Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Raan over het integraal verwerken van klimaatlessen in het Italiaanse onderwijs
Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het integraal verwerken van klimaatlessen in het Italiaanse onderwijs (ingezonden 18 november 2019).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) en van Minister
van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 12 februari 2020). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1373.
Vraag 1
Kent u de berichten «Italy’s Students Will Get a Lesson in Climate Change. Many Lessons,
in Fact»1 en «Nieuw vak op Italiaanse scholen: Klimaatles»?2
Antwoord 1
Ja, van die berichten hebben wij kennis genomen.
Vraag 2
Kunt u een inhoudelijk overzicht verschaffen van de Italiaanse plannen om vanaf volgend
schooljaar in alle leerjaren lessen te organiseren over de klimaatcrisis en duurzaamheid?
Antwoord 2
We hebben op hoofdlijnen kennis genomen van de voornemens van de Italiaanse regering
met betrekking tot duurzaamheidseducatie. We hebben begrepen dat er in Italië wettelijk
een duurzaamheidsopdracht voor het onderwijs is vastgesteld.3 Deze zal naar verluidt de komende periode verder vertaald worden naar concrete leerdoelen.
Dit zou gebeuren in het kader van een bredere curriculumherziening, waarbij duurzaamheid
één van de thema’s is.
Vraag 3
In hoeverre heeft de voorgenomen inhoud van de Italiaanse klimaatlessen al een plaats
in het huidige Nederlandse onderwijs?
Antwoord 3
Wat precies de voorgenomen inhoud van «de» Italiaanse klimaatlessen is, is ons niet
bekend, ook omdat de concrete (formele) leerdoelen nog niet lijken te zijn uitgewerkt.
Het Italiaanse Ministerie van Onderwijs (Ministero dell'Istruzione dell'Università e della Ricerca, afgekort MIUR) geeft op haar website aan dat hierbij thema’s aan de orde zouden
kunnen komen als persoonlijk en collectief welzijn, het aannemen van een verantwoorde
levensstijl, strijd tegen klimaatverandering en het bouwen aan inclusieve, rechtvaardige
en vreedzame samenlevingen.4 Deze kwesties zouden volgens de informatie op de website kunnen worden behandeld
in een mondiaal, wetenschappelijk en internationaal gedeeld perspectief, met aandacht
voor de principes van ecologische, sociale en economische duurzaamheid. Dergelijke
thema’s komen ook in het Nederlandse onderwijs aan de orde, bijvoorbeeld bij het burgerschapsonderwijs,
bij maatschappijleer en bij (natuurwetenschappelijke) vakken als natuurkunde en aardrijkskunde.
In de voorstellen die zijn ontwikkeld in het kader van de integrale verbetering van
het curriculum voor het funderend onderwijs (curriculum.nu) wordt een aantal maatschappelijke
thema’s als vakoverstijgend thema aangemerkt, waaronder duurzaamheid, gezondheid,
technologie en globalisering. Een onderwerp als klimaat is daar ook onderdeel van.
Ook in het kader van natuur- en milieueducatie en duurzaamheidseducatie zoals onder
meer door Nederlandse programma’s als DuurzaamDoor en de daaraan gelieerde coöperatie
«Leren voor Morgen» worden aangeboden zijn er «klimaatlessen» beschikbaar voor scholen
die ervoor kiezen om daarmee aan de slag te gaan.
Vraag 4
Welk deel van de voorgenomen inhoud van de Italiaanse klimaatlessen zou nieuw zijn
voor het Nederlandse onderwijs?
Antwoord 4
Het thema klimaat is onderdeel van zowel het formele curriculum als van lesmethodes
van vakken als natuurkunde, aardrijkskunde en NLT (Natuur, Leven en Technologie).
Er wordt ook aandacht aan besteed in veel additionele lesmaterialen van zowel uitgevers,
NME-diensten als NGO’s. Dergelijke materialen zijn bruikbaar voor scholen, en veel
scholen maken er dan ook gebruik van. Aangezien nog onbekend is hoe de voorgenomen
voor te schrijven onderwijsinhoud in Italië er uit komt te zien, is het ook niet in
te schatten in hoeverre dit nieuw zou zijn voor het Nederlandse onderwijs. Duurzaamheid
en aandacht voor het klimaat zijn echter zeker geen nieuwe thema’s in het onderwijs
in Nederland.
Vraag 5
Op welke wijze gaat Italië de voorgenomen klimaateducatie in de praktijk integreren
in het hele curriculum?
Antwoord 5
Dat is ons niet bekend.
Vraag 6
Klopt het dat Italië een commissie heeft aangesteld, met daarin o.a. Kate Raworth,
om als «peerreviewer» te kijken naar het curriculum? Zo nee, hoe zit het dan?
Antwoord 6
Dit is ons niet bekend.
Vraag 7
Hoe verhouden de Italiaanse plannen zich tot de inhoud en het proces van de Nederlandse
curriculumherziening?
Antwoord 7
De Nederlandse curriculumherziening (curriculum.nu) staat los van genoemde Italiaanse
plannen. Onderwijs- en curriculumbeleid is immers een nationale verantwoordelijkheid,
zowel voor wat betreft de beoogde onderwijsinhoud als het proces om daartoe te komen.
In Nederland hebben we er in het kader van curriculum.nu voor gekozen de leraar via
ontwikkelteams aan zet te laten zijn. In de bouwstenen die diverse ontwikkelteams
hebben ontwikkeld, hebben duurzaamheid en het klimaat een nadrukkelijke plek gekregen.
Over de status van deze voorstellen en de vervolgstappen is uw Kamer op 9 december
2019 geïnformeerd.5
Vraag 8
Erkent u dat duurzaamheid in het onderwijs een basisvoorwaarde is om succesvol te
kunnen werken aan een leefbare planeet en een groene economie voor nu, later, hier
en elders? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het is inderdaad essentieel dat alle leerlingen hierover in het onderwijs leren. Daarom
is dit ook een onderdeel van het huidige curriculum, en komt duurzaamheid als thema
terug in de bouwstenen van curriculum.nu, die de komende periode zullen worden uitgewerkt.
Vraag 9
In hoeverre is in het proces van de Nederlandse curriculumherziening gewerkt met de
strekking van de aangenomen motie-Ouwehand, die oproept om te onderzoeken hoe duurzame
ontwikkeling op integrale wijze in het Nederlandse onderwijs gefaciliteerd zou kunnen
worden?6
Antwoord 9
In de voorstellen van curriculum.nu is nadrukkelijk aandacht voor duurzaamheid in
het curriculum. Met de introductie van de doorsnijdende thema’s als duurzaamheid,
technologie, globalisering en gezondheid in de voorstellen, welke vanuit meerdere
vakdisciplines kunnen worden belicht, wordt met de voorstellen ook aansluiting gevonden
bij de Sustainable Development Goals die in 2015 zijn vastgesteld door de Verenigde Naties.
Eén van de uitgangspunten van curriculum.nu is het bevorderen van vakinhoudelijke
samenhang. Zonder het belang van afzonderlijke schoolvakken ter discussie te willen
stellen, menen we dat het meerwaarde biedt om ook de inhoudelijke samenhang tussen
die vakgebieden te laten zien. Daarmee kan de samenhang en de onderlinge afhankelijkheid
van verschillende wereldwijde thema’s, zoals die in de social development goals aan de orde komen (bijvoorbeeld duurzaamheid, rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid,
gezondheid en welzijn, economische groei, klimaatverandering, migratie, burgerschap),
in het onderwijs meer inzichtelijk gemaakt worden. Leerlingen leren daardoor dat keuzes
op het ene terrein (zowel van samenlevingen in het geheel, als van groepen in die
samenleving en van individuen – inclusief henzelf), consequenties hebben op verschillende
terreinen. De bouwstenen die zijn en worden ontwikkeld in het kader van curriculum.nu,
en de verdere uitwerking daarvan in de komende periode, kunnen leraren ondersteunen
bij het inzichtelijk maken van deze inhoudelijke samenhang.
Vraag 10
Kunt u een historisch overzicht verschaffen van de stappen die, sinds het aannemen
van de motie-Ouwehand in 2014, zijn gezet in de richting van het integraal faciliteren
van duurzame ontwikkeling en klimaateducatie in het Nederlandse onderwijs?
Antwoord 10
De motie-Ouwehand betrof het onderzoeksrapport «Duurzaamheid in het onderwijs» van
het Groene Brein. Het stimuleren van duurzaamheid in verschillende onderwijsgeledingen
vindt plaats in een interdepartementaal programma DuurzaamDoor. Daaronder worden diverse
netwerken uit het onderwijs zelf, die zich in zetten voor de thematiek van duurzaamheid,
ondersteund. Dat kan gaan om symposia, studiedagen, workshops van en voor leerkrachten
en docenten, zoals bijvoorbeeld in het netwerk Duurzaam MBO of Duurzame Pabo. Het
kan ook gaan om het (laten) ontwikkelen van additionele lesmaterialen, projecten en
excursies in gezamenlijkheid tussen scholen, NGO’s en NME-diensten. De ondersteuning
hiervan is belegd bij het programma DuurzaamDoor, dat subsidie verstrekt aan een netwerk
van dergelijke onderwijsinitiatieven onder de naam «Coöperatie Leren voor Morgen»,
waarin deze netwerken met onderwijspartijen samen hun eigen regie voeren. Daarnaast
worden middels ICT-applicaties/toepassingen/instrumenten als Groen Gelinkt en (Groen) Kennisnet good practices en voorbeeldmaterialen ontsloten ter inspiratie. Toetsing op kwaliteit
is hierbij onderdeel van het proces. Uitgangspunt is dat scholen er zelf voor kunnen
kiezen met dergelijke materialen aan de slag te gaan, omdat de daarin voorgestelde
werkwijze bijvoorbeeld past bij hun onderwijsvisie, thema’s waar ze aan werken of
de interesses en behoeften van hun leerlingen.
Vraag 11
Kunt u, met het oog op de aangenomen motie-Van Raan over een toezichthoudende rol
voor de onderwijsinspectie bij onderwijselementen georganiseerd door bedrijven, aangeven
hoe u eventuele ondermijning van op wetenschappelijke inzichten gebaseerde klimaat-
en duurzaamheidseducatie gaat voorkomen?7
Antwoord 11
Gezien de vrijheid van onderwijs en van meningsuiting, de autonomie van scholen en
de professionele ruimte van leraren, past de regering terughoudendheid bij het geven
van een oordeel over de wijze waarop scholen invulling geven aan hun onderwijs en
de leermiddelen en (ook buitenschoolse) voorzieningen die zij daarbij benutten. Tegelijkertijd
is onderdeel van die vrijheid dat scholen de verantwoordelijkheid hebben om richting
ouders en leerlingen – en ook richting de maatschappij in den brede – aanspreekbaar
te zijn op de gemaakte keuzes en de omgang met leermiddelen en leersituaties, bijvoorbeeld
via de medezeggenschapsraad. Van «ondermijning van op wetenschappelijke inzichten
gebaseerde klimaat- en duurzaamheidseducatie» mag dan uiteraard ook geen sprake zijn.
Wij hebben trouwens geen signalen dat hiervan sprake zou zijn.
Leraren hebben de eerste verantwoordelijkheid om kritisch met (eventueel ook door
derden aangeboden) lesmateriaal om te gaan. Een vaksectie of schoolleiding kan uiteraard
ook besluiten geen gebruik te maken van «onderwijselementen georganiseerd door bedrijven»
indien zij twijfels hebben over de objectiviteit en juistheid daarvan. Daarnaast kunnen
ouders en leerlingen kwesties via de vertegenwoordiging in de medezeggenschapsraad
bij het schoolbestuur aankaarten, en zijn er klachtenregelingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media -
Mede ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.