Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Jasper van Dijk en Van Kent over "de toename van het aantal mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WIA)"
Vragen van de leden Jasper vanDijk en Van Kent (beiden SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de toename van het aantal mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WIA) (ingezonden 6 januari 2020).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 18 februari
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1523.
Vraag 1, 4
Wat is uw oordeel over het artikel «Instroom voor de arbeidsongeschiktheidsuitkering
blijft maar toenemen»?1
Wat onderneemt u tegen de stijging van het aantal mensen met een WIA-uitkering? Bent
u bereid om te kijken naar (her)invoering van vervroegde uittredingsregelingen?
Antwoord 1, 4
De afgelopen jaren is de participatie van ouderen op de arbeidsmarkt spectaculair
gestegen, waarbij het vooral in de categorie 60–65 jaar hard is gegaan. Dit is een
positieve ontwikkeling, waarbij het beleid waarschijnlijk een rol heeft gespeeld,
zoals het afschaffen van de VUT- en prepensioenregelingen en de verhoging van de AOW-leeftijd.
Maar ook de stijging van de opleidingsniveaus en van de (gezonde) levensverwachting
draagt eraan bij dat mensen langer participeren op de arbeidsmarkt. We werken steeds
langer door en deze hogere arbeidsparticipatie op hogere leeftijd is vanzelfsprekend
ook terug te zien in het gebruik van de werknemersregelingen zoals de WIA. Het grootste
deel van de werknemers bereikt het pensioen vanuit werk, maar voor een deel van de
mensen geldt dat niet. Het is van belang om deze ontwikkelingen de komende jaren goed
te blijven volgen. Dit geldt ook voor de stijging van de instroomkansen op jongere
leeftijden, waarbij met name de ontwikkeling onder vrouwen opvalt.
In het kader van het pensioenakkoord hebben kabinet en sociale partners afspraken
gemaakt die ervoor moeten zorgen dat werkenden in goede gezondheid en werkend hun
pensioen bereiken. Daar wordt de komende jaren een extra impuls aan gegeven, mede
door de extra middelen die hiervoor zijn gereserveerd. Daarbij is ook afgesproken
dat werkgevers en werknemers meer ruimte krijgen voor maatwerk door tijdelijke versoepeling
van de regeling voor vervroegd uittreden. Werkgevers krijgen de mogelijkheid om in
sectoren en ondernemingen uittredingsregelingen te financieren waarmee werknemers
de mogelijkheid krijgen om drie jaar voor de AOW-leeftijd te stoppen met werken. Het
kabinet zal deze regelingen faciliteren door vanaf 2021 voor een periode van vijf
jaar de pseudo-eindheffing op regelingen voor vervroegde uittreding (RVU-heffing)
generiek te versoepelen als de vervroegde uittreding binnen de laatste drie jaar voor
AOW-leeftijd plaats vindt.
Op de noodzaak om (nadere) maatregelen te treffen om de WIA-instroom te beperken zal
ik ingaan in het kader van de motie Van Brenk/Van Dijk2. Naar aanleiding van deze motie zal ik ook onderzoeken of er nog nadere analyses
mogelijk zijn om de stijging van de WIA-instroom te verklaren. Ik ben echter niet
voornemens om – in afwijking van de gemaakte afspraken in het Pensioenakkoord – het
beleid ten aanzien van de vervroegde uittredingsregelingen te herzien.
Vraag 2
Is het juist dat «voor 2019 een recordaantal van 44.600 nieuwe WIA-uitkeringen wordt
bereikt»?
Antwoord 2
Het klopt dat de recente schattingen aangeven dat de instroom in de WIA in 2019 ongeveer
44.600 bedraagt. De definitieve kwantitatieve cijfers over de WIA-uitkeringen voor
2019 zijn op dit moment nog niet bekend. Deze informatie wordt medio april 2020 verwacht
via het UWV-jaarverslag 2019.
Vraag 3, 6
Deelt u de mening dat de stijging wordt veroorzaakt door het afschaffen van de vervroegde
uittredingsregelingen en het verhogen van de pensioenleeftijd?
Zo nee, waardoor wordt de stijging dan wel veroorzaakt?
Erkent u dat een toename van het aantal arbeidsongeschikten een teken is van een slecht
functionerende arbeidsmarkt? Hoe gaat u ervoor zorgen dat het aantal arbeidsongeschikten
structureel afneemt?
Antwoord 3, 6
Er is een toename van de instroom in de WIA zichtbaar. Er zijn twee redenen voor deze
stijging. De eerste reden is een toename van het aantal WIA-verzekerden in het algemeen
als gevolg van het aantrekken van de economie in de afgelopen jaren en in het bijzonder
voor de groep werknemers van 60 jaar en ouder. Deze toename werkt met een vertraging
van twee jaar door in de instroom in de WIA. De tweede reden is de verhoging van de
pensioenleeftijd van 66 jaar in 2018 naar 66 jaar en vier maanden in 2019. Hierdoor
neemt vooral de WIA-instroom van mensen in de leeftijdscategorie 60-plus toe. De helft
van de toename zit bij deze leeftijdscategorie. Door deze ontwikkelingen is de instroomkans
in de WIA de afgelopen jaren toegenomen. Ondanks deze toename is het overgrote deel
van de werknemers in staat om werkend de pensioengerechtigde leeftijd te halen.
Het voorkomen van arbeidsongeschiktheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid die
bij werkgevers en werknemers ligt, zij moeten hier samen tijdig bij stil staan en
stappen nemen die nodig zijn om te investeren in duurzame inzetbaarheid. Bijvoorbeeld
door het werk anders in te richten of door omscholing. Maar zij kunnen ook middelen
reserveren voor eerder geheel of gedeeltelijk uittreden, als zij dat willen. Sociale
partners kunnen hierover maatwerkafspraken maken die passen bij de behoeften en mogelijkheden
binnen hun sector. De afspraken uit het pensioenakkoord kunnen hierbij ondersteunend
zijn. Vanaf 2021 wordt gedurende vijf jaar de eindheffing op vervroegd uittreden versoepeld.
Daarnaast zijn middelen beschikbaar voor duurzame inzetbaarheid en knelpunten rond
vervroegd uittreden.
Op de noodzaak om (nadere) maatregelen te treffen om de WIA-instroom te beperken zal
ik ingaan in het kader van de motie Van Brenk/Van Dijk3.
Vraag 5
Wat onderneemt u tegen het tekort aan verzekeringsartsen?
Antwoord 5
Er zijn en blijven te weinig verzekeringsartsen om al het werk aan te kunnen. De komende
tijd ga ik daarom breed het gesprek aan over wat er nodig en mogelijk is om de toekomst
van het sociaal-medisch beoordelen veilig te stellen. Voor de stappen die hierin worden
genomen verwijs ik u naar mijn brief van 19 december 2019 over de Stand van de uitvoering
sociale zekerheid4.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.