Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Justitie laat het bedrijfsleven lelijk in de steek bij corruptiezaken’
Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Justitie laat het bedrijfsleven lelijk in de steek bij corruptiezaken» (ingezonden 18 februari 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Justitie laat het bedrijfsleven lelijk in de
steek bij corruptiezaken»?1
Vraag 2
Hoeveel bedrijven zijn de laatste vijf jaar strafrechtelijk vervolgd voor corruptiedelicten?
Hoeveel van die bedrijven hebben geschikt met het Openbaar Ministerie? Hoeveel bedrijven
zijn veroordeeld?
Vraag 3
Herkent u het beeld dat wij in Nederland te maken hebben met «primitief, onderontwikkeld
recht» op het gebied van corruptie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waar kan het beter?
Kunt u ingaan op de stelling van de heer Verbruggen dat de regelgeving verbrokkeld
is en verspreid over onderdelen van ons Wetboek van Strafrecht?
Vraag 4
Klopt het dat de strafbaarheid van de omkoping van buitenlandse ambtenaren niet alle
situaties dekt? Zo ja, waar zitten de hiaten? Bent u voornemens daaraan iets te doen?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Kunt u de verschillen uiteenzetten tussen de Nederlandse anti-corruptiewetgeving en
de anti-corruptiewetgeving van Engeland en Frankrijk?
Vraag 6
Deelt u de mening dat de wetgever actie moet ondernemen om de anti-corruptiewetgeving
te moderniseren? Zo ja, heeft u al concrete acties hiervoor op de agenda staan? Zo
nee, waarom niet?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Groothuizen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.