
en zoals hierboven vermeld, is een van de redenen om geen handmatig proces in te richten
waarbij werkgevers en Wajongers informatie aan het UWV doorgeven. Hiernaast zijn handmatige
processen over het algemeen foutgevoeliger en arbeidsintensiever dan geautomatiseerde
processen.
Vraag 4
Waarom zouden deze ontvangen gegevens niet steekproefsgewijs en/of risicogestuurd
gecontroleerd kunnen worden?
Antwoord 4
Ook als er sprake is van steekproefsgewijze of risicogestuurde controle is het moeilijk
om te controleren of de onderliggende stukken correct en authentiek zijn. Omdat in
de aangifte loonheffingen geen onderscheid wordt gemaakt in het vaste loon en eventuele
extra’s3, kan UWV op basis van de Polisadministratie geen rechtmatigheidscontrole uitvoeren
op de door de werkgever en Wajonger aangeleverde gegevens. Handmatige controle door
bijvoorbeeld toezichthouders van UWV bij de werkgever de loonadministratie te laten
controleren is arbeidsintensief.
Vraag 5
Is er ruimte om te kijken naar mogelijkheid voor werkgevers om eenmalige (1x in de
x jaar) gratificaties te melden en door te geven?
Antwoord 5
De mogelijkheid voor werkgevers om eenmalige gratificaties te melden en door te geven
aan UWV was onderdeel van de verkenning om extra’s (zoals een bonus of gratificatie)
boven het maandinkomen niet te verrekenen met de inkomensondersteuning die ik in het
voorjaar van 2019 heb aangekondigd. Een dergelijk proces brengt handhavings- en frauderisico’s
met zich mee omdat de ontvangen gegevens door UWV niet gecontroleerd kunnen worden,
zoals ook is toegelicht in het antwoord op vraag 3 en 4. Hiernaast zijn handmatige
processen over het algemeen foutgevoeliger en arbeidsintensiever dan geautomatiseerde
processen.
Vraag 6
Kunt u aangeven wat ervoor nodig is om dit voor deze groep in de toekomst wel te kunnen?
Antwoord 6
Bij het UWV ontbreken betrouwbare gegevens over de feitelijke hoogte van de extra’s.
Dergelijke gegevens kunnen alleen verkregen worden door het inrichten van een handmatig
proces waarbij werkgevers en Wajongers informatie aan UWV doorgeven. Een dergelijk
proces brengt handhavings- en frauderisico’s met zich mee omdat de ontvangen gegevens
niet gecontroleerd kunnen worden.
Met de in het wetsvoorstel vereenvoudiging Wajong voorgestelde geharmoniseerde inkomensregeling
behouden Wajongers bij het ontvangen van extra’s boven het maandinkomen in ieder geval
minimaal 30 procent. Dit geldt voor alle Wajongers die na inwerkingtreding van het
wetsvoorstel vereenvoudiging Wajong te maken krijgen met de nieuwe regels voor inkomensondersteuning.
Voor de Wajongers die in het kader van de garantieregeling een uitkering ontvangen
ter hoogte van het garantiebedrag, geldt dat zij eenmalige beloningen volledig kunnen
behouden. Bij een (tijdelijke) toename van het inkomen door bijvoorbeeld een extra
bovenop het maandinkomen blijft dit garantiebedrag namelijk van toepassing.
Vraag 7 en 8
Kunt u aangeven wat de gevolgen zijn indien we voor iedere werknemer (dus generiek)
een eenmalige verstrekking bij 12,5 jarig dienstverband uit zouden sluiten van loonbegrip?
Kunt u aangeven wat ervoor nodig zou zijn deze verstrekkingen uit te sluiten van loonbegrip,
zoals we nu ook doen voor 25 en 40 jarige dienstverbanden?
Antwoord 7 en 8
Als een eenmalige verstrekking voor een 12,5 jarig dienstverband generiek voor iedere
werknemer in de Wet LB zou worden uitgesloten van het loonbegrip zou dat ook betekenen
dat over deze verstrekking geen inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en premies
werknemersverzekeringen verschuldigd zijn, een aspect dat tot op heden in deze discussie
niet aan de orde is geweest. Een dergelijke vrijstelling voor een 12,5 jarig dienstverband
heeft bestaan tot 1 mei 1994. Wederinvoering daarvan, waartoe naar de Staatssecretaris
van Financiën mening geen aanleiding bestaat, zou in het licht van deze discussie
en gelet op de budgettaire gevolgen, een disproportionele maatregel zijn. Om die redenen
ligt het niet voor de hand om de Wet LB 1964 in die zin aan te passen.
Overigens biedt de Wet LB 1964 nu reeds de mogelijkheid om te voorkomen dat vergoedingen
en verstrekkingen van invloed zijn op een Wajong-uitkering. De werkgever heeft namelijk
de keuze om vergoedingen en verstrekkingen aan haar werknemers ten laste van de zogenaamde
vrije ruimte van de werkkostenregeling te brengen, voor zover dat gebruikelijk is.
In dat geval wordt de uitkering niet tot het relevante loon van de Wajonggerechtigde
gerekend en vindt in dit geval geen verrekening met de uitkering plaats. De Belastingdienst
gaat er in ieder geval vanuit dat vergoedingen en verstrekkingen van maximaal € 2.400
per persoon per jaar gebruikelijk zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.