Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over pleegouders die voortijdig stoppen
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over pleegouders die voortijdig stoppen (ingezonden 28 januari 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 17 februari
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het onderzoeksrapport «Waarom stoppen pleegouders»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3 en 8
Wat is uw reactie op het rapport «Waarom stoppen pleegouders»?
Heeft het rapport «Waarom stoppen pleegouders?» u nieuwe inzichten opgeleverd? Zo
ja, welke inzichten? zo nee, waarom niet?
Bent u het eens met de stelling dat de vier ongewenste omstandigheden, waardoor pleegouders
hebben besloten om te stoppen, op korte termijn aangepakt moeten? Zo ja, waarom en
hoe gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2, 3 en 8
Als kinderen niet thuis kunnen wonen, is pleegzorg een belangrijk alternatief om kinderen
zo thuis mogelijk te laten opgroeien. Pleegouders moeten dan ook goed worden ondersteund.
Vanuit het actieplan pleegzorg wordt onder meer ingezet op behoud pleegouders. Om
beter zicht te krijgen waarom pleegouders stoppen, is dit onderzoek uitgevoerd.
Het onderzoek laat zien dat goede begeleiding van pleegouders uitval kan voorkomen.
Er wordt aangegeven dat er nog zorgvuldiger omgegaan dient te worden met pleegouders
in alle fasen van het pleegouderschap. Met name de nazorg, na beëindiging van een
pleegzorgplaatsing, kan en moet beter. Dit kan bijdragen aan een behoud van pleegouders
voor de pleegzorg. Veel pleegouders geven aan, ondanks de soms negatieve ervaringen,
zich in de toekomst opnieuw te willen inzetten voor de pleegzorg.
De resultaten geven goede handvatten om de begeleiding nog verder te verbeteren. Ik
ga dan ook in gesprek met alle partijen die betrokken zijn bij de uitvoering van het
actieplan pleegzorg om te kijken waar binnen het actieplan mogelijkheden zijn om de
ondersteuning, erkenning en waardering van pleegouders verder te versterken.
Vraag 4, 5, 6 en 7
Hoe kijkt u, met de kennis van nu, naar het actieplan Pleegzorg2 en behoeft deze aanpassingen? Zo ja, welke aanpassingen? Zo nee, waarom niet en hoe
denkt u met het huidige actieplan pleegzorg de opgaven te behalen?
Zijn er knelpunten waar betrokken organisaties tegenaan lopen bij het uitvoeren van
de acties die genomen worden in het kader van het actieplan pleegzorg? Zo ja, welke?
Zo nee, waaruit blijkt dat er geen knelpunten zijn?
Wat gaat u doen met de nieuwe bevinding dat het beëindigen van de plaatsing of het
pleegouderschap voorkomen had kunnen worden als er op een andere manier gehandeld
was tijdens de plaatsing? Zo nee, waarom gaat u hier niets mee doen?
Hoe staat het ervoor met het actieonderzoek naar breakdown pleegzorgplaatsingen en
uitval pleegouders en wat voor gevolgen heeft het rapport «Waarom stoppen pleegouders»
op de reeds gestarte en nog te volgen acties? Zo ja, welke wijzigingen worden doorgevoerd,
zo nee, waarom niet?
Antwoord op vragen 4, 5, 6 en 7
Er is een tekort aan pleegouders en daarnaast vallen pleegouders om verschillende
redenen uit. Dit zijn belangrijke aandachtspunten in het actieplan Pleegzorg. In dit
actieplan is daarom veel aandacht voor de ondersteuning en begeleiding van pleegouders.
Zo wordt er veel geïnvesteerd in een goede toerusting en het bevorderen van deskundigheid
van pleegouders. De komende jaren wordt er gewerkt aan een online platform met actuele
en betrouwbare informatie, inzicht in het scholingsaanbod voor pleegouders en de mogelijkheid
tot ontmoeting en uitwisseling.
Ook is de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen (NVP) op 1 januari 2020 het project
«Samenwerken binnen pleegzorg» gestart, waarin pleegouders, ouders, pleegzorgbegeleiders
en jeugdbeschermers met elkaar in gesprek gaan over de samenwerking binnen pleegzorg.
Deze en andere activiteiten vormen belangrijke onderdelen van het actieplan Pleegzorg.
Het onderzoek «Waarom stoppen pleegouders» is onderdeel van het «Actieonderzoek continuïteit»
waarin tien pleegzorgaanbieders met hun partners (inclusief pleegouders) actieonderzoek
doen naar het voorkomen van breakdown en uitval van pleegouders. In het actieonderzoek
wisselen de tien pleegzorgaanbieders ook kennis en ervaringen uit en de resultaten
van het actieonderzoek worden gedeeld met de overige pleegzorgaanbieders. Naar verwachting
komen de resultaten van dit actieonderzoek in het najaar van 2020 beschikbaar. Het
onderzoek «Waarom stoppen pleegouders» wijst op de aandacht voor betere nazorg en
(nog) betere begeleiding aan pleegouders. Deze aandachtspunten zullen we in het Actieonderzoek
Continuïteit en ook in de andere acties binnen het actieplan Pleegzorg, betrekken
en benutten.
Vraag 9
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de eerder ingediende
motie-Westerveld inzake financiële belemmeringen voor het pleegouderschap?3
Antwoord 9
In opdracht van VWS is in 2018 onderzoek verricht naar de financiën rond pleegzorg.
In aansluiting hierop is de fiscale vrijstelling van pleegvergoedingen met ingang
van 8 november 2018 structureel gemaakt. Verder onderzoeken de verschillende partners
die betrokken zijn bij het actieplan Pleegzorg nog welke financiële belemmeringen
er eventueel nog zijn en welke oplossingsrichtingen nodig zijn. Onderdeel van deze
afspraken is de handreiking pleegvergoeding te herzien.
Vraag 10, 11 en 12
Op welke manier is de samenwerking tussen de jeugdbeschermers, pleegzorgbegeleiders
en pleegouders versterkt door middel van de dialogen die de Nederlandse Vereniging
voor Pleeggezinnen (NVP) en Jeugdzorg Nederland gevoerd hebben en nog steeds voeren?
Zo ja, waaruit blijkt dit? Zo nee, waarom niet?
Gaat u nog andere maatregelen nemen om de samenwerking tussen jeugdbeschermers, pleegzorgbegeleiders
en pleegouders te versterken? Zo ja, welke maatregelen en waarom? Zo nee, waarom niet?
Ziet u ook dat pleegouders met een pleegkind met een extra hulpvraag moeite hebben
om extra ondersteuning te vinden voor deze hulpvraag? Zo ja, waarom is die ondersteuning
zo moeilijk te vinden? Wat kunt u doen om dit te verbeteren?
Antwoord 10, 11 en 12
Per 1 januari 2020 is het project «Samenwerken in pleegzorg» gestart. Met dit project
gaan in 5 regio’s jeugdbeschermers, pleegzorgwerkers en pleegouders met elkaar in
gesprek over rolverdeling, taken en verantwoordelijkheden. De uitkomsten worden gebruikt
om de aanpak bij pleegzorgorganisaties te verbeteren. De uitkomsten van het onderzoek
worden meegenomen in de uitvoering van dit project.
Vraag 12
Ziet u ook dat pleegouders met een pleegkind met een extra hulpvraag moeite hebben
om extra ondersteuning te vinden voor deze hulpvraag? Zo ja, waarom is die ondersteuning
zo moeilijk te vinden? Wat kunt u doen om dit te verbeteren?
Antwoord 12
Het klopt dat pleegouders soms behoefte hebben aan extra ondersteuning en extra begeleiding
voor het pleegkind. Bij veel pleegkinderen is sprake van (gedrags)problematiek die
kennis en deskundigheid van betrokkenen vereist.
Onderdeel van goede begeleiding van pleegouders, is ook de ondersteuning goed regelen.
Vandaar dat ook het project «Samenwerken in de pleegzorg» is gestart. De pleegouder
pleegzorgwerker of (gezins)voogd door de pleegouder betrokken wordt bij de aanvraag.
Hij of zij kan via gesprekken en door middel van de begeleiding en coördinatie van
hulp, ondersteuning bieden.
Als het pleegkind met een ondertoezichtstelling in het pleeggezin is geplaatst of
als het pleegkind een voogd van de gecertificeerde instelling heeft dan moet de gezinsvoogd
besluiten tot het inschakelen van jeugdhulp bij de gemeente. Als de pleegouder zelf
voogd is dan kan deze zelf jeugdhulp aanvragen. Bij een vrijwillige plaatsing moet
de ouder met gezag het eens zijn met de aangevraagde jeugdhulp. In alle gevallen is
Vraag 13
Bent u bekend met het artikel «2.500 jonge alleenstaande asielzoekers verdwenen»?4 Kunt u in het licht van dit artikel antwoord geven op de vraag wat er gebeurt in
het huidige systeem met kinderen die in een asielzoekerscentrum (azc) verblijven die
overgeplaatst moeten worden naar een pleeggezin? Constateert u enige hinder in dit
systeem en hoe zou dit kunnen worden weggenomen? Worden er voldoende mensen geworven
die dit soort kinderen willen opvangen? Worden zij voldoende ondersteund?
Antwoord 13
Wanneer een alleenstaande minderjarige vreemdeling (amv) zich meldt in de centrale
ontvangstlocatie in Ter Apel, krijgt hij of zij meteen een voogd toegewezen van Stichting
Nidos (kortweg Nidos). Nidos beoordeelt welke vervolgopvang het meest geschikt is
voor het kind.
In 2016 is het nieuwe opvangmodel voor amv’s in werking getreden. Volgens dit opvangmodel
worden amv’s kleinschalig en naar perspectief (integratie of terugkeer) opgevangen
door COA of Nidos. Amv’s jonger dan 15 jaar en kwetsbare amv’s worden volgens dit
model door Nidos in opvanggezinnen geplaatst. Nidos werkt zoveel mogelijk met «cultuurgezinnen»,
die een vergelijkbare culturele achtergrond hebben als de amv. De gezinnen worden
door Nidos geworven en gescreend. In de meeste gevallen lukt het om een opvanggezin
te vinden. In alle opvangvormen van Nidos, waaronder de opvanggezinnen, worden de
jongeren begeleid conform het perspectief dat voortvloeit uit hun asielprocedure.
Nidos draagt er zorg voor dat de opvanggezinnen voor deze taak worden toegerust.
De problematiek van amv’s die met onbekende bestemming uit de asielopvang vertrekken
is zorgelijk en al langer bekend. Om die reden heeft de Staatssecretaris van Justitie
en Veiligheid in april 2019 twee gerelateerde onderzoeken aangekondigd om een beter
beeld te krijgen van de problematiek. Bij deze onderzoeken wordt gekeken naar alle
typen asielopvang voor amv’s, zowel van Nidos als van COA. De bevindingen van deze
onderzoeken worden op korte termijn verwacht. Uw Kamer wordt daarover geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.