Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bromet en Van der Lee over het bericht dat de overheid tuinders hielp om het ETS te ontwijken
Vragen van de leden Bromet en Van der Lee (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Economische Zaken en Klimaat over het bericht dat de overheid tuinders hielp om het ETS te ontwijken (ingezonden 31 oktober 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 5 februari
2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Overheid hielp tuinders Europese CO2-prijs te ontwijken»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het juist dat de overheid glastuinbouwbedrijven sinds 2012 actief heeft geholpen
om zich te onttrekken aan het Europese Emissions Trading System (ETS)? Zo ja, waarom?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Nee, veel glastuinbouwbedrijven vallen sinds de afgelopen jaren om legitieme redenen
niet langer onder het ETS. Om misbruik te voorkomen, houdt de NEa hierop toezicht.
Vraag 3
Hoe verklaart u dat van de ruim 100 Nederlandse tuinbouwbedrijven die oorspronkelijk
in het ETS deelnamen er slechts 15 over zijn?
Antwoord 3
Er zijn drie redenen dat bedrijven niet meer deelnemen aan het ETS:
1. Bedrijven hebben het vermogen van hun installaties verminderd;
2. Bedrijven hebben zich opgesplitst;
3. Bedrijven voldoen op basis van de «back-up regeling» niet langer aan de ETS-criteria.
Al deze redenen zijn in lijn met de ETS-regels en nauwkeurig getoetst door de NEa
om te voorkomen dat er misbruik gemaakt wordt van deze regels.
Vraag 4
Wat bedoelde de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) volgens u precies toen zij vorig
jaar sprak van een «georganiseerde uittocht» van de glastuinbouw uit het ETS? Doelde
zij daarmee impliciet op de hulp die de Nederlandse overheid gaf om dit systeem te
ontwijken?
Antwoord 4
Uit navraag bij de NEa door het Ministerie van EZK blijkt dat de NEa erop doelde dat
de sector actief en georganiseerd de mogelijkheden heeft verkend om binnen de grenzen
van de wet uit het ETS te treden. De NEa toetst de vergunningaanvragen van bedrijven
waardoor ze niet langer onder ETS vallen aan het wettelijk kader zodat geen misbruik
gemaakt kan worden van de regels. Hierin maakt de NEa geen onderscheid tussen aanvragen
van glastuinbouwbedrijven of bedrijven uit andere sectoren.
Vraag 5
Is het juist dat nieuwe gegevens erop wijzen dat de glastuinbouw haar klimaatdoelen
niet haalt?2
Antwoord 5
In het gewijzigde «Convenant CO2 emissieruimte binnen het CO2-sectorsysteem voor de periode 2013 – 2020»3 is een CO2-emissieplafond voor 2020 afgesproken. Mocht dit plafond niet gehaald worden dan is
in het convenant afgesproken dat de overschrijding gecompenseerd moet worden.
Vraag 6
Welke CO2-reductie had er gerealiseerd kunnen worden als de ruim 100 bedrijven onder het ETS
waren gebleven en in hoeverre is dit van invloed op het niet halen van de doelstelling
uit het Urgendavonnis?
Antwoord 6
De reductie binnen het ETS vindt plaats op Europese schaal en kan niet eenduidig vertaald
worden naar één specifieke sector in Nederland. Met de glastuinbouwsector is een wettelijk
vastgelegde CO2-doelstelling afgesproken die geldt voor de gehele glastuinbouw, inclusief de emissies
van de glastuinbouwbedrijven die onder het ETS vallen. De inspanningen van de sector
om te voldoen aan deze CO2-doelstelling afspraak dragen dus bij aan de doelstelling uit het Urgenda-vonnis.
Zie ook het antwoord op vraag 5.
Vraag 7 en 8
Is het juist dat de betrokken bedrijven op twee manieren door de overheid werden «geholpen»
bij ontwijking van het ETS, door a) de mogelijkheid te creëren om het bedrijf te splitsen
waardoor het onder de drempel bleef of b) gasketels als «reserve» aan te merken?4
Waarom is ervoor gekozen om deze twee mogelijkheden aan te bieden?
Antwoorden 7 en 8
De mogelijkheid om te splitsen volgt uit de Wet milieubeheer, maar ook uit de Europese
ETS-Richtlijn. Daarmee vallen alleen bedrijven boven een bepaalde capaciteit onder
ETS. De Nederlandse regels zijn er juist op gericht om misbruik van de mogelijkheid
tegen te gaan. Er worden met de Nederlandse regels geen nieuwe mogelijkheden gecreëerd,
alleen wordt misbruik verhinderd.
Vraag 9
Waarom is dit niet openlijk, ook met de Tweede Kamer, besproken?
Antwoord 9
Bedrijven hebben gebruik gemaakt van bestaande criteria in de Wet milieubeheer en
daarop is getoetst door de NEa.
De zogenaamde «back-up regeling» is opgenomen in artikel 48 van de Ministeriële regeling
handel in emissierechten5. Dit artikel is bedoeld om misbruik tegen te gaan: door de eisen uit de regeling
mag en kan een bedrijf de back-up installatie niet gelijktijdig gebruiken met de hoofdinstallatie.
Omdat het een invulling betreft van de bepalingen uit de ETS-Richtlijn – waarvan de
Europese Commissie op de hoogte is – is deze regeling niet voorgelegd aan uw Kamer.
In de Wet milieubeheer is aan de Minister de bevoegdheid toegekend omtrent dit onderwerp
nadere regels te stellen. Voor de op basis van een dergelijke bevoegdheid vastgestelde
regels in een ministeriële regeling wordt geen advies gevraagd aan de Afdeling advisering
van de Raad van State. Evenmin wordt de ministeriële regeling aan de Tweede Kamer
voorgelegd.
Vraag 10
Is het technisch en juridisch mogelijk om deze maatregelen weer terug te draaien en
wat zouden daar de implicaties van zijn?
Antwoord 10
De criteria uit de Wet milieubeheer en de ETS-Richtlijn om te bepalen of er sprake
is van één installatie zijn bedoeld om te voorkomen dat bedrijven zich opsplitsen,
terwijl er eigenlijk nog sprake is van technische, organisatorische of functionele
bindingen. Het schrappen van deze criteria is zeer onwenselijk en in strijd met Europese
regels, zoals de ETS-Richtlijn en de Richtlijn inzake industriële emissies.
Het schrappen van de back-upregeling brengt een zeer klein aantal glastuinbouwbedrijven
weliswaar formeel weer onder het ETS, maar zij zullen feitelijk veel minder uitstoten
dan hun capaciteit op papier doet vermoeden: de back-upinstallatie draait immers alleen
als de hoofdinstallatie buiten werking is. Door dit ongedaan te maken wordt een kleine
groep bedrijven geconfronteerd met kosten (zoals het ongedaan maken van de technische
beperking) en administratieve lasten die niet in verhouding staan tot hun daadwerkelijke
uitstoot.
Vraag 11
Ondermijnt het argument van het Ministerie van LNV dat het een «meer gelijk speelveld»
wilde scheppen binnen de tuinbouwsector, waarmee het ministerie de ingrepen aan de
NRC lijkt te bevestigen, niet het hele ETS, aangezien iedere andere sector die onder
het ETS valt dit ook zou kunnen aangrijpen, omdat onder het systeem alleen de grootste
uitstoters worden belast?6
Antwoord 11
Bedrijven vallen onder het ETS als hun activiteit genoemd wordt in bijlage I van de
ETS-Richtlijn (2003/87/EG). Een van de genoemde activiteiten is het «verbranden van
brandstof in installaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer
dan 20 MW». Glastuinbouwbedrijven vallen onder het ETS als deze drempelwaarde overschreden
wordt. Dit betreft 15 bedrijven van de ongeveer 3500 glastuinbouwbedrijven. Gestreefd
wordt naar een gelijk speelveld voor alle Nederlandse glastuinbouwbedrijven.
Vraag 12
Is de berekening van de NRC juist dat er 20 tot 30 miljoen euro minder is betaald
voor uitstootrechten dan er betaald had moeten worden? Zo nee, tot welk bedrag komt
u?7
Antwoord 12
Zoals aangegeven in het antwoord bij vraag 2 en 3 vallen deze bedrijven niet onder
ETS. Er is derhalve geen sprake van «uitstootrechten die betaald hadden moeten worden»
Vraag 13
Is het juist dat er nooit heffingen zijn geïnd in het kader van het «CO2-sectorsysteem», dat is ingevoerd als tegenprestatie voor het speciaal voor deze sector
verlaagde tarief van de energiebelasting?8
Antwoord 13
De glastuinbouwsector is tot en met 2016 onder het in wet- en regelgeving vastgelegde
jaarlijks dalende CO2-plafond gebleven en daardoor hoefde volgens de afspraken geen compensatie betaald
worden. In 2017 is het plafond met 0,9 Mton overschreden. Hiervoor zal compensatie
betaald worden.
Vraag 14
Is de berekening van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) juist dat de
sector door de verlaagde energiebelasting 100 miljoen per jaar bespaart? Hoeveel had
er moeten zijn afgedragen aan heffingen in het kader van het CO2-sectorsysteem, en gaat dit met terugwerkende kracht alsnog gebeuren?9
Antwoord 14
De informatie van RVO was verouderd en is ondertussen aangepast. Uit de Miljoenennota
blijkt dat het glastuinbouwtarief in 2019 een geraamd budgettair belang kent van 136
miljoen euro.Voor de rest van het antwoord zie antwoord op vraag 13.
Vraag 15
Bent u bereid volledige verantwoording af te leggen over de nalatigheid van de overheid
op dit terrein en met nieuwe voorstellen te komen die de tuinbouwsector op een correcte
manier onder het ETS laat vallen, dan wel op een alternatieve wijze dwingt om de vereiste
CO2-reductie te realiseren?
Antwoord 15
De sector houdt zich aan de ETS-regels en via de NEa wordt daar ook toezicht opgehouden.
In het gewijzigde «Convenant CO2 emissieruimte binnen het CO2-sectorsysteem voor de periode 2013 – 2020»10 is een CO2-emissieplafond voor 2020 afgesproken. Mocht dit plafond niet gehaald worden dan is
in het convenant afgesproken dat de overschrijding gecompenseerd moet worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.