Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Renkema over het bericht 'Altrecht schrapt therapie voor zware psychiatrische aandoening: Charlotte (26) moet nu wéér wachten'
Vragen van het lid Renkema (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Altrecht schrapt therapie voor zware psychiatrische aandoening: Charlotte (26) moet nu wéér wachten» (ingezonden 17 januari 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
11 februari 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat Altrecht Topreferent stopt met de behandeling
van mensen met dissociatieve stoornis?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u tevens de verklaring van de behandelaar tot u genomen waarin staat dat deze
behandeling stopt vanwege «voortdurende personele tekorten»?
Antwoord 2
Ik heb vernomen dat het Altrecht Topreferent traumacentrum (TRTC) vanwege de voortdurende
personele tekorten en recent vertrek van enkele bepalende behandelaren patiënten niet
meer de zorg kan bieden die zij verdienen. Altrecht heeft besloten het TRTC per 1 januari
2020 als zelfstandige zorgeenheid op te heffen en het team onder te brengen bij het
Altrecht Academisch Angstcentrum. Daarnaast is Altrecht gestopt met het aanbieden
van structurele dissociatietherapie. Deze behandelmethode is zo specifiek dat die
alleen door gespecialiseerd personeel gegeven kan worden. Altrecht heeft nu te weinig
expertise in huis om deze therapie aan te kunnen bieden. Altrecht biedt nog wel andere
behandelingen voor dissociatieve stoornissen.
Vraag 3
Hoe groot zijn de personeelstekorten in de geestelijke gezondheidszorg (ggz)?
Antwoord 3
Op dit moment is er sprake van een krappe arbeidsmarkt in de sector zorg en welzijn.
Dat geldt ook voor de ggz branche.
Het CBS verzamelt data over het aandeel werkgevers dat aangeeft de aankomende 12 maanden
een tekort in bepaalde functies te verwachten en over het aandeel vacatures dat moeilijk
vervulbaar is volgens werkgevers. Cijfers van het tweede kwartaal van 2019 laten zien
dat ruim een derde (37%) van de werkgevers in de ggz het aankomende jaar een tekort
in bepaalde functies verwachtten. Daarnaast was ruim de helft (55%) van de vacatures
volgens ggz-werkgevers moeilijk vervulbaar.
Op basis van de meest actuele prognose van het Model Zorggebruik van onderzoeksbureau
Prismant is het verwachte tekort aan personeel in de ggz circa 1.250 medewerkers in
2022. Het gaat hierbij met name om mbo- en hbo-verpleegkundigen. In 2020 wordt een
nieuwe prognose verwacht op basis van het Model Zorggebruik.
Als belangrijke nuancering dient opgemerkt te worden dat het Model Zorggebruik alleen
naar een aantal meest voorkomende mbo- en hbo-kwalificaties kijkt. In het model wordt
bijvoorbeeld geen rekening gehouden met voor de ggz belangrijke beroepen als psychiaters
en GZ-psychologen.
Het Capaciteitsorgaan kijkt in zijn ramingen wel naar deze beroepen. De laatste raming
van het Capaciteitsorgaan voor de ggz beroepen is van november 2018. In de meest recente
integrale raming van december 2019 heeft het Capaciteitsorgaan geen nieuwe raming
voor de ggz beroepen uitgebracht.
Uit de raming van november 2018 valt af te leiden dat de vacaturegraad in 2018 ten
opzichte van 2015 duidelijk is gestegen. Het aantal vacatures op het totaal aantal
werkenden lag toen vooral hoog bij GZ-psychologen, klinisch psychologen en verpleegkundig
specialisten. Daarom heb ik voor met name GZ-psychologen en verpleegkundig specialisten
in 2019 en 2020 fors meer opleidingsplaatsen beschikbaar gesteld. Dit heeft ervoor
gezorgd dat er momenteel vooral veel GZ-psychologen in opleiding zijn. Hiervan komen
er in 2020 en in 2021 naar verwachting respectievelijk ongeveer 950 en ongeveer 1000
uit de opleiding.
Tot slot wil ik opmerken dat het Capaciteitsorgaan erop wijst dat de vraag naar behandelcapaciteit
extra kan gaan oplopen door een aantal ontwikkelingen zoals nieuwe kwaliteitsstandaarden
voor de ggz (vanuit kwaliteitsinstituut Akwa) die in behandeling zijn bij het Zorginstituut.
Het Capaciteitsorgaan monitort deze ontwikkelingen en heeft laten weten desgevraagd
in juni 2020 alsnog met een tussentijds advies te komen.
Vraag 4
Bent u ervan op de hoogte dat de trauma-afdeling van Altrecht zeer specialistische
zorg aanbiedt en mensen vanuit verschillende regio’s bij dit traumacentrum in behandeling
zijn?
Antwoord 4
Ja
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat vanwege het sluiten van het traumacentrum «tien tot twintig»
patiënten opnieuw op een wachtlijst geplaatst moeten worden voor een behandeling in
een andere kliniek?
Antwoord 5
Het besluit om te stoppen met een behandeling heeft impact op de mensen die deze behandeling
ondergaan of bij Altrecht op de wachtlijst staan voor deze behandeling. Ik besef dat
dit ingrijpend is. Tegelijkertijd is het belangrijk dat mensen kwalitatief goede zorg
krijgen. Als een aanbieder concludeert dat hij de kwaliteit van de behandeling niet
kan borgen, dan moet hij hier consequenties aan verbinden.
Waar het gaat om de voorliggende situatie geeft Altrecht desgevraagd aan dat de betrokken
groep patiënten een continuïteitsplan heeft gekregen. Voor sommigen betekent dit dat
zij met hun behandelaren mee zijn gegaan naar GGZ Centraal. Voor anderen betekent
dit dat zij bij Altrecht zijn gebleven onder een ander behandelaanbod, zoals schematherapie.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat de kliniek in kwestie geen zorgplicht
heeft voor verschillende patiënten omdat zij niet uit de regio komen? Zo ja, wat gaat
u hieraan doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
De kliniek heeft een zorgplicht voor de patiënten die zij in behandeling heeft, ongeacht
of zij uit de regio of van elders komen.
Die zorgplicht vloeit voort uit de behandelingsovereenkomst die de kliniek met deze
patiënten is aangegaan. Deze zorgplicht kan – onder voorwaarden – door de
instelling eenzijdig worden beëindigd. De Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot
bevordering van de Geneeskunde (Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot KNMG) heeft
daartoe een richtlijn opgesteld2. Eén van de voorwaarden waaronder een behandeling mag worden beëindigd is wanneer
een instelling niet langer verantwoorde zorg kan bieden. In een dergelijk geval mag
de instelling de overeenkomst beëindigen, maar er moet tevoren wel aan voorwaarden
worden voldaan. Zo moet er een redelijke termijn voor beëindiging in acht worden genomen.
Welke termijn redelijk is, hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval;
of er buiten de instelling op aanvaardbare termijn een passend redelijk alternatief
is, is bepalend voor de opzeggingstermijn. De instelling en de arts moeten voorts
meewerken bij het zoeken van alternatieve zorg elders. Tot die tijd moet de instelling
zorgdragen voor continuïteit in de hulpverlening aan de patiënt. Zolang geen plaats
in een andere zorginstelling is gevonden of de patiënt nog niet is ontslagen, moet
de opzeggende instelling medische noodzakelijke hulp aan de patiënt te verlenen. De
eenzijdige beëindiging van een klinische behandeling heeft voor patiënten die (langdurig)
in een instelling zijn opgenomen, veelal ook tot gevolg dat zij weer naar huis moeten.
Na een eenzijdige beëindiging van een klinische behandeling in een ggz-instelling
heeft de instelling een aantal plichten, zoals het zoeken van onderdak voor de patiënt
buiten de instelling, de aanwezigheid van bestaansmiddelen voor de patiënt en de aanwezigheid
van nazorg. Deze verplichtingen dienen te worden nagekomen naar de eisen van redelijkheid
en billijkheid.
Zoals ook bij vraag 5 is geantwoord, geeft Altrecht aan dat de betrokken groep patiënten
een continuïteitsplan heeft gekregen. Deze handelwijze past binnen de bestaande kaders.
Vraag 7
Wat vindt u van de toegankelijkheid van complexe specialistische geestelijke gezondheidszorg,
gegeven de wachtlijsten en gezien het sluiten van weer een behandelcentrum?
Antwoord 7
Tijdens het AO van 29 januari jl. hebben wij hierover met elkaar van gedachten gewisseld.
Ik heb aangegeven dat mijn beeld is dat voor bepaalde vormen van hoogspecialistische
hulpverlening op landelijk niveau te weinig aanbod is. Om deze reden heb ik op 5 februari
overleg gevoerd met zorgverzekeraars en zorgaanbieders en heb ik hen gevraagd om een
plan te maken om het zorgaanbod voor de complexe doelgroep te borgen. Ik wil graag
van hen duidelijk hebben voor welke complexe doelgroepen of behandelingen zij oplossingen
gaan bieden door een bodem te leggen in de capaciteit, hoe zij dat gaan organiseren
en binnen welk tijdpad. Ik heb aangegeven dat als er iets nodig is om hen in staat
te stellen het plan uit te voeren, ik me daarvoor ga inzetten. Ik heb met de zorgverzekeraars
en de zorgaanbieders afgesproken dat zij binnen vier weken hun plan opleveren. Dat
wil zeggen dat ik uiterlijk op 4 maart hun plan ontvang. Kort daarop wil ik dit met
hen bespreken. Ik zal het plan, voorzien van mijn duiding zo snel mogelijk daarna
met uw Kamer delen.
Daarnaast ga ik met zorgverzekeraars en zorgaanbieders bespreken hoe we, naar analogie
van de acute zorg (bijv. SEH, HAP), kunnen komen tot een protocol dat gevolgd moet
worden in de besluitvorming rond afbouw of sluiting van GGZ-zorgaanbod.
Vraag 8
Deelt u de kritiek van vooraanstaande psychiaters waaronder Damiaan Denys dat marktwerking
in de ggz ervoor zorgt dat juist de ziekste en kwetsbaarste psychiatrische patiënten
niet de zorg krijgen die zij nodig hebben?
Antwoord 8
Ik vind de uitspraak te algemeen. Zoals ik tijdens het AO van 29 januari heb gezegd,
denk ik dat de markt niet altijd goed werkt waar het gaat om het beschikbaar hebben
van voldoende aanbod van hoogspecialistische GGZ-zorg. Deze constatering heeft mij
doen besluiten om zorgverzekeraars en zorgaanbieders een plan te laten opstellen dat
ervoor moet zorgen dat er op termijn voldoende capaciteit aan hoogspecialistische
zorg wordt gegarandeerd. Door een bodem te leggen in de beschikbaarheid van bepaalde
vormen van zorg interveniëren we in de markt.
Vraag 9
Kunt u bovenstaande vragen één voor één uitgebreid beantwoorden?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.