Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over gedupeerde huizenkopers in Brielle
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over gedupeerde huizenkopers in Brielle (ingezonden 13 december 2019).
Antwoord van Minister Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
17 februari 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1161.
Vraag 1
Bent u van mening dat de gedupeerde huizenkopers in Brielle1 niets fout hebben gedaan en dat hen niets te verwijten is? Deelt u de mening dat
zij een oplossing verdienen?
Antwoord 1
Ik ga ervan uit dat de huizenkopers te goeder trouw hebben gehandeld en niet hebben
geweten van de misstanden bij Betaal Garant Nederland. Dat zij hier nu de negatieve
gevolgen van moeten dragen vind ik dan ook zeer triest. De overheid kan de eigen verantwoordelijkheid
van de huizenkopers om dit probleem op te lossen, echter niet overnemen. Wat zij wel
kan doen, is samen met hen zoeken naar een oplossing en daarin de huizenkopers ondersteunen.
Ik heb overlegd met de gemeente Brielle die de ondersteuning van de huizenkopers voortvarend
oppakt: zij doet er alles aan wat in haar vermogen ligt om te helpen en waar nodig
financieel de helpende hand te bieden. Ik verwijs hiervoor verder naar mijn antwoord
op vraag 2.
Vraag 2
Bent u bereid om in contact te treden met de gemeente Brielle en met betrokkenen om
een oplossing te vinden, nu u schrijft dat de aangekondigde wetgeving voor deze mensen
helaas te laat komt?
Antwoord 2
De gemeente Brielle heeft over deze problematiek contact met mij gezocht, zie de brief
van de gemeente Brielle d.d. 17 december 2019 die ook naar uw Kamer is gezonden. Namens
mij hebben ambtenaren op 16 januari jongstleden met de gemeente Brielle overlegd.
De gemeente heeft een aantal acties in gang gezet om te kunnen komen tot het (casco)afbouwen
van de woningen en beziet wat er nog meer gedaan zou kunnen worden aan de financiële
situatie van de individuele gedupeerden. De gemeente Brielle heeft een aantal van
de kopers eerder al voor de korte termijn geholpen met onder andere vervangende huisvesting
en een renteloze lening voor onder andere de dubbele woonlasten.
De gemeente heeft in het overleg aangegeven aanvullend daarop, indien nodig, bereid
te zijn tot voorfinanciering van een tot casco afgebouwde woning. Hiervoor zal een
draagkrachtoverleg met de individuele gedupeerde kopers moeten volgen om openheid
van zaken te krijgen over hun financiële positie. Afhankelijk van die financiële positie
en de prijs per woning zal bezien worden of een aanvullende financiering van de gemeente
onder voorwaarden noodzakelijk is om te komen tot een casco-afbouw. Verder wordt onderzocht
een juridische entiteit op te richten die hun belangen zal behartigen en waaraan de
omgevingsvergunning die nog onder de curator ligt, kan worden overgedragen. Voor de
gehele zaak heeft de gemeente juridische ondersteuning moeten inhuren. Mede gelet
op de privaatrechtelijke aspecten van deze problematiek vind ik dat de gemeente Brielle
via deze acties een uiterste krachtinspanning levert om de gedupeerde huizenkopers
naar vermogen tegemoet te komen. Hiervoor spreek ik alle waardering uit naar de gemeente
Brielle.
Vraag 3
Op welk moment wordt de woning daadwerkelijk eigendom van de opdrachtgever als de
aannemer failliet is gegaan? Kan de curator beslag leggen op deze woningen om de schulden
van de failliete aannemer af te lossen?
Antwoord 3
De relatie tussen de aannemer en de gedupeerde huizenkopers wordt bepaald door het
civiele recht. Of de opdrachtgever eigenaar is geworden is in algemene zin afhankelijk
van hetgeen in het concrete geval is overeengekomen tussen de opdrachtgever en de
aannemer en van de feitelijke situatie. Als de grond is geleverd aan een opdrachtgever
op het moment dat een aannemer failliet gaat, dan is de opdrachtgever in beginsel
door natrekking ook eigenaar van de woning in de staat waarin die zich op dat moment
bevindt. In het onderhavige geval heb ik begrepen dat de opdrachtgevers/huizenkopers
eigenaar van de grond zijn geworden vóór het faillissement, zij zijn dus door natrekking
eigenaar van de woning geworden. Ook de relatie tussen de curator in het faillissement
en de huizenkopers wordt bepaald door het civiele recht. Beslaglegging door een curator
zou alleen mogelijk kunnen zijn als er een concrete vordering van de curator jegens
de opdrachtgever bestaat. Dit kan aan de orde zijn als de aannemer een onbetaalde
factuur jegens de opdrachtgever heeft voor werkzaamheden die door hem zijn uitgevoerd.
Vraag 4
Kunt u uiteenzetten op welke wijze de informatieplicht over de afbouwgarantie in de
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen voorkomt dat consumenten worden gedupeerd door
afbouwgaranties?
Antwoord 4
Met de informatieplicht in de Wkb wordt beoogd dat de opdrachtgever/huizenkoper de
juiste informatie krijgt over de wijze waarop een aannemer is verzekerd. Deze informatie
is onderdeel van de aanneemovereenkomst en dient schriftelijk en ondubbelzinnig te
worden verstrekt. Het betreft de omvang van de verzekering of de financiële zekerheid,
de dekkingsgraad, de looptijd en de som waarvoor deze is afgesloten. In de wet is
tevens opgenomen dat de informatie op duidelijke en begrijpelijke wijze dient te worden
verstrekt. Ik laat nog nader onderzoek uitvoeren naar een juiste invulling van deze
informatieplicht. Op grond van deze informatie kan de opdrachtgever/ huizenkoper de
beslissing nemen of hij zijn woning door deze aannemer wil laten bouwen. Wanneer een
aannemer niet of onvoldoende is verzekerd, kan een opdrachtgever besluiten zijn woning
te laten bouwen door een aannemer die wel, dan wel beter is verzekerd. Zoals ik in
mijn antwoordbrief van 2 december 2019 heb aangegeven kan de opdrachtgever/huizenkoper
hiervoor advies inwinnen bij makelaars, notarissen en de Vereniging Eigen Huis (VEH).
Vraag 5
Verwacht u van huizenkopers dat zij zich bekwamen in alle facetten van het recht omtrent
woningbouw? Zo nee, nu blijkt dat het eenvoudig is om consumenten op te lichten middels
een onbetrouwbare afbouwgarantie en zij door de woningnood vaak onder tijdsdruk moeten
beslissen, bent u onder die omstandigheden van mening dat het verstandig zou zijn
om afbouwgaranties te verplichten en voorwaarden te stellen aan de kwaliteit van deze
garanties?
Antwoord 5
Huizenkopers hebben ten aanzien van het kopen van een woning in eerste instantie een
eigen verantwoordelijkheid. Dit betekent niet dat huizenkopers zichzelf dienen te
bekwamen in alle facetten omtrent woningbouw. Wel meen ik dat het belangrijk is dat
zij informatie inwinnen of advies vragen, dit gezien de duur en de omvang waarvoor
betalingsverplichtingen worden aangaan. Informatie en advies dient zo toegankelijk
mogelijk te zijn. Daarom zal ik met notarissen, hypotheekbanken en makelaars in overleg
treden over de inhoud en de wijze waarop huizenkopers kunnen worden gefaciliteerd
bij het inwinnen van informatie en het vragen van advies. Ik verwacht een meer proactieve
rol van deze professionele betrokken partijen in hun relatie met de huizenkopers.
Zij dienen de huizenkopers zoveel mogelijk te helpen, om te voorkomen dat deze gebruik
maken van onbetrouwbare afbouwgaranties.
Ik ben geen voorstander van een verplichte garantie. In de Wet kwaliteitsborging voor
het bouwen is geregeld dat de aannemer de opdrachtgever informeert of en zo ja, op
welk wijze de aannemer door een verzekering dan wel een andere financiële zekerheid
de risico’s voor de opdrachtgever heeft afgedekt tegen schade als gevolg van het niet
nakomen van de verplichtingen tot het bouwen van het bouwwerk en voor gebreken die
na de oplevering van het bouwwerk aan het licht komen. Hiermee is de opdrachtgever
op de hoogte van de wijze waarop hij is beschermd tegen deze risico’s. Zo kan de opdrachtgever
beter beoordelen op welke wijze hij beschermd wordt tegen onbedoelde risico’s dat
het bouwwerk niet wordt afgebouwd of met gebreken wordt opgeleverd. Bij de uitwerking
van deze wettelijke informatieplicht heb ik mij gebaseerd op het feit dat al ongeveer
85 procent van de koopwoningen wordt gebouwd onder een garantie- en waarborgregeling
met het keurmerk van de stichting Garantiewoning. Er zijn geen signalen dat zich hier
misstanden voordoen, zoals in het onderhavige geval. Verder heb ik mij gebaseerd op
het advies van Ekelmans & Meijer Advocaten waarin een wettelijke verplichting voor
de aannemer om een verzekerde garantie aan te bieden, wordt ontraden.2
Vraag 6
Hoe voorkomt u dat anderen ook gedupeerd raken door Betaal Garant Nederland? Wordt
handhavend opgetreden om te voorkomen dat Betaal Garant Nederland voort kan gaan met
het verstrekken van afbouwgaranties?
Antwoord 6
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 10.
Vraag 7
Klopt het dat de betreffende directeur een bestuursverbod opgelegd heeft gekregen
door de rechter? Hoe kan het dat hij nog steeds staat ingeschreven bij de KvK als
bestuurder van Betaalgarant?
Antwoord 7
Betaal Garant Nederland is een commanditaire vennootschap, met als enige beherend
vennoot Stichting Hortus Hoogeveen en enig bestuurder Alberto W. De Rechtbank Overijssel
heeft genoemde bestuurder een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van drieëndertig
maanden en hem ontzet van het recht om statutair bestuurder van een rechtspersoon
te zijn voor een periode van vijf jaar. Er is nog geen onherroepelijk vonnis gewezen
omdat genoemde bestuurder hoger beroep heeft ingesteld. De KvK kan pas tot uitschrijving
van een natuurlijk persoon overgaan als de KvK van de rechtbank of het Gerechtshof
een onherroepelijk vonnis of arrest met een bestuursverbod heeft ontvangen.
Vraag 8
Weet u dat, ondanks verschillende waarschuwingen van betrokkenen bij de DNB en AFM,
Betaal Garant Nederland nog steeds ingeschreven staat bij de KvK? Waarom leeft de
KvK de rechterlijke uitspraak niet na? Hoeveel mensen wilt u nog gedupeerd kunnen
laten worden door de veroordeelde crimineel die aan de leiding staat van deze oplichtersbende?
Antwoord 8
Ik ben ervan op de hoogte dat Betaal Garant Nederland nog steeds in het Handelsregister
staat ingeschreven. Dit geldt ook voor de stichting als enige vennoot van deze commanditaire
vennootschap en de bestuurder van deze stichting. De reden hiervan is niet dat de
KvK verzaakt een rechterlijke uitspraak na te leven. Als gezegd kan de KvK pas tot
uitschrijving van een natuurlijk persoon overgaan als iemand is veroordeeld, dit gebeurt
op het moment dat de KvK van de rechtbank of het Gerechtshof een onherroepelijk vonnis
of arrest met een bestuursverbod heeft ontvangen.
Vraag 9
Wanneer gaat de KvK over tot uitschrijving van een veroordeelde bestuurder? Hoe wordt
voorkomen dat hij indirect invloed uitoefent en een stroman neerzet?
Antwoord 9
Voor de vraag wanneer de KvK overgaat tot het uitschrijven van een veroordeeld bestuurder,
zie mijn antwoord op vraag 7. In de tussentijd staan er helaas geen middelen ter beschikking
om de verdachte te verhinderen dat hij of een door hem benoemde stroman actief kunnen
zijn. Wel zullen marktpartijen door de vele negatieve publiciteit omtrent Betaal Garant
gewaarschuwd zijn voor het afnemen van diensten van Betaal Garant.
Vraag 10
Hoe kan het dat de DNB niet heeft voorkomen dat het garantiefonds zijn malafide parktijken
voortzette, nadat hiervoor werd gewaarschuwd door Vereniging Eigen Huis (VEH) in juni
2018? Hebben garantiefondsen een vergunning van DNB nodig? Wat is een redelijke termijn
voor DNB om, na signalen, controles uit te voeren en in te grijpen? Klopt het dat
DNB de gedupeerde huizenkopers, en daarmee de VEH, niet als belanghebbende ziet bij
hun besluit tot handhaving?
Antwoord 10
DNB heeft in juni 2018 een signaal ontvangen van VEH. DNB kan vanwege de toezichtvertrouwelijkheid
alleen ingaan op de aanpak van signalen in het algemeen. DNB neemt dergelijke signalen
altijd zeer serieus en beoordeelt deze zorgvuldig. De opvolging van een signaal geschiedt
zo spoedig mogelijk. Eerst onderzoekt DNB of in het specifieke geval sprake is van
activiteiten die binnen het bereik van het financieel toezicht vallen. DNB communiceert
vervolgens het vermoeden van verrichting van activiteiten zonder vergunning aan desbetreffende
partij en maant de instelling deze activiteiten zo spoedig mogelijk te staken. Eventueel
vindt een gesprek plaats om een toelichting te krijgen of wordt informatie gevorderd.
Wanneer DNB heeft vastgesteld dat de partij in overtreding is (geweest), wordt hiertegen
opgetreden. Als het gaat om het uitoefenen van activiteiten waarvoor een vergunning
van DNB is vereist en de partij deze vergunning niet heeft, zal de partij altijd worden
opdragen de illegale activiteiten te beëindigen. DNB kan daartoe diverse informele
en formele handhavingsmiddelen inzetten, waaronder een waarschuwingsbrief, bestuurlijke
boete, last onder dwangsom of een aanwijzing. Indien het een overtreding betreft die
bijvoorbeeld ook een overtreding betreft van het strafrecht of een ander rechtsgebied,
vindt overleg plaats met andere toezichthouders of partners binnen het Financieel
Expertise Centrum, waarvan het OM ook onderdeel is. De formele handhavingsmiddelen
moet DNB over het algemeen publiceren. Hiertoe neemt DNB een openbaarmakingsbesluit,
waartegen een belanghebbende met een spoedprocedure bij de rechter kan opkomen, voordat
publicatie plaatsvindt. Een publicatie heeft tot nu toe niet plaatsgevonden. Als een
formeel handhavingsverzoek wordt gedaan, onderzoekt DNB of de verzoeker bij eventueel
handhavend optreden van DNB een formele status heeft. Hiervoor beantwoordt DNB de
vraag of de verzoeker om handhaving belanghebbende is in de zin van de Algemene wet
bestuursrecht. Deze juridische beoordeling is alleen relevant voor de reactie op het
verzoek en betekent niet dat DNB niet direct kan overgaan tot onderzoek en zo nodig
het treffen van handhavingsmaatregelen. Het signaal wordt dus hoe dan ook opgepakt.
Vraag 11
Op welke manier beschermt u mensen tegen malafide praktijken? Hoe zorgt u ervoor dat
Betaal Garant Nederland geen schade meer kan doen en hoe worden dit soort praktijken
in de toekomst voorkomen?
Antwoord 11
Zoals de Minister van Financiën eerder in een reactie op de vragen van de leden Koerhuis
en Van der Linde3 heeft aangegeven dient excessief gedrag onder marktpartijen in de Nederlandse woningmarkt
te worden bestreden. Dat geldt in nog sterkere mate voor frauduleus gedrag. De Minister
voor Milieu en Wonen heeft in reactie hierop aangegeven met de toezichthouder in kaart
brengen hoe het risico op dergelijke situaties in de toekomst verder kan worden beperkt.
Over de acties die worden ondernomen richting Betaal Garant Nederland verwijs ik naar
mijn antwoorden op de vragen 7 en 10.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.