Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Voordewind over de stand van zaken in de processen tegen de door Nederland uitgeleverde Rwandezen I. en M. en de zaak tegen de moeder van de Rwandese oppositiepolitica Victoire Ingabire
Vragen van het lid Voordewind (ChristenUnie) aan de Minister en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister van Buitenlandse Zaken over de stand van zaken in de processen tegen de door Nederland uitgeleverde Rwandezen I. en M. en de zaak tegen de moeder van de Rwandese oppositiepolitica Victoire Ingabire (ingezonden 19 december 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) en van Minister Blok (Buitenlandse
Zaken), mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 7 februari
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1298.
Vraag 1, 2 en 3
Wat is de voortgang van het proces geweest tegen Jean-Claude I. en Jean-Baptiste M.
in Rwanda sinds hun uitlevering nu ruim drie jaar geleden?
In welk stadium bevond zich het onderzoek tegen de twee betrokkenen op het moment
dat Nederland hen met urgentie uitleverde?
Waarom is de rechtszaak na drie jaar nog altijd niet van start gegaan? Was ten tijde
van de uitzetting voorzien dat de rechtszaak nog zo lang op zich zou laten wachten?
Hoe beoordeelt u de lange duur van het proces, ook gezien het voorarrest in Nederland?
Antwoord 1, 2 en 3
Op 12 november 2016 zijn de van genocide verdachte Jean-Claude I. en Jean-Baptiste
M. uitgeleverd aan Rwanda. Het precieze stadium van het strafrechtelijk onderzoek
in Rwanda ten tijde van de uitleveringen was niet bekend en werd als niet relevant
geacht voor de beoordeling van de uitleveringsverzoeken.
Op advies van de rechtbank Den Haag is besloten de gerechtelijke procedures in Rwanda
te laten monitoren.1 De monitoring wordt in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid uitgevoerd
door de non-gouvernementele organisatie International Commission of Jurists (ICJ).
De monitoringsrapportages worden elke twee maanden openbaar gemaakt op rijksoverheid.nl.
De laatste rapportages zijn gepubliceerd op 3 januari 2020.2Uit deze monitoringsrapportages kan worden afgeleid dat Jean-Claude I. en Jean-Baptiste
M. sinds hun uitlevering op 12 november 2016 aan Rwanda op 21 november 2016 voor het
eerst aan een rechter zijn voorgeleid. Hierna vonden regelmatig «pre-trial» zittingen
plaats waarbij onder andere over de voortzetting van de voorlopige hechtenis van de
verdachten werd besloten.
In september 2017 zijn de rechtszaken tegen Jean-Claude I. en Jean-Baptiste M. van
start gegaan. De procedures bevinden zich sindsdien in de trial phaseen de inhoudelijke behandeling van de zaken vindt, in overeenstemming met Artikel
2 van de Rwandese Transfer Law, plaats voor de High Court. In de Rapportagebrief Internationale
Misdrijven van 27 maart 20193 is echter abusievelijk vermeld dat de procedures zich nog in de «pre-trial phase»
zouden bevinden. Uit het meest recente monitoringsrapport inzake Jean-Baptiste M.
van 15 december 2019 blijkt dat de High Court de aanklager en de verdediging in oktober
2019 heeft gevraagd om «concluding observations and submissions» in te dienen.
Hieruit kan worden afgeleid dat de procedure in eerste aanleg tegen Jean-Baptiste
M. in een afrondende fase is beland. Met betrekking tot de procedure tegen Jean-Claude
I. geven de rapporten nog geen indicatie van een te verwachten einddatum. Op basis
van deze informatie kom ik niet tot het oordeel dat er op dit moment sprake is van
een onredelijke vertraging van het proces.
Vraag 4
Op basis van welke feiten is destijds besloten beide betrokkenen uit te leveren?
Antwoord 4
Jean-Baptiste M. en Jean Claude I. zijn destijds uitgeleverd op grond van verdenkingen
van genocide en poging tot genocide. In de uitspraken van de rechtbank Den Haag van
20 december 2013 wordt nader ingegaan op de basis voor deze verdenkingen.4
Vraag 5
Heeft u rechtstreeks of via de monitor helder inzicht in de procesgang? Kunt u dit
inzicht met ons delen?
Antwoord 5
Verwezen wordt naar het antwoord op vraag 1.
Vraag 6
Houdt Rwanda zich aan de destijds bij de uitlevering gemaakte afspraken? Waar blijkt
dat uit?
Antwoord 6
Op basis van de beschikbare informatie, zoals de monitoringsrapportages, is er geen
aanleiding om aan te nemen dat Rwanda zich niet aan de ten tijde van de uitlevering
gemaakte afspraken houdt.
Vraag 7
Welke rol speelt de Nederlandse ambassade in Rwanda nog in deze zaken?
Antwoord 7
In het uitleveringsproces zijn door Rwanda garanties afgegeven ten aanzien van het
recht van de verdachten op een eerlijk proces. Hierbij is afgesproken dat de Nederlandse
ambassade in Rwanda twee keer per jaar de gedetineerden bezoekt en dat ICJ, in opdracht
van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, de procesvoortgang en de rechten van
de verdachten op een eerlijk proces monitort en erover rapporteert. Het laatste bezoek
van de Nederlandse ambassade aan de gedetineerden vond plaats op 11 oktober 2019.
Vraag 8
Wanneer ontvangt de Kamer het volgende monitor-rapport over beide betrokkenen? Hoe
gaat het nu met hen?
Antwoord 8
Momenteel rapporteert ICJ in beginsel iedere twee maanden aan het Ministerie van Justitie
en Veiligheid. Het meest recente rapport dateert van 15 december 2019. Het volgende
rapport wordt dus medio februari 2020 verwacht.
Alle monitoringsrapporten worden geanonimiseerd en openbaar gemaakt via de website
www.rijksoverheid.nl, zoals aangegeven in de brief van 29 maart 2017.5 In de monitoringsrapporten staan weergaven van gesprekken waarin beide betrokkenen
aangeven hoe het met hen gaat. Om deze reden wordt verwezen naar de inhoud van deze
rapporten.
Vraag 9
Heeft de verdediging voldoende mogelijkheden en middelen om zijn werk te doen? Welke
obstakels zijn er?
Antwoord 9
Nederland ondersteunt de Rwandese justitiesector al meer dan 20 jaar. Recente trainingen
voor rechters en advocaten hadden ten doel om zogenaamde «transfer-cases» – waarin
Rwandese verdachten die zich in het buitenland bevonden en aan Rwanda zijn uitgeleverd
– goed te kunnen uitvoeren en beide doelgroepen meer informatie te verschaffen over
de toepasselijke internationaalrechtelijke normen. Hiermee draagt Nederland bij aan
het versterken van de kwaliteit van de Rwandese rechtspraak, mede in het kader van
de uitleveringszaken van Jean Claude I. en Jean Baptiste M.
De advocaten maken aanspraak op het rechtshulpsysteem van Rwanda. Verdachten spreken
regelmatig met hun advocaten. In de ICJ-rapportages, die openbaar zijn, kan alle belangrijke
informatie over het proces en de verdediging gevonden worden.
Rwanda is zich ervan bewust dat de processen rondom deze twee uitleveringen een precedent
kunnen scheppen voor eventuele toekomstige uitleveringen en de toelaatbaarheid daarvan.
Het is daarom ook in het belang van Rwanda dat de processen aan internationale standaarden
voldoen.
Vraag 10
Welke verantwoordelijkheid heeft Nederland ten aanzien van deze verdachten en hoe
wordt daaraan invulling gegeven?
Antwoord 10
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 7.
Vraag 11
Wanneer wordt een uitspraak verwacht?
Antwoord 11
Verwezen wordt naar het antwoord op vraag 1.
Vraag 12 en 13
Op grond waarvan is het paspoort ingenomen van de moeder van Victoire Ingabire? Wat
zijn de gevolgen voor deze vrouw als zij haar Nederlandse nationaliteit verliest?
Acht u het acceptabel als deze vrouw aan Rwanda wordt uitgeleverd en daar, zoals bovengenoemde
personen, een aantal jaar in voorarrest komt te zitten zonder dat er een rechtszaak
begint?
Antwoord 12 en 13
Er past mij, zoals gebruikelijk, terughoudendheid in mijn mededelingen over lopende
zaken. Om deze reden wordt niet verder ingegaan op deze vragen.
Vraag 14
Hoe beoordeelt u de mensenrechtensituatie in Rwanda? Deelt u de mening dat het gezien
de mensenrechtensituatie in Rwanda niet verantwoord is verdachten aan Rwanda uit te
leveren?
Antwoord 14
Deze inschatting wordt niet door het kabinet gedeeld. Het kabinet acht het verantwoord
om genocide verdachten uit te leveren aan Rwanda. De mensenrechtensituatie in Rwanda
is sinds het moment van uitlevering van de twee genoemde verdachten niet significant
veranderd. Er blijven echter wel punten voor verbetering. Zo is er weinig ruimte voor
politieke oppositie. De Rwandese autoriteiten hechten grote waarde aan het bewaken
van de stabiliteit en veiligheid, wat zich onder andere vertaalt in het tegengaan
van polarisatie langs etnische lijnen en beperkte ruimte voor kritische stemmen binnen
het maatschappelijk middenveld en de politieke arena.
Het kabinet heeft er op basis van de thans beschikbare informatie vertrouwen in dat
de verdachten een behoorlijk strafproces krijgen. De vervolging, berechting en bestraffing
van uitgeleverde genocideverdachten vindt plaats onder de «Transfer Law». Dit betekent
dat zij onder internationale wetgeving worden berecht en dat het proces kan worden
getoetst aan de artikelen 3 en 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de
Fundamentele Vrijheden (afgekort EVRM; o.a. verbod op foltering en recht op een eerlijk
proces). Of het proces verloopt volgens de bepalingen van de Transfer Law en in overeenstemming
met het EVRM wordt zoals hierboven beschreven voortdurend gemonitord door ICJ. Het
VN Anti-Foltercomité heeft overigens in 2019 twee klachten over uitlevering aan Rwanda
ongegrond verklaard. Dit oordeel van het Comité ondersteunt de conclusie dat de algemene
mensenrechtensituatie in Rwanda niet dusdanig zorgelijk is dat het uitleveren van
genocideverdachten per definitie niet verantwoord is.
Nederland mag geen toevluchtsoord zijn voor genocideplegers. Het is van belang dat
genocideverdachten worden opgespoord en, bij voorkeur, worden berecht in het land
waar de misdrijven zijn gepleegd. Dit heeft een aantal praktische en maatschappelijke
redenen: het meeste bewijs bevindt zich aldaar, men kent de cultuur en spreekt de
taal. Het is belangrijk dat de slachtoffers, nabestaanden en getuigen met eigen ogen
kunnen zien dat en hoe er recht wordt gedaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.