Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuik over het bericht ‘Keuzegids mbo 2020: mbo-opleiding met de hoogste baankans trekt weinig studenten’
Vragen van het lid Kuik (CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Keuzegids mbo 2020: mbo-opleiding met de hoogste baankans trekt weinig studenten» (ingezonden 14 januari 2020).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
14 februari 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitkomst van de studiekeuzegids mbo 2020 dat mbo-opleidingen
met de hoogste baankans weinig studenten weet te trekken?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het bericht.
Vraag 2
Bent u het met de mening eens dat het een groot goed is dat jongeren de vrijheid hebben
om zelf te kiezen voor een opleiding en ziet u het belang voor jongeren dat ze met
de opleiding perspectief op een baan hebben? Wat vindt u van de uitkomst van de studiekeuzegids
mbo 2020 dat kansopleidingen weinig studenten trekken?
Antwoord 2
Jongeren moeten een opleiding kunnen kiezen die past bij hun talenten, mogelijkheden,
motivatie én die hen kansen biedt op passend werk en inkomen. Om dat laatste te borgen
is in het mbo een zorgplicht arbeidsmarktperspectief ingesteld die scholen verplicht
alleen opleidingen aan te bieden als studenten perspectief hebben op een baan op het
niveau van de gevolgde opleiding.
Dat kansopleidingen in het mbo weinig studenten trekken kan niet in zijn algemeenheid
worden gesteld. Zo behoren de zorgopleidingen tot de grootste beroepsopleidingen binnen
het mbo. De laatste jaren is de vraag naar deze studenten evenwel sterk toegenomen.
De groei van het aantal studenten in deze opleidingen heeft geen gelijke tred kunnen
houden met deze sterk toegenomen vraag. De situatie op de arbeidsmarkt is zodanig
veranderd dat de uitstroom van mbo-studenten naar de arbeidsmarkt onvoldoende is om
in de sterk groeiende vraag naar werknemers in zijn algemeenheid en een flink aantal
sectoren in het bijzonder te voorzien.
Vraag 3 en 4
Deelt u de zorgen over de tekorten die zijn ontstaan bij kansopleidingen en daarmee
ook de kansberoepen welke cruciaal zijn voor het functioneren van onze samenleving?
Zo ja, ziet u hierin ook een rol voor uzelf weggelegd, juist vanwege dit belang voor
de samenleving? Zo nee waarom niet?2
Welke concrete stappen gaat u nemen en welke effectieve stappen worden er nu al genomen?
Antwoord 3 en 4
Het is zorgelijk dat er voor een aantal beroepen aanmerkelijke tekorten zijn ontstaan.
De economie draait al een aantal jaren op volle toeren. Dat is mooi, maar het brengt
onvermijdelijk ook krapte op de arbeidsmarkt met zich mee en concurrentie tussen werkgevers
voor wat betreft het schaarse arbeidsaanbod. Ook weten we dat de studentenaantallen
in het mbo niet, of maar marginaal groeien als gevolg van de demografische ontwikkeling,
terwijl de uitbreidingsvraag en de definitieve uitstroom uit de arbeidsmarkt door
vergrijzing van de beroepsbevolking ook met een mbo-achtergrond alsmaar toeneemt.
Als Minister zie ik zeker een rol weggelegd om een bijdrage te leveren aan het beperken
van de tekorten op de arbeidsmarkt. Door goede voorlichting te geven kunnen mbo-scholen
studenten beter gefundeerde keuzes laten maken. De studiebijsluiter is in het mbo
verplicht. Sinds een aantal jaren wordt intensief ingezet op verdere verbetering van
de loopbaan oriëntatie en begeleiding (lob) op scholen in vo en mbo en studiekeuzebegeleiding
van jongeren in de overgangen naar vervolgstudie of werk. Het Expertisepunt lob helpt
vo- en mbo scholen bij de professionalisering van lob en de portal «Kies mbo» biedt
relevante informatie over arbeidsmarktkansen en verdienvermogen van mbo-beroepen.
Zoals gezegd is in het mbo als onderdeel van het macrodoelmatigheidsbeleid tevens
een zorgplicht arbeidsmarktperspectief ingesteld. Door beperking van de instroom van
studenten in opleidingen met een evident minder gunstig arbeidsmarktperspectief (denk
aan de creatieve beroepen) komen er meer mbo-studenten beschikbaar voor beroepen met
een aanmerkelijk gunstiger arbeidsmarktperspectief (waaronder de tekortberoepen).
Door de opleidingsstructuur van het mbo flexibeler en responsiever te maken speelt
het mbo meer en sneller in op de veranderende vraag van werkgevers. Middels experimenten
zoals cross overs en meer ruimte voor regionale inkleuring van kwalificaties (ruimte
voor de regio) wordt gekeken in hoeverre die geboden ruimte verder kan worden vergroot.
Bovendien heeft het mbo voor werknemers en herkansers middels de bbl, certificaten
en praktijkverklaringen een steeds beter en breder opleidingsaanbod om zich op-, om-
en bij te scholen voor beroepen waar veel behoefte aan is. Het is aan werkgevers en
werknemers om gebruik te maken van deze mogelijkheden. Het is overigens ook aan werkgevers
om passende arbeidsvoorwaarden te bieden om werknemers aan te trekken en vooral ook
te behouden voor hun sector, arbeidsreserves aan te boren en te zorgen voor de meest
optimale allocatie van schaarse arbeid.
Vraag 5
Kunt u een overzicht geven van deze concrete stappen voor de sectoren veiligheid,
(af)bouw, techniek en zorg?
Antwoord 5
In de techniek en zorg is een aantal initiatieven ontwikkeld om de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt
verder te verbeteren.
Voor de technieksector zetten OCW, SZW en EZK met het Techniekpact zich in voor een
betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en daardoor het terugdringen
van het tekort aan personeel. Maatregelen als het Regionaal Investeringsfonds mbo
(RIF) en Sterk Techniekonderwijs (STO) in het voortgezet onderwijs dragen hieraan
bij. Zowel onderwijs als bedrijfsleven hebben een rol om te laten zien hoe mooi de
techniek is, daarom worden deze ook beide betrokken bij het RIF en bij STO. In 2020
wordt het Techniekpact geëvalueerd. De uitkomst van deze evaluatie wordt voor de zomer
met uw Kamer gedeeld. Het kabinet zal op basis van de evaluatie aangeven wat mogelijke
volgende stappen zijn.
In 2018 is het actieprogramma Werken in de zorg van start gegaan. Het actieprogramma concentreert zich op actie in de regio: de regionale
actieplannen aanpak tekorten (RAAT) vormen de basis van de aanpak. Het programma kent
drie actielijnen: meer kiezen voor de zorg, beter leren in de zorg en anders werken
in de zorg. Vanuit de RAAT’s, waarbinnen wordt samengewerkt door zorg- en welzijnsinstellingen
en het onderwijs (waaronder uiteraard de mbo-scholen), zijn veel acties ingezet gericht
op het verhogen van de instroom en de daarvoor benodigde begeleidingscapaciteit. De
inspanningen waren zowel gericht op jongeren als op zij-instromers. De Commissie «Werken
in de Zorg» rapporteerde eind 2018 dat op deze actielijn in veel regio’s een goede
samenwerking met ROC ’s en hogescholen zichtbaar was en ook tussen het mbo en hbo
onderling. Dit heeft geleid tot een stijging van de instroom en het opleidingsrendement.
Tegelijk constateerde de Commissie dat de uitstroom uit de sector dermate hoog was,
dat veel van de inspanningen om nieuwe mensen binnen te halen teniet werden gedaan.
Daarom is het accent van het actieprogramma in 2019 verschoven naar behoud van personeel.
Het zijn vooral de werkgevers die hier aan zet zijn.
Ook hebben de «veiligheidssectoren» in het mbo met ondersteuning van samenwerkingsorganisatie
beroepsonderwijs en bedrijfsleven (SBB) en de MBO Raad een gezamenlijke verkenning
gedaan naar hun arbeidsmarktpositie en de mogelijkheden om samen op te trekken, en
te zien hoe zij elkaar kunnen versterken (denk daarbij aan bijvoorbeeld intersectorale
loopbaanpaden en een betere profilering van de veiligheidsberoepen). Daarnaast is
met Defensie in april 2018 een convenant afgesloten waarin een aantal gemeenschappelijke
doelstellingen is overeengekomen ter verhoging van de arbeidsparticipatie, het bevorderen
van een arbeidsmarktrelevant en doelmatig opleidingsaanbod in het beroepsonderwijs
en het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van medewerkers Defensie.
Vraag 6
Welke bredere strategie is er voor deze kansopleidingen? Hoe staat het met de uitvoering
van de motie Kuik/Smals die oproept een strategie «kansopleidingen» op te stellen?3
Antwoord 6
In het antwoord op vraag 3 en 5 is reeds ingegaan op de activiteiten die tot dusverre
zijn ontwikkeld om de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt te verbeteren en op deze
wijze bij te dragen aan het verminderen van de tekorten. Voor wat betreft de motie
Kuik en Smals, de brief inzake de brede strategie voor de kansopleidingen zal voor
de zomer aan uw Kamer worden toegezonden.
Vraag 7
Hoe verklaart u dat er aan de ene kant studies zijn met een zeer lage instroom studenten
voor sectoren waar grote tekorten zijn en aan de andere kant studies zijn met een
zeer hoge instroom studenten voor sectoren waar baankansen slecht zijn?
Antwoord 7
Bij de studiekeuze spelen beelden (imago) van beroepen een rol, maar ook de cultureel
bepaalde waardering van bepaalde beroepen bij studenten en hun ouders. Tevens zijn
de arbeidsvoorwaarden en de arbeidsomstandigheden – reëel en gepercipieerd – een belangrijke
factor. Verder moet niet uit het oog worden verloren dat lang niet iedereen na de
opleiding ook de arbeidsmarkt betreedt. Doorstroom naar hogere opleidingen kan ook
zorgen voor een ander (in veel gevallen beter) arbeidsmarktperspectief en een hogere
productiviteit. Hoe de vraag naar arbeid zich ontwikkelt in het licht van technologische
ontwikkeling en de organisatie van de arbeid (ook internationaal) laat zich maar in
beperkte mate duiden. Fricties op de arbeidsmarkt zullen dan ook blijven bestaan.
Het is zaak het onderwijssysteem zodanig in te richten dat studies en studenten, maar
ook werknemers voldoende flexibel zijn en mogelijkheden hebben om zich aan te passen
aan immer veranderende omstandigheden. Daar wordt door alle betrokken partijen voortdurend
aan gewerkt.
Vraag 8
Bent u het met de mening eens dat deze onevenwichtige verdeling zorgwekkend is? Wat
gaat u eraan doen, in uw rol als stelselverantwoordelijke, om deze scheve verhouding
weer in balans te brengen?
Antwoord 8
Ik vind het zorgelijk dat groepen studenten kiezen voor richtingen waar de kans op
werk minder groot is. Het zijn beroepen die zelfs in deze economisch voorspoedige
tijden relatief minder goede perspectieven bieden en soms ook vatbaar zijn voor substitutie
als gevolg van automatisering en robotisering. Binnen de SBB zijn afspraken gemaakt
om de instroom in bepaalde creatieve opleidingen te beperken (Kamerbrief inzake Marcodoelmatigheidsbeleid
mbo d.d. 2-09-2019 nr. 31 524, nr. 438). De commissie macrodoelmatigheid mbo heeft recent een rapport uitgebracht over het
profiel van studenten in economisch administratieve mbo opleidingen. Dit rapport en
mijn reactie hierop heb ik 20 december jongstleden aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstuk
31 524, nr. 457 mbo-studenten in economisch-administratieve opleidingen).
Vraag 9
Kunt u aangeven óf en in welke mate er succes is geboekt omtrent het aantrekkelijker
maken van deze kansopleidingen? Zo ja, wat zijn de succesfactoren die hieraan ten
grondslag liggen? Hoe kan er in de toekomst geleerd worden van de succesverhalen?
Kunt u dit specifiek aangeven voor opleidingen rondom de sectoren veiligheid, (af)bouw,
techniek en zorg?
Antwoord 9
Voor wat betreft het aantrekkelijker maken van het kansopleidingen is in het antwoord
op vraag drie gewezen op initiatieven als het versterken van het lob-beleid op de
vmbo- en mbo-scholen en de maatregelen om het onderwijs flexibeler en nog meer in
afstemming met het bedrijfsleven vorm te geven. Hier zijn ook zeker lessen voor de
toekomst uit te trekken. De monitor en evaluatie onderzoeken die aan deze initiatieven
zijn gekoppeld zullen in de komende periode nader zicht op de effectiviteit van deze
maatregelen gaan geven. Voor wat betreft de opleidingen in de veiligheid, de bouw
en de sector zorg is in het antwoord op vraag 5 aangegeven dat de instroom van studenten
in de zorgopleidingen en ook de bouw sterk is toegenomen. Voor de sector techniek
als geheel geldt dat – na een aanmerkelijke toename van de instroom in deze opleidingen
meteen na de crisis – het aandeel in de instroom van studenten de laatste jaren stabiel
is. Zorgpunt is wel dat de betreffende sectoren moeite lijken te hebben om de toegenomen
instroom ook vast te houden.
Vraag 10
Kunt u de antwoorden geven voor de plenaire behandeling van de Wet versterking positie
mbo-studenten?
Antwoord10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.