Verslag van een werkbezoek : Verslag van een werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan Denemarken en Zweden
34 104 Langdurige zorg
Nr. 275 VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK
Vastgesteld 18 februari 2020
Een delegatie uit de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft
van maandag 21 oktober tot en met vrijdag 25 oktober 2019 een werkbezoek gebracht
aan Denemarken en Zweden. De delegatie bestond uit de leden Van der Staaij (SGP, delegatieleider),
Van Gerven (SP), Ellemeet (GroenLinks), Slootweg (CDA) en Wörsdörfer (VVD). De delegatie
werd ambtelijk ondersteund door de heer Clemens, adjunct-griffier van de commissie.
Het werkbezoek is voorbereid in samenwerking met Vilans, het kenniscentrum voor langdurende
zorg. Namens Vilans hebben professor Nies en mevrouw Van de Schoot ook deelgenomen
aan het werkbezoek.
Dit werkbezoek werd georganiseerd in het kader van de kennisagenda van de vaste commissie
voor VWS en had tot doel kennis op te doen over de wijze waarop in Scandinavische
landen de langdurige zorg is vormgegeven om daar mogelijke lessen uit te trekken voor
Nederland.
In maart 2018 besloot de vaste commissie voor VWS het thema «Lessen Scandinavische
landen zorgtaken en langdurige zorg» te verkennen in het kader van de eigen kennisagenda.
Dit leidde onder meer tot het rapport «Ouderen- en gehandicaptenzorg in Scandinavië:
op zoek naar bronnen voor duurzame vernieuwing» (Kamerstuk 34 104, nr. 248) dat in opdracht van de commissie is opgesteld door kenniscentrum Vilans. Mede naar
aanleiding van de inzichten uit dit rapport besloot de commissie tot het afleggen
van een werkbezoek aan Denemarken en Zweden, om ter plekke lessen te trekken uit de
ontwikkelingen in de ouderen- en gehandicaptensector in deze landen.
Bij dit werkbezoek stonden de volgende thema’s en vragen centraal:
• De-institutionalisering: Hoe is dat proces in Scandinavië precies verlopen? Hoe is/wordt
het ervaren door cliënten en zorgverleners?
• Woon-zorgcombinaties: Wat is in Denemarken en Zweden voor verpleeghuizen in de plaats
gekomen? Welk proces is gevolgd? Hoe is de financiering geregeld? Hoe is de klanttevredenheid?
Uitgangspunt was dat tijdens het werkbezoek de nadruk zou liggen op het bezoeken van
zorginstellingen, woonzorgvoorzieningen en burgerinitiatieven. Het programma is in
afstemming met de delegatiegriffier samengesteld door de contactpersonen van de ambassades,
die hierbij gebruik hebben gemaakt van door Vilans gedane suggesties voor zowel interessante
locaties als gesprekspartners. Tevens is het programma in Denemarken in samenspraak
met professor Rudi Westendorp van de Universiteit van Kopenhagen ontwikkeld en heeft
mevrouw Amy Clotworthy van dezelfde universiteit de delegatie gedurende twee dagen
vergezeld.
De delegatie spreekt haar waardering uit voor de goede organisatie van dit werkbezoek
en dankt alle gesprekspartners en iedereen die betrokken is geweest bij de organisatie
ervan. In het bijzonder wil de delegatie de Nederlandse ambassadeur in Kopenhagen,
de heer Rob Zaagman en zijn staf, met name de heer Søren Lester, bedanken zowel voor
hun inzet bij de voorbereiding van het werkbezoek als voor de hartelijke ontvangst
en begeleiding in Denemarken. Een zelfde woord van dank gaat uit naar de Nederlandse
ambassadeur in Stockholm, mevrouw Ines Coppoolse en haar medewerkers, in het bijzonder
de heer Frank Schipper. Veel dank gaat ook uit naar de medewerkers van Vilans die
eveneens, zowel in de voorbereiding als in de begeleiding van het werkbezoek ter plekke,
een grote bijdrage hebben geleverd aan het welslagen van dit werkbezoek.
Het hierna volgende verslag bevat een weergave van indrukken die tijdens de gesprekken
en de bezoeken op locatie zijn opgedaan. Per dag wordt verslag gedaan van de verschillende
activiteiten van de delegatie.
Het programma van het werkbezoek is op hoofdlijnen als bijlage bij het verslag opgenomen.
De voorzitter van de delegatie, Van der Staaij
De griffier van de delegatie, Clemens
Het programma
DENEMARKEN
Maandag 21 oktober 2019
Ontvangst op de ambassade en introductie Deense cultuur en langdurige zorg
Maandagmiddag 21 oktober 2019 ontmoetten de delegatieleden elkaar op Schiphol en arriveerde
men rond 18.30 uur op vliegveld Kopenhagen-Kastrup. De delegatie werd vervolgens ontvangen
door de Nederlandse ambassadeur in Denemarken, de heer Rob Zaagman en zijn echtgenote
mevrouw Monique Zaagman voor een diner op de residentie. Bij het diner was ook professor
Rudi Westendorp aanwezig, hoogleraar Medicine of Old Age aan de Universiteit van Kopenhagen.
Tijdens deze avond gaf de heer Westendorp een exposé over Denemarken: het land, de
cultuur en de visie op zorg en ondersteuning. Tevens ging hij in op de ontwikkeling
van het Deense stelsel van sociale voorzieningen, inclusief langdurige zorg.
Denemarken en Nederland lijken in veel opzichten op elkaar maar verschillen wat betreft
het onderbrengen van kwetsbare ouderen. In tegenstelling tot Nederland zijn er diverse
soorten woonvoorzieningen naast verpleeghuizen. In Denemarken leeft en werkt men ook
in groepen maar niet ten koste van het individu. De afgelopen 40 à 50 jaar is sprake
van een sterke individualisering. Het adagium «help people to help themselves» is
leidend. Als er grote problemen zijn lost de gemeente die wel op. Daar vertrouwen
de mensen op. Beide systemen van ouderenzorg zijn ongeveer even duur, maar volgens
de heer Westendorp is het Deense efficiënter. In Denemarken worden in de ouderenzorg
verschillen tussen de gemeenten geaccepteerd, terwijl in Nederland alles zoveel mogelijk
gelijk moet zijn. Diverse onderzoeken tonen aan dat de kwaliteit van leven in Denemarken
het hoogste is in de wereld. Het lijkt er zelfs op dat ouderen naarmate zij ouder
worden gelukkiger zijn. Het zorgstelsel staat overigens niet ter discussie in Denemarken:
10% is privaat, 90% publiek.
Dinsdag 22 oktober 2019
Bijeenkomst op het Ministerie van Gezondheid
Deze dag startte met een bijeenkomst op het Ministerie van Gezondheid in Kopenhagen.
Door mevrouw Eva Ejdrup Winther, beleidsmedewerker internationale zaken van het Ministerie
van Sociale en Binnenlandse Zaken, werd een algemene introductie gegeven over het
Deense systeem voor gehandicaptenzorg. Vervolgens hield mevrouw Anne Bækgaard, chief
consultant van het Ministerie van Gezondheid, een presentatie over het Deense systeem
voor ouderenzorg.
Belangrijk element van het Deense stelsel van langdurige zorg is het uitgangspunt
van gelijke mogelijkheden voor alle ingezetenen met inachtneming van de individuele
verschillen tussen burgers. Burgers met zorg- en ondersteuningsvragen worden in beginsel
gefaciliteerd om een leven te kunnen leiden ondanks beperkingen. Zo kunnen burgers
die dat nodig hebben 15 uur begeleiding krijgen om deel te nemen aan het maatschappelijke
verkeer.
Het beginsel van zelfbepaling heeft Denemarken hoog in het vaandel. Het zijn individuele
behoeften en wensen die bepalen welke zorg en ondersteuning mensen krijgen, niet hun
verblijfssituatie. Verschil in efficiency van zorgvormen mag daarbij geen doorslaggevende
factor zijn. Feitelijk zijn in Denemarken sinds 1988 wonen en zorg gescheiden. Zorg
is gratis voor iedereen, de kosten van wonen verschillen.
Gemeenten zijn kernspelers. Zij hebben geen wetgevende macht, maar kunnen in vergaande
mate de zorg en ondersteuning op lokaal niveau vormgeven. Tevens kunnen zij zelf belastingen
heffen, naast de doeluitkering die zij van de rijksoverheid ontvangen. Hierdoor zijn
er ook aanzienlijke verschillen tussen gemeenten, waardoor mensen soms naar een andere
gemeente verhuizen. Er is echter ook solidariteit tussen gemeenten met vereveningsmechanismen.
Maatschappelijke sectoren (bijvoorbeeld vervoer) worden aangesproken om hun verantwoordelijkheid
te nemen ten aanzien van kwetsbare mensen.
Gemeenten organiseren gezamenlijk een systeem van toezicht op kwaliteit, onder meer
via een systeem van peer review. Voor klachten kunnen burgers naar het nationale systeem
opschalen. Ook in Denemarken spelen vragen over de financiële houdbaarheid van het
stelsel. De transparantie van de kosten op gemeentelijk niveau is in de optiek van
de rijksoverheid niet altijd eenduidig.
«Visitators» indiceren de zorgbehoefte van hulpvragers. Vanaf 75-jarige leeftijd kunnen
burgers die dat wensen preventieve huisbezoeken krijgen. Eenzaamheid is een fors probleem
in Denemarken, zowel bij oudere mensen die zelfstandig wonen, als ook bij mensen die
in geclusterde woonvormen wonen. Elke gemeente moet daar beleid op maken.
Woongemeenschap voor ouderen Holbæk Seniorlandsby
Een busrit bracht de delegatie in Holbæk, waar een bezoek werd gebracht aan het Holbæk
Seniorlandsby. Dit is een woongemeenschap voor ouderen vanaf 50 jaar. Een toelichting
werd gegeven door mevrouw Karen Vesterdahl, lid van de Raad van Bestuur. Na een rondleiding
werd geluncht samen met enkele bewoners van het seniorendorp. Woongemeenschap Holbæk
Seniorlandsby bestaat uit 46 huizen (van circa 90 m2). Op dit moment wonen er 69 mensen variërend van 50 tot 90 jaar. Om in aanmerking
te komen moet ten minste één van de kopers 50+ zijn. Men koopt niet alleen een huis,
maar men koopt zich ook in, in een goed functionerende en actieve senioren(woon)gemeenschap.
Er staan momenteel 28 ouderen op de wachtlijst.
«Holbæk Seniorlandsby» is door ontwerper Bent Rohde gebouwd voor mensen die bijna
of al gepensioneerd waren en op zoek zijn naar nieuwe rollen en uitdagingen die bijdragen
aan een gelukkig en betekenisvol leven. De huizen in het dorp zijn overzichtelijk
en functioneel. De
beperkte ruimte in de woningen wordt gecompenseerd door het grote aanbod aan gemeenschappelijke
voorzieningen en dit zorgt ervoor dat de senioren een actief leven kunnen hebben.
Er is een gemeenschapshuis (fælleshus), een ontmoetingsruimte, een gastenverblijf
en een fitnessruimte met fysiotherapeut.
De indruk bestaat dat er door bewoners van dergelijke woonvormen minder een beroep
wordt gedaan op sociale voorzieningen en dat sociale relaties tussen bewoners beter
zijn dan gewoonlijk. Er is veel onderlinge zorg voor elkaar. Ondanks dit positieve
beeld nemen dergelijke communities in aantal niet of nauwelijks toe. Tussen 1993 en
2004 zijn er 124 van deze woongemeenschappen geopend, tussen 2005 en 2016 slechts
24. Overigens zijn er ook grenzen aan de onderlinge hulp. De gehele populatie van
de gemeenschap wordt ouder en daarmee neemt ook het potentieel voor onderlinge hulp
af.
Verpleeg- en buurtcentrum Samsøvej
Vervolgens werd in Holbæk een bezoek gebracht aan verpleeg- en buurtcentrum Samsøvej.
Een toelichting werd verzorgd door mevrouw Tine Gelting, die de leiding heeft over
het centrum. Ook vanuit de gemeenten werd een toelichting gegeven door mevrouw Charlotte
Larsen, hoofd «Actief tijdens het hele leven» van de Dienst Sociale Zaken. Daarnaast
namen ook twee leden van de gemeentelijke commissie voor ouderen en gezondheid, de
heer Jeppe Jakobsen (commissievoorzitter) en de heer Carsten Andersen (commissielid),
deel aan het gesprek.
Samsøvej heeft 75 woningen verdeeld over vijf kleinere huizen met elk 15 woningen.
Ze richten zich in de zorg en ondersteuning voor hun bewoners op nabijheid, flexibiliteit,
toegankelijkheid en veiligheid vanuit de persoonsgerichte benadering. De activiteiten
in het verpleeg- en buurtcentrum worden door de bewoners zelf bepaald. Elke nieuwe
bewoner krijgt een contactpersoon toegewezen. De taak van de contactpersoon is om
een overzicht te hebben van de behoeftes van de bewoner op zowel fysiek, mentaal als
sociaal gebied. Het totale personeel bestaat uit 80 mensen, waarvan drie verpleegkundigen.
Er is geen arts verbonden aan dit centrum. De cliënten behouden hun eigen arts.
De gemeente Holbæk heeft zes kerngebieden vastgesteld. In verpleeg- en buurtcentrum
Samsovej werken ze aan één van de kerngebieden namelijk: een leven lang actief. Dat
is voor elke bewoner het streven. Om dit gemeenschappelijke doel voor de individuele
burger te bereiken wordt op dit moment gewerkt aan een gemeenschappelijke theoretische
basis. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van de rehabilitatiebenadering, Marte Meo’s
pedagogische methode en Tom Kitwood’s theorie over persoonsgerichte zorg (bloemmodel).
Woongemeenschap voor mensen met een handicap Fjordstjernen
De tweede helft van de middag bestond uit een bezoek aan Fjordstjernen, een woongemeenschap
voor mensen met een handicap in Holbæk. De delegatie werd hier ontvangen en rondgeleid
door de leidster van het centrum, mevrouw Annica Granstrøm. Fjordstjernen is een private
voorziening en bestaat uit 84 woningen voor volwassenen in de leeftijd van 30 tot
60 jaar met een lichamelijke of geestelijke beperking, in veel gevallen niet-aangeboren
hersenletsel. Daarnaast biedt men individuele woningen voor ouderen met zorgbehoeften.
In de zorg en ondersteuning voor mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking
werkt men vanuit neuropedagogische basis en focust men zich op rehabilitatie. Prioriteit
wordt gegeven aan een actief dagelijks leven, waarin het buitenleven, sporten en gezond
eten belangrijk zijn. Als men voor een woning in aanmerking wil komen dient men ook
echt een actief en onafhankelijk leven te willen leiden in een gemeenschap.
Nabespreking van de dag
De dag werd afgesloten met een gezamenlijke reflectie op de dag door de delegatie,
aan de hand van een wrap up verzorgd door professor Henk Nies van Vilans. Het viel
de delegatie op dat er in Denemarken een vrij groot onderscheid bestaat tussen zorg
voor ouderen en zorg voor mensen met beperkingen. Het stelsel maakt onderscheid tussen
beide groepen mensen. Tevens is er onderscheid in de bekostigingssystematiek voor
gemeentelijke voorzieningen (de grote meerderheid) en private voorzieningen. Voorts
is het stelsel en de Deense cultuur solidair, maar gericht op individualiteit. Er
is een grote acceptatie voor individuele verschillen.
Hoewel de geclusterde woonvormen formeel geen instituten zijn, doen ze er in een aantal
opzichten wel aan denken. Er zijn woonvormen die een tussenvorm zijn tussen volledig
zelfstandig en institutioneel wonen. Echter, de beschikbaarheid van tussenvormen is
niet toereikend. Onduidelijk is of ze een meerwaarde bieden.
Voorts hebben gemeenten vergaande verantwoordelijkheden, veel meer dan in Nederland.
Er is aanzienlijke expertise bij gemeenten aanwezig. Deze is in de loop van vele jaren
opgebouwd. Dat neemt niet weg dat ook in Denemarken schotten bestaan en dat er een
forse registratiedruk is. Ook het Deense stelsel heeft een aantal complexe elementen
in zich. Naar de toekomst zijn er nog niet beantwoorde vragen over een mogelijke tweedeling
die zou kunnen ontstaan en over de duurzaamheid van het stelsel.
Woensdag 23 oktober 2019
Danish Center for Social Science Research (VIVE)
In het Danish Center for Social Science Research (VIVE) werd de delegatie ontvangen
voor een inleiding door mevrouw Tine Rostgaard, professor of Comparative Social and
Welfare Policy. Professor Rostgaard ging in haar presentatie in op culturele en beleidsmatige
aspecten van vooral de ouderenzorg in Denemarken. Allereerst stelde ze dat er geen
stigma rust op het ontvangen van zorg en ondersteuning. De opvatting in de bevolking
is dat men veel belasting betaalt en dat men daarom ook recht heeft op publieke dienstverlening.
De arbeidsmarkt voor de zorg is ook een onderwerp in Denemarken. Over het algemeen
wordt het werken in de zorg redelijk betaald. Soms is de langdurige zorg het begin
van een bredere loopbaan in de zorg. Er wordt systematisch gewerkt aan het werven
en behouden van medewerkers. Veel van hen komen uit naastgelegen landen. Het is vooral
een vak dat door vrouwen wordt uitgeoefend; 11% van de beroepskrachten is man. Op
vrijwilligerswerk wordt ook gericht beleid gemaakt. Men werkt eraan om mensen al vroeg
voor vrijwilligerswerk te werven. Dat gebeurt ook bij de «jonge ouderen» vanuit een
gedachte van wederkerigheid.
Mevrouw Rostgaard ging ook in op de rol van de gemeenten. Circa 30.000 inwoners wordt
gezien als een noodzakelijke schaal om goed de langdurige zorg te kunnen organiseren.
Het is beleid om zo lang mogelijk zelfstandig leven te faciliteren; beleid dat al
sinds eind jaren tachtig wordt gevoerd.
Wat betreft de toewijzing van zorg zijn er in Denemarken landelijke gestandaardiseerde
indicatiecriteria. Kwaliteitscriteria worden op gemeentelijk niveau gedefinieerd.
Over het algemeen is het beeld dat de kwaliteit over de jaren heen vooruitgegaan is.
Met zorgvragers worden overeenkomsten gesloten over wat hen geboden wordt. Wie gebruik
maakt van private zorgaanbieders kan desgewenst extra diensten contracteren. Voor
de persoonlijke verzorging kiezen mensen doorgaans publieke, door gemeenten aangeboden
diensten.
Een belangrijk element in het Deense systeem is «reablement». Een intensieve begeleiding
van thuiszorg, ergotherapie, sociaal werk, fysiotherapie en wat verder nodig is om
mensen te helpen (weer) zo zelfstandig mogelijk te kunnen leven. Die aanpak is gebaseerd
op wat er toe doet voor de betrokken mensen. Het is wettelijk verplicht mensen voor
reablement te indiceren, als zij een beroep doen op zorg aan huis. Dat kan ook een
online variant zijn.
Het is niet helemaal duidelijk of de algehele zorgvraag echt vermindert of dat dat
komt doordat er bezuinigd is op de budgetten van zorg aan huis.
Ouderenzorg Valby Friplejehjem
Met de bus verplaatste de delegatie zich vervolgens naar het plaatsje Valby waar een
bezoek werd gebracht aan het Valby Friplejehjem. Dit is een zorginstelling gerund
door Danske Diakonhjem, de grootste niet-gemeentelijke aanbieder (non-profit) in de
ouderensector. Danske Diakonhjem exploiteert 45 huizen in Denemarken. De organisatie
werkt volgens een soort franchise model.
De delegatie werd ontvangen en rondgeleid door mevrouw Birte Bæk, die de leiding heeft
over dit centrum. In Valby Friplejehjem werkt men vanuit de Deense Volkskerkelijke
(folkekirkeligt) waarden. Deze waarden worden onder andere weerspiegeld in de manier
van denken, het oplossen van taken, het ontwerp van het verpleeghuis en in de opleiding
van de verzorgers en het overige personeel. Christelijke basiswaarden staan bij Valby
Friplejehjem weliswaar centraal, maar voor mensen met een andere levensbeschouwing
wordt opname niet geweigerd.
Er zijn in Denemarken diverse woonvormen. Mensen betalen die in principe zelf, onafhankelijk
van of ze al dan niet een zorgvraag hebben. Mensen kunnen wel «residence support»
krijgen, een vorm van huursubsidie. De gemeenten kunnen beslissen in welke woonvormen
ze willen investeren: publiek of privaat. Doel is dat mensen er kunnen wonen en kunnen
ervaren dat het hun eigen huis is. Wanneer een gemeente woonvoorzieningen heeft waar
mensen met een intensieve zorgvraag kunnen wonen, besteedt men de zorgverlening doorgaans
aan. De markt voor private tussenvormen neemt toe. In een aantal woonvormen zijn er
ook functies voor andere doelgroepen, waaronder kinderen met begeleiding en studenten.
Buurtcentrum Solgården
Het middagprogramma startte met een lunchbezoek aan Solgården, een buurtcentrum waar
gezonde gepensioneerden en hun partners, woonachtig in de gemeente Tårnby, elkaar
kunnen ontmoeten. Het hoofd van het centrum, mevrouw Annette Larsson, ontving de delegatie
en vertelde over Solgården. Men kan komen en gaan naar het buurtcentrum wanneer men
wil. Het buurtcentrum organiseert uiteenlopende activiteiten, excursies, reizen en
evenementen. Men moet 62 jaar of ouder zijn om lid te kunnen worden van het buurtcentrum.
Een proefperiode gaat vooraf aan het lidmaatschap.
Zorgcentrum Omsorgscenteret Enggården.
Per bus ging de delegatie vervolgens naar Dragør. Hier werd een bezoek gebracht aan
het Omsorgscenteret Enggården. De delegatie werd welkom geheten door de heer Ole Andersen,
die de leiding heeft over het centrum. Vanuit het perspectief van het gemeentelijke
bestuur werd ingegaan op zorg- en welzijnsvoorzieningen in Denemarken. Dit werd gedaan
door de burgemeester van Dragør, de heer Eik Dahl Bidstrup, en door de voorzitter
van de gemeentelijke commissie voor Sociale Zaken, Gezondheid en Werkgelegenheid,
de heer Nicolaj Bertel Riber.
Het centrum heeft een functie als verpleeghuis, revalidatiecentrum, dagcentrum en
heeft een keuken voor de maaltijdvoorziening, ook voor niet-bewoners/cliënten.
Tijdens de ontmoeting kwam naar voren dat gemeenten onderling in kleine groepen leren
en verbeteren op basis van benchmarkgegevens. Er is veel aandacht voor preventie en
voor intensieve zorg thuis, ondersteund door technologie. Een opmerkelijk lokaal arbeidsmarktprobleem
werd veroorzaakt door het beperkte openbaar vervoer, waardoor het lastig was voldoende
personeel te krijgen en te houden.
Nabespreking van de dag
Ook deze tweede dag van het werkbezoek werd inhoudelijk afgesloten door professor
Nies van Vilans. Hij werd daarbij terzijde gestaan door professor Rudi Westendorp
die ditmaal een inleiding hield over de Deense praktijk in cijfers.
In het gesprek kwam naar voren dat het delen van cliëntgebonden bestanden lokaal vrij
eenvoudig te regelen was, met inachtneming van privacyregels. Ook werd gesteld dat
het scheiden van wonen en zorg fysiek (in termen van gebouwen) weinig verschil maakt,
maar wel in het denken van mensen. Een gemeente kan de thematiek van wonen, zorg en
ondersteuning integraal aanpakken. De specialist ouderengeneeskunde heeft geen plaats
in het Deense bestel. Zou dat wel het geval zijn, dan zou deze een rol hebben in de
zorg thuis en in collectieve woonvormen.
Aansluitend maakte de delegatie zich op voor een bus- en vliegreis naar de volgende
bestemming van het werkbezoek: Stockholm.
ZWEDEN
Donderdag 24 oktober 2019
Zorginstelling Brommagården
Vanuit het hotel in Stockholm vertrok de delegatie per bus naar Bromma. Hier werd
een bezoek gebracht aan Brommagården, een instelling voor somatische zorg en zorg
bij dementie. Mevrouw Taina Huhtala, manager bij deze instelling, gaf een presentatie.
De zorginstelling biedt somatische en psychogeriatrische zorg en ondersteuning aan
mensen van 65 jaar of ouder met zowel grote als kleine zorgbehoeften. De zorginstelling
heeft 36 appartementen. Holistisch denken, openheid en een respectvolle houding staan
centraal bij Brommagården. Professionals maken deel uit van multidisciplinaire teams.
In de zorg en ondersteuning van bewoners is er veel aandacht voor veiligheid, zingeving
en verbondenheid. Het levensverhaal van de bewoner is het vertrekpunt. Ook familie
en naasten spelen een belangrijke rol in de zorg en ondersteuning.
Brommagården heeft op een aantal manieren zeggenschap geregeld, van zowel medewerkers
als vooral ook van cliënten en hun familie, alsook gepensioneerde burgers. Zeggenschap
en participatie zijn belangrijke waarden. De feedback wordt gebruikt bij organisatieontwikkeling.
Wat betreft het kwaliteitsbeleid is er een leercultuur om op een constructieve manier
met en van elkaar te leren, bijvoorbeeld ook in het inspecteren van elkaars werk.
In Stockholm is er een kwaliteitsprijs die organisaties uitnodigt goede praktijken
te delen.
Groepsverblijf voor gehandicapten Hägersten-Liljeholmnen
De reis werd per bus voortgezet naar Hägersten-Liljeholmen, een stadsdeel in het zuiden
van Stockholm. Hier werd een kort bezoek gebracht aan Gruppbostäder Hägersten-Liljeholmen,
een groepsverblijf voor mensen met een verstandelijke beperking. De delegatie werd
ontvangen door de manager, mevrouw Cia Bergström. In de zestiger en zeventiger jaren
van de vorige eeuw ontstonden in Zweden nieuwe woonvoorzieningen voor personen met
een verstandelijke beperking, naast de bestaande grote residentiële instituten. Uiteindelijk
heeft een rapport van een commissie in 1985 tot wetgeving geleid op grond waarvan
grootschalige instituten moesten sluiten, met een overgangstermijn tot 2000. Het bouwen
van group homes voor maximaal vijf personen werd daardoor enorm gestimuleerd. Cliënten
hebben recht op een eigen appartement met slaapkamer, kleine keuken en sanitaire voorzieningen.
Strenge eisen, ook qua maten van het appartement, zijn neergelegd in wet- en regelgeving.
In casu gaat het vooral om de Act Concerning Support and Service for Persons with
Certain Functional Impairment (LSS) en richtlijnen van de gemeente Stockholm.
De bezochte group home bevindt zich in een flatgebouw, waar dus ook andere mensen
wonen. Vijf personen met ontwikkelingsstoornissen, autisme of autismeachtige aandoeningen
hebben hier een eigen appartement van 45 m2. Een staf van vijf personen biedt 24 uur ondersteuning. De cliënten huren de woning
en zorgen voor hun eigen voeding. Zij gaan naar de dagbesteding of hebben een baan.
Stafleden ondernemen activiteiten met cliënten of wijzen hen op activiteiten waaraan
ze kunnen deelnemen. In dit gebied zijn er 19 van dergelijke group homes. Vanwege
privacy redenen kon de delegatie geen appartement bezoeken.
Lunch ambassadeur
Vervolgens vertrok de delegatie naar de residentie van de Nederlandse ambassadeur
in Zweden, mevrouw Ines Coppoolse, die een lunch aanbood. Daarbij waren tevens uitgenodigd
de heer Jan Jönsson, loco-burgemeester en wethouder van Sociale Zaken in Stockholm,
mevrouw Kerstin Forsén, hoofd van de afdeling voor gehandicaptenzorg van de gemeente
Stockholm en de heer Greger Bengtsson, een expert op het terrein van ouderenzorg van
de Vereniging van Lokale Autoriteiten en Regio’s.
Door de Zweedse vertegenwoordigers werd een toelichting gegeven op het stelsel in
hun land. Ook in Zweden is aan gemeenten een belangrijke rol in de langdurige zorg
toebedeeld en berust de zeggenschap over ziekenhuiszorg bij de counties. Weliswaar
minder scherp dan in Denemarken, maar ook in Zweden ligt de nadruk op zelfbepaling
en zelfredzaamheid.
Met betrekking tot de arbeidsmarkt ligt ook in Zweden een uitdaging. Veel mensen die
in de langdurige zorg werken zijn van niet-Zweedse afkomst. Op dit moment bereidt
de ambassade een programma voor om de uitwisseling van innovatie in de zorg tussen
Zweden en Zwitserland te bevorderen.
Ministerie van Gezondheid en Sociale Zaken in Stockholm
In de middag werd een bezoek gebracht aan het Ministerie van Gezondheid en Sociale
Zaken in Stockholm. Daar werd door vijf ambtenaren (de dames Anna Gralberg, Charlotte
Fagerstedt, Jenny Weda, Charlotte Öm en de heer Jan Rehnberg) een introductie gegeven
aan de delegatie over ouderenzorg en gehandicaptenzorg in Zweden, waarbij onder meer
werd ingegaan op de-institutionalisering, zorgcombinaties, technologische oplossingen
en de nationale strategie voor personen met dementie.
Het Zweedse systeem verschilt – zoals ook al bij de ambassade besproken – enigszins
van het Deense. De financiering komt van de overheden op lokaal, regionaal (counties)
en landelijk niveau. In Zweden kunnen de counties ook belastingen heffen. Boven een
bepaald inkomen worden naast de belastingen van de lagere overheden ook landelijke
belastingen geheven. Het voordeel van de grote zeggenschap van lagere overheden is
dat zij vraagstukken lokaal kunnen oplossen en gezondheidszorg en welzijn bij elkaar
kunnen brengen. Ongeveer 20% van de zorgaanbieders zijn private organisaties. Op Stockholm
na valt huishoudelijke zorg in het gemeentelijke domein. Het is de plicht van gemeenten
om ook hulp te bieden aan mantelzorgers van kwetsbare mensen. Zij dienen op het hele
terrein van zorg en ondersteuning als gemeente hun beleid te formuleren, waaronder
ook op dit aspect.
Een belangrijke mijlpaal in de ontwikkeling van het beleid voor langdurige zorg was
dat in 1994 werd bepaald dat mensen met een beperking deel uit moeten kunnen maken
van de samenleving en als onderdeel van de samenleving worden gezien. In dat jaar
is de Act Concerning Support and Service for persons with Certain Functional Impairment
(LSS) in werking getreden. Het ministerie formuleert landelijke kaders en geeft richting
aan de zorg en de maatschappelijke ontwikkeling. Arbeidsmarkttekorten vormen momenteel
het grootste probleem.
Er is bovendien een probleem met voldoende huisvesting voor mensen met beperkingen
en andere kwetsbare mensen, waaronder ouderen. Er is daarom een nieuw investeringsfonds
voor huisvesting. De rijksoverheid gaat gemeenten bovendien terzijde staan om technologie
vaker in de zorg toe te passen. Het wettelijk kader voor aangepaste huisvesting ligt
in de wet op de sociale zekerheid. Hierdoor kunnen ook mensen zonder zorgvraag in
de appartementen blijven wonen, ook al is hun partner overleden of elders gaan wonen.
Het Ministerie van Gezondheid en Sociale Zaken heeft beleid geformuleerd voor mensen
met dementie. In Zweden wordt het aantal mensen met dementie op 130.000 tot 150.000
geschat. Voorts is men bezig met de revisie van het Kwaliteitskader uit het jaar 2017.
Het doel van de kwaliteitskaders is kwaliteitsvergroting en samenhang te realiseren
over de tijd (ketenzorg, zorgpaden) en tussen sectoren (zorg en welzijn). In Zweden
is vaak nog weinig kennis over dementie. Er zijn kwaliteitsdatabases en er is een
register waarin mensen met dementie worden gevolgd (het BPSD-register dat gebaseerd
is op gedragssymptomen of individueel gedrag).
Zorginstelling Mariahemmet
Vervolgens ging de delegatie per bus naar Enskededalen. Hier werd een bezoek gebracht
aan Mariahemmet, dat onderdeel uitmaakt van Ersta Diakoni. Presentaties werden gegeven
door de heer Jonni Karpinen, manager, en mevrouw Ulrika Blumsfelds, afdelingshoofd.
Ersta Diakoni is een non-profit organisatie werkend in de gezondheidszorg, maatschappelijk
werk, onderwijs en onderzoek. Het is met een omzet van circa € 120 miljoen de grootste
organisatie voor langdurige zorg in Zweden. Op de diverse locaties zijn totaal 1700
mensen werkzaam. De organisatie werkt op christelijke basis en helpt mensen in kwetsbare
situaties. Bij Mariahemmet kunnen mensen met dementie of een somatische aandoening
terecht. De visie van Mariahemmet is gebaseerd op professionaliteit, vertrouwen en
hoop, gekoppeld aan het aanspreken en inspelen op de capaciteiten van mensen.
In totaal zijn er 83 appartementen beschikbaar. Op het terrein bevinden zich ook een
restaurant, een kerk, een conferentiecentrum en een hotel. De gemeente geeft een indicatie
voor verblijf in Mariahemmet af. Persoonsgerichte zorg, aandacht voor fysiek, sociaal
en mentaal welbevinden, familieparticipatie en het creëren van een thuisgevoel zijn
belangrijke pijlers in de zorg en ondersteuning aan bewoners bij Mariahemmet. Daarnaast
wordt er gewerkt met de methodes validatie en reminiscence. Hier worden de medewerkers
actief op getraind. De validatie methode helpt het personeel om opener, responsiever
en begripvoller te zijn en beter om te gaan met gedragsproblemen van bewoners. De
reminiscence methode helpt om de bewoners beter te leren kennen en inzicht te krijgen
in hun levenssituatie.
Een van de manieren om personeel aan te trekken binnen de organisatie is door goede
en betaalbare huisvesting voor verpleegkundigen in het hart van Stockholm aan te bieden.
Er is bovendien veel personeel uit aangrenzende landen, zoals Finland.
Economisch gezien doet de organisatie mee aan tenders, die voor verschillende termijnen
worden aanbesteed. Acht hulpmomenten per dag is het financiële omslagpunt om in Mariahemmet
te gaan wonen. Van de bewoners wordt een inkomensafhankelijke eigen bijdrage verwacht.
Vrijdag 25 oktober 2019
Zorg voor mensen met dementie Silviahemmet
Deze laatste dag van het werkbezoek begon met een bezoek aan Silviahemmet in Drottningholm.
De delegatie werd ontvangen door mevrouw Petra Tegman, assistent manager, die een
uiteenzetting gaf over de activiteiten in deze instelling.
Silviahemmet verzorgt dagopvang voor personen met dementie en opleidingen voor dementie-verplegers.
Stiftelsen Silviahemmet is opgericht door Koningin Silvia van Zweden. Silviahemmet's
filosofie van zorg omvat persoonsgerichte zorg, gezinsondersteuning, teamwerk en communicatie
– allemaal gericht op de hoogst mogelijke kwaliteit van leven voor zowel de persoon
met dementie, als voor het gezin. Silviahemmet ontvangt maximaal acht cliënten per
dag die tussen de één en vijf dagen per week bij hen verblijven. Zowel jongere als
oudere mensen met dementie kunnen hier terecht. Het Silviahuis heeft als motto dat
iedereen zich moet vermaken en plezier moet kunnen hebben.
Silviahemmet biedt trainingen voor professionals in de gezondheidszorg en het sociale
domein en organiseert cursussen voor gezinnen en andere mantelzorgers. Silviahemmet
heeft een certificeringsprogramma dat ook internationaal wordt aangeboden. Er is veel
belangstelling uit Azië voor hun werkwijze en programma’s. Eenzaamheid is een thema
dat aandacht krijgt en waar veel discussie over is.
Verpleeghuis Stureby
Na dit bezoek ging de delegatie per bus naar Enskede voor een bezoek aan verpleeghuis
Stureby dat ook zorg biedt aan mensen met dementie. Mevrouw Hanne Rönnback, hoofd
van deze instelling, gaf een korte presentatie. In totaal zijn er 197 appartementen.
De wensen en behoeften van de individuele bewoners staan centraal en zijn het vertrekpunt.
Medewerkers stimuleren onafhankelijkheid en participatie bij bewoners. In het verlengde
daarvan biedt Stureby culturele en gezondheidsbevorderende activiteiten aan. Huisartsen
komen wekelijks op huisbezoek.
Professor Johan Bornbusch ging in op het innovatiebeleid in de ouderenzorg. In Stureby
is namelijk het «reality-lab» (Verklighetslabbet) gevestigd, dat een arena vormt voor
samenwerking in de ouderenzorg tussen ouderen in zorg- en verzorgingstehuizen, hun
naaste familieleden, personeel en innovators, onderzoekers en studenten. Ruim 200
studenten werken in interdisciplinair teams en doen onderzoek op de plek waar de innovatie
is. Het reality lab test en valideert producten, manieren van werken en diensten die
kunnen helpen om de zorg voor ouderen in de toekomst te ontwikkelen en ouderen een
waardige laatste levensfase te bieden.
Lunch met Zweedse parlementariërs
Bij terugkeer in Stockholm was een lunch georganiseerd waarbij ook leden van de Zweedse
Kamercommissie voor Sociale Zaken waren uitgenodigd. De delegatie sprak met de leden
Pernilla Stålhammar (Milieupartij) en Ann-Christine From Utterstedt (Partij van de
Zweedse Democraten). Te weinig personeel, onvoldoende financiële middelen en eenzaamheid
benoemden zij als de belangrijkste knelpunten in de Zweedse ouderenzorg.
Voor de laatste maal sloot de delegatie, onder begeleiding van professor Nies, de
dag af met een wrap up. Een reflectie was dat in de beide Scandinavische landen een
egalitair systeem bestaat en een cultuur van maatschappelijke solidariteit, hetgeen
ruimte geeft voor individualiteit. Mensen worden echter niet aan hun lot over gelaten.
Dat gaat gepaard met flexibiliteit en keuzevrijheid in een publieke context. Het is
een publiek bestel waar ruimte is voor private initiatieven, maar waar de gemeenten
in verregaande mate in de lead zijn voor de organisatie en bekostiging van de langdurige
zorg.
Er wordt actief gewerkt om mensen zo goed mogelijk in staat te stellen zo zelfstandig
als zij dat wensen te kunnen leven. Het begrip «reablement» drukt dat goed uit. Het
is een methodiek die mensen positief in staat stelt hun eigen leven te leiden.
Het systeem van scheiden van wonen en zorg past bij het normalisatiebeginsel dat diep
in beide landen verankerd is. Mensen zijn in beginsel zelf verantwoordelijk voor,
en baas over, het leven in hun eigen woning. Wat betreft tussenvormen van wonen met
zorg heeft de delegatie niet veel nieuwe varianten gezien, zo werd ook geconcludeerd.
De indruk bestaat dat het politieke debat over de langdurige zorg zich meer op het
gemeentelijk vlak afspeelt en minder door incidenten gedreven is en dat er een groot
vertrouwen is in de overheid en in de partijen die zorg bieden. Er liggen evenwel
veel uitdagingen, die vergelijkbaar zijn met de Nederlandse situatie. Innovatie en
opschalen zijn ook in de beide Scandinavische landen uitdagende vraagstukken.
Rond het middaguur ging de delegatie richting vliegveld van Stockholm en men landde
rond 19.00 uur weer op Schiphol.
BIJLAGE
Het programma op hoofdlijnen
Maandag 21 oktober 2019
17.00 Vertrek delegatie vanaf Schiphol
18.20 Aankomst luchthaven Kopenhagen-Kastrup
19.00 Diner aangeboden door de Nederlandse ambassadeur te Kopenhagen
Gesprek met professor Westendorp van de Universiteit van Kopenhagen
Dinsdag 22 oktober 2019
09.00 Presentatie Deense Ministerie van Sociale en Binnenlandse Zaken
Algemene introductie van het Deense systeem voor gehandicaptenzorg
Locatie: Ministerie van Gezondheid in Kopenhagen
09.30 Presentatie Deense Ministerie van Gezondheid
Algemene introductie van het Deense systeem voor ouderenzorg
11.30 Bezoek aan Holbæk Seniorlandsby, een woongemeenschap voor ouderen in Holbæk
12.30 Lunch met inwoners van het seniorendorp
13.30 Bezoek aan verpleeg- en buurtcentrum Samsøvej in Holbæk
15.00 Bezoek aan Fjordstjernen, woongemeenschap voor mensen met een handicap in Holbæk
16.30 Wrap up van de dag door de delegatie onder leiding van professor Nies
Woensdag 23 oktober 2019
08.30 Presentatie professor Rostgaard van het Danish Center for Social Science Research
(VIVE) in Kopenhagen
10.30 Bezoek aan Valby Friplejehjem, zorginstelling voor ouderen in Valby
12.15 Bezoek aan Solgården, buurtcentrum voor ouderen in Kastrup
14.30 Bezoek aan Omsorgscenteret Enggården, zorg- en welzijnsvoorziening in Dragør
16.00 Inleiding over de Deense praktijk in getallen door professor Westendorp
Afsluitend gesprek onder leiding van professor Nies
16.30 Vervoer naar vliegveld en vlucht naar Stockholm
20.15 Aankomst op luchthaven Stockholm-Arlanda
Donderdag 24 oktober 2019
09.00 Bezoek aan Brommagården, instelling voor somatische zorg en zorg bij dementie in Bromma
10.45 Bezoek aan Gruppbostäder Hägersten-Liljeholmen, groepsverblijf voor personen met een
beperking in Stockholm
12.00 Lunch op de residentie van de Nederlandse ambassadeur te Stockholm
14.00 Bezoek aan het Zweedse Ministerie van Gezondheid en Sociale Zaken in Stockholm
Introductie over ouderenzorg en gehandicaptenzorg in Zweden
15.30 Bezoek aan Ersta Diakoni, non-profit organisatie werkend in gezondheidszorg, maatschappelijk
werk, onderwijs en onderzoek in Enskededalen
Vrijdag 25 oktober 2019
09.00 Bezoek aan Silviahemmet, dagopvang voor personen met dementie in Drottningholm
11.00 Bezoek aan Stureby, verpleeghuis en appartementen voor ouderen in Enskede
12.30 Lunch met leden van het Zweedse parlement in Stockholm
13.45 Wrap up van de dag door de delegatie onder leiding van professor Nies
15.00 Vervoer naar vliegveld en terugvlucht naar Schiphol
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
H.C.R.M. Clemens, griffier