Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Weverling, Wiersma en Aartsen over de berichten ‘Alibaba zwemt in het geld na beursgang in Hongkong’ en ‘Tarieven voor pakjes uit China verhogen’
Vragen van de leden Weverling, Wiersma en Aartsen (allen VVD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de berichten «Alibaba zwemt in het geld na beursgang in Hongkong» en «Tarieven voor pakjes uit China verhogen» (ingezonden 9 december 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat), mede namens
de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 10 februari
2020) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1216
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Alibaba zwemt in het geld na beursgang in Hongkong»1 en «Tarieven voor pakjes uit China verhogen»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoe en wanneer u conform de uitkomst van het Buitengewoon Congres
van de Wereldpostunie van 25 september 2019 van plan bent om deself declared rates voor het afhandelen van pakketten uit China overeenkomstig de economische status
van China aan te passen?
Antwoord 2
Het tariefsysteem zal op grond van reeds in 2016 overeengekomen afspraken binnen de
Wereldpostunie per 1 januari 2020 geharmoniseerd zijn waardoor China en andere landen
uit die regio geen lagere tarieven meer betalen als gevolg van hun status binnen het
Wereldpostunie systeem. Naar aanleiding van de afspraken tijdens het congres van september
2019 wordt per 2021 vervolgens een systeem met self declared ratesgeïntroduceerd. Vanaf dit moment kunnen nationale postvervoerders de tarieven voor
de afhandeling van elkaars internationale post zelf vaststellen zolang de tariefwijziging
binnen het vastgestelde en door de Wereldpostunie gecontroleerde tariefplafond valt
(maximaal 70% van het binnenlandse losse post tarief). Dit systeem wordt gefaseerd
ingevoerd. Dit betekent dat nationaal aangewezen postvervoerders over een periode
van vijf jaar gefaseerd hun tarieven kunnen verhogen tot maximaal 70% van het tarief
dat geldt voor binnenlandse losse post. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij
de nationale postvervoerder (in Nederland is dat de aangewezen UPD verlener PostNL).
Het toezicht op deze 70% grens ligt bij de nationale toezichthouder (ACM) in samenspraak
met de Wereldpostunie.
Vraag 3
Hoe gaat u waarborgen dat deze aangepaste tarieven het oneerlijke voordeel voor webshops
uit China ten opzichte van Nederlandse webshops wegnemen?
Antwoord 3
Op 26 november jl. heb ik u schriftelijk geïnformeerd over de uitkomsten van het buitengewone
congres van de Wereldpostunie. In deze brief heb ik aangegeven dat het belangrijkste
effect van de gemaakte afspraken voor de Nederlandse e-commercemarkt is dat zorgen
over oneerlijke concurrentie vanuit China door te lage verzendtarieven sneller worden
geadresseerd dan bij de eerdere internationale afspraken in de Wereldpostunie. Chinese
webshops kunnen minder lang profiteren van de huidige lage vergoeding. Op basis van
de gewijzigde internationale afspraken worden zowel per 1 januari 2020 als per 1 januari
2021 de Chinese verzendtarieven fors verhoogd. Hierdoor ontvangen nationale postvervoerders
zoals PostNL een hogere vergoeding voor de afhandeling van e-commerce zendingen uit
China. Het oneigenlijke voordeel is in het geval van Nederland daarmee vanaf begin
dit jaar weggenomen.
Vraag 4
Hoe bent u voornemens om de Kamer over de aanpassingen aan de gehanteerde tarieven
voor het afhandelen van pakketten uit China te informeren?
Antwoord 4
De door nationale aangewezen postvervoerders gehanteerde tarieven zijn openbaar en
worden ieder jaar gepubliceerd door de Wereldpostunie3.
Vraag 5 en 6
Verwacht u dat door de beursgang van Alibaba en de daarbij behorende toegenomen investeringsruimte
van Alibaba de oneerlijke concurrentie voor Nederlandse ondernemers zal toenemen?
Hoe bent u voornemens het gelijke speelveld voor Nederlandse ondernemers te waarborgen
na de beursgang van Alibaba? Welke mogelijkheden heeft u hiertoe op nationaal en Europees
niveau? Kunt u aangeven welke rol wederkerigheid van investeringen en handel in dit
geheel zal spelen?
Antwoord 5 en 6
De vraag of de oneerlijke concurrentie voor Nederlandse ondernemers zal toenemen als
gevolg van de beursgang is afhankelijk van de houding van Alibaba ten opzichte van
andere ondernemers en staat in die zin los van de toegenomen investeringsruimte. Uit
het prospectus blijkt dat Alibaba’s strategie zich onder meer richt op het vergroten
van het aantal gebruikers, het versterken van digitale transformatie en innovatie.
Verder wil Alibaba groeien op het gebied van reizen en zich richten op een videoplatform
en clouddiensten.
Zoals aangegeven in de kabinetspositie Europese concurrentiekracht4, alsook de vorige set Kamervragen van de VVD5 zet het kabinet zich in om – ook in het geval van handel via platforms als Alibaba
– een gelijker speelveld te realiseren in relatie tot derde landen. Het kabinet doet
dit onder andere op mondiaal niveau via bijvoorbeeld de WTO met de e-commerce onderhandelingen,
of de Wereldpostunie en ook door middel van bilaterale of regionale handelsakkoorden
tussen de EU en derde landen of een instrument als de investeringstoets. Vanuit Nederland
doet het kabinet dit verder bijvoorbeeld via publiek-private samenwerking om Nederlandse
bedrijven veerkrachtiger te maken of door in derde landen problematische situaties
aan de kaak te stellen.
Het kabinet vindt dat de EU haar marktmacht beter moet inzetten om met nieuwe en bestaande
instrumenten een gelijk speelveld in de handel met derde landen af te dwingen. Daarbij
is het van groot belang om onverminderd in te zetten op het aanpakken van het ongelijke
speelveld op mondiaal niveau en de regulering van staatssteun, staatsbedrijven, monopolisten
en oligopolisten zoveel als mogelijk te harmoniseren en op hetzelfde niveau te brengen
als het niveau dat de Europese Unie hanteert. Een aanvullende oplossingsrichting die
de Europese Unie zelf ter hand kan nemen is om bedrijven met discriminatoire overheidsondersteuning
en ongereguleerde monopolisten of oligopolisten te onderwerpen aan strenger toezicht,
voor zover zij actief zijn op de Europese interne markt. 6 Het is op dit moment overigens niet te zeggen of Alibaba dergelijke regels mogelijk
zou overtreden. Dit is ter beoordeling van de toezichthoudende instantie op het moment
dat dergelijke regels van kracht worden.
Vraag 7
Kunt u aangeven of, en zo ja op welke wijze, u in gesprekken met uw Chinese ambtsgenoot
of met naar Nederland exporterende Chinese bedrijven het probleem van het exporteren
van niet op kwaliteit gecertificeerde en daarmee potentieel gevaarlijke producten
heeft geadresseerd of voornemens bent te adresseren, conform de motie-Aartsen/Van
Haga?7
Antwoord 7
Het eerste contact met de grootste platforms (waaronder in ieder geval Alibaba/AliExpress)
is inmiddels gelegd. Daarnaast is er op Europees niveau de zogenaamde Product
Safety Pledge waarin de EU en een aantal platforms afspraken hebben gemaakt over maatregelen in
het kader van productveiligheid8. Dit betreft onder andere het binnen enkele dagen na melding van het platform verwijderen
van door derde partijen aangeboden onveilige producten. Een andere afspraak betreft
het samenwerken met toezichthouders in Europese lidstaten om consumenten te informeren
over bijvoorbeeld relevante terugroepacties.9
Vraag 8
Kunt u aangeven wat uw inzet op Europees niveau is om de import van goedkope buitenlandse
producten van slechte kwaliteit zonder de Conformité Européenne (CE)-markering te
beteugelen? In hoeverre verwacht u dat de beursgang van Alibaba deze import zal vergroten?
Antwoord 8
Naast wat er al mogelijk is met de Product Safety Pledge zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 7, bekijk ik op dit moment welke toekomstige
juridische mogelijkheden er zijn om platforms bepaalde verantwoordelijkheden op te
leggen als er iets mis is met een product en hoe deze verantwoordelijkheden ook afgedwongen
kunnen worden bij platforms van buiten de EU. Zoals met uw Kamer gedeeld in mijn brief
van 7 november jl.10 heb ik over de vraag welke verantwoordelijkheden in aanmerking komen voor platforms
de Commissie voor Consumentenaangelegenheden (CCA) van de SER om advies gevraagd.
Het advies van de SER neem ik mee in de invulling van de motie Aarsten-Palland om
webwinkelplatforms zelf aansprakelijk maken voor producten die zij aanbieden11.
Ik voer hierover gesprekken met de Europese Commissie en kijk daarbij ook in welke
(toekomstige) Europese wetgevingstrajecten regelgeving voor platforms zou kunnen worden
opgenomen. Tevens ga ik het gesprek aan met andere lidstaten om te bezien of we ons
gezamenlijk kunnen inzetten voor dit onderwerp.
Op de vraag wat de verwachtingen zijn voor de intensivering van directe import van
producten van Alibaba na de beursgang kan ik geen antwoord geven. Dit hangt af van
bedrijfseconomische keuzes van Alibaba en marktontwikkelingen. Onder deze marktontwikkelingen
vallen ook de keuzes die de consument zelf maakt. Ik vind het belangrijk dat de consument
een weloverwogen keuze kan maken om wel of niet via een platform buiten de EU te kopen.
Daarom ben ik eind vorig jaar een voorlichtingscampagne gestart waarin wordt gewaarschuwd
voor de gevaren die kunnen zitten aan producten die de consument rechtstreeks (via
een platform) in landen buiten de EU koopt. Hierover heb ik uw Kamer november jl.
geïnformeerd in mijn voortgangsbrief over de consumentenagenda12.
Vraag 9
Kunt u aangeven op welke wijze toezicht gehouden wordt op onjuist gebruik van de CE-markering?
Antwoord 9
Toezichthouders houden risicogericht en informatie gestuurd toezicht. Risicogericht
toezicht houdt in dat de toezichthouders producten selecteren waarvan ze verwachten
dat de kans groot is dat deze niet voldoen aan de regels. Het kan zowel gaan om toezicht
op formele non-conformiteit, waarbij het product zelf wel voldoet, maar de handleiding
bijvoorbeeld ontbreekt of de CE-markering onjuist is aangebracht, alsook om gevallen
waarbij het product zelf niet voldoet en in sommige gevallen gevaarlijk is. Bij de
selectie wordt onder andere gebruik gemaakt van de meldingen die toezichthouders krijgen
van collega toezichthouders (ook uit andere EU- lidstaten), fabrikanten, importeurs
en eindgebruikers (bijvoorbeeld meldingen van consumenten). Producten worden door
toezichthouders via verschillende kanalen verkregen, bijvoorbeeld door ze te kopen
in (web)winkels of bij controles aan de grens. De toezichthouders kijken ook naar
het aanbod op platforms/webwinkels die producten direct van buiten de EU aanbieden,
maar waarbij er geen importeur in de EU is (directe import). Toezicht vindt daarnaast
gezamenlijk in Europees verband plaats. Toezichthouders uit verschillende lidstaten
onderzoeken dan gezamenlijk een bepaald product. Voorbeelden hiervan zijn een recent
onderzoek naar apparaten die aangesloten zijn op het internet (Internet of Things) en een onderzoek naar rookmelders.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.