Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het id Van Nispen over de pilot met rechtsbijstandverlening door Achmea
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de pilot met rechtsbijstandverlening door Achmea (ingezonden 23 december 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 4 februari 2902) Zie ook
            Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1325.
         
Vraag 1
            
Hoe verhoudt de inhoud van de openbaar gemaakte stukken over de pilot met rechtsbijstandverlening
               door Achmea zich tot uw antwoorden op eerdere Kamervragen hierover, gelet op het feit
               dat het filmpje dat tijdens uw werkbezoek is opgenomen niet alleen een initiatief
               was van uw ministerie, maar dat ook Achmea het mede initieerde?1
Antwoord 1
            
Mijn bezoek aan Stichting Achmea Rechtsbijstand was één van de vele werkbezoeken die
               ik bij de start van het programma heb afgelegd aan verschillende organisaties en professionals,
               zoals ik ook aan het juridisch loket, de Raad voor rechtsbijstand (hierna de Raad)
               en kantoren van sociale advocaten een bezoek heb gebracht. Het doel van deze werkbezoeken
               was mij breed te oriënteren op innovatieve manieren van werken. Om zichtbaar te maken
               dat ik me liet informeren is er door mijn ministerie voor gekozen om dit met een filmpje
               naar voren te brengen. Hierover zijn uiteraard vooraf afspraken gemaakt zoals te doen
               gebruikelijk. Achmea heeft geen financiële bijdrage of bijzondere diensten geleverd
               aan dit filmpje.
            
Vraag 2
            
Denkt u dat de betrokkenheid van Achmea bij het filmpje geschiedde op grond van commerciële
               belangen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 2
            
Zoals ik ook in de beantwoording van de vorige vraag heb aangegeven was het de keuze
               van mijn ministerie om op deze wijze aandacht te geven aan mijn werkbezoek. Achmea
               heeft hier om haar moverende redenen mee ingestemd.
            
Vraag 3
            
Betekent het commerciële belang van Achmea van uw werkbezoek dan in feite dat u reclame
               liep voor dat bedrijf, in tegenstelling tot wat u beweerde in de beantwoording van
               eerdere Kamervragen? Hoe moet de volgende uiting van één van uw ambtenaren in de openbaar
               gemaakte stukken in dat kader worden beschouwd: «Zoals gezegd; het filmpje is bedoeld voor Facebook, de linked-in discussie pagina
                  over de herziening van rechtsbijstand en voor verspreiding via twitter. Daarbij kunnen
                  we elkaar versterken.»?2
               3
Antwoord 3
            
Zoals ik hiervoor reeds heb aangegeven, vond het werkbezoek plaats in het kader van
               een brede oriëntatie om inzichten te verkrijgen in innovatieve manieren van werken.
               De wijze waarop Achmea daarbij in beeld kwam tijdens het filmpje had niet de focus.
               De opmerking van een van mijn ambtenaren dient te worden gelezen in het licht van
               het bereiken van een zo groot mogelijk publiek om de opbrengsten van dit werkbezoek
               mee te delen.
            
Vraag 4
            
Hoe ver terug verliepen de contacten tussen de Raad voor de Rechtsbijstand en Achmea,
               voordat de overeenkomst tot de pilot is gesloten?
            
Antwoord 4
            
Reeds sinds 2008 wordt de mogelijke rol van rechtsbijstandverzekeraars voor het stelsel
               van gesubsidieerde rechtsbijstand verkend, met name via de inzet van HBO-juristen
               bij eenvoudige zaken. De Universiteit van Tilburg had hier in 2008 al aandacht voor
               in het rapport «Kitty’s ketens: meer voor minder rond rechtsbijstand».4 De concrete contacten van de Raad en Achmea vloeien voort uit de proef met Rechtwijzer
               Huur, die in het najaar van 2016 werd afgesloten. In juli 2017 is er voor het eerst
               verkennend gesproken tussen de Raad en Achmea.
            
Vraag 5
            
Hoe kan het dat uit de openbaar gemaakte stukken geconcludeerd moet worden dat ambtenaren
               pas laat in het proces het winstoogmerk van Achmea ontdekten? Concludeert u achteraf
               dat deze kennis eerder in het proces tot een andere partner voor de pilot had kunnen
               leiden?5
Antwoord 5
            
De Raad is als zelfstandig bestuursorgaan initiatiefnemer en opdrachtgever voor deze
               pilot. De keuze voor de rechtsvorm van de uitvoerder van de pilot ligt bij Achmea
               als opdrachtnemer. De pilot heeft zoals u weet de belangstelling van mijn ministerie,
               omdat het een ontwikkeling is die goed past binnen de uitwerking van de contouren
               voor een nieuw stelsel voor rechtsbijstand. Het uitgangspunt van de werkwijze is namelijk
               om te zorgen voor een passende oplossing in een zo vroeg mogelijk stadium van het
               probleem, waarbij een aanpak in modules wordt gehanteerd. Eerst onderzoekt een jurist
               of de rechtzoekende met een gedegen advies op weg kan worden geholpen om zelf de oplossing
               te bereiken. Is dat geen optie of werkt dat niet, dan biedt de jurist aanvullende,
               buitengerechtelijke hulp bij het voeren van onderhandelingen met de wederpartij en
               het bereiken van een oplossing. Pas in de laatste fase van dienstverlening helpt de
               jurist bij een juridische procedure. Deze aanpak biedt kansen voor rechtzoekenden
               om een geschil op een alternatieve manier achter zich te laten. De rechtspersoonlijkheid
               van de uitvoerende partij en of al dan niet sprake is van een winstoogmerk heeft op
               mijn ministerie geen rol gespeeld. Eerdere bekendheid van mijn ambtenaren met het
               feit dat LegalGuard de feitelijk uitvoerder zou zijn en niet Stichting Achmea Rechtszekerheid,
               had niet tot een andere partner voor de pilot geleid.
            
Vraag 6
            
Wat was de reactie van de Raad voor de Rechtsbijstand op aanmeldingen van individuele
               advocaten voor deelname aan de pilot met Achmea? Waarom zijn deze uiteindelijke afgewezen
               als partner?
            
Antwoord 6
            
Het doel van de pilot was het opdoen van ervaring met verschillende wijzen waarop
               problemen van rechtzoekenden kunnen worden opgelost. Daarom paste het volgens de Raad
               en na overleg met mijn ambtenaren niet binnen deze doelstelling om op de binnen het
               stelsel gebruikelijke wijze rechtshulp te bieden.
            
Vraag 7
            
Is het plafondbedrag gekozen om zo een publieke aanbesteding te voorkomen om daarmee
               de garantie te krijgen dat de pilot met Achmea doorgang kan vinden, gelet op het feit
               dat uit de openbaar gemaakte stukken kan worden opgemaakt dat er een plafond van € 750.000
               is ingesteld? Hoe kunt u dit verantwoorden, aangezien publieke aanbesteding juist
               willekeur in het verlenen van diensten moet voorkomen?
            
Antwoord 7
            
Er is bewust gekozen om op deze wijze een pilot op kleine schaal met de desbetreffende
               aanbieder op te zetten, omdat de door hen gehanteerde werkwijze in eerdere contacten
               een interessante werkwijze leek. Daarbij zijn de aanbestedingsregels in acht genomen.
               Op korte termijn zal overigens ook op grotere schaal ervaring kunnen worden opgedaan
               met andere werkwijzen. Hiervoor heeft de Raad een subsidieregeling (subsidieregeling
               stelselherziening rechtsbijstand) opgesteld die per 1 januari jl. in werking is getreden.
               Hiermee komt 10 miljoen euro subsidie beschikbaar voor projecten die input leveren
               voor het ontwikkelen van rechtshulppakketten.
            
Vraag 8
            
Waarom blijkt uit de openbaar gemaakte stukken dat het problematisch is dat in eerdere
               Kamervragen over Achmea werd gesproken en niet over LegalGuard of Stichting Achmea
               Rechtszekerheid?
            
Antwoord 8
            
Zoals ik ook reeds in de beantwoording van vraag 5 heb aangegeven, heeft de pilot
               de belangstelling van mijn ministerie, omdat het een ontwikkeling is die goed past
               binnen de uitwerking van de contouren voor een nieuw stelsel voor rechtsbijstand.
               De keuze voor de rechtsvorm van de uitvoerder van de pilot ligt bij Achmea als opdrachtnemer.
               De rechtspersoonlijkheid van de uitvoerende partij heeft op mijn departement geen
               doorslaggevende rol gespeeld. Vanaf het moment dat duidelijk was dat LegalGuard de
               feitelijke uitvoerder werd, is deze benaming aangehouden.
            
Vraag 9
            
Hoe verhoudt de beantwoording van eerdere Kamervragen inzake deze pilot zich tot het
               feit dat uit de openbaar gemaakte stukken blijt dat een goedkope stelsel wel degelijk
               één van de doelstellingen is? Waarom beweerde u eerder iets anders?
            
Antwoord 9
            
Een goedkoper stelsel voor rechtsbijstand is geen doelstelling op zichzelf. Door zaken
               slimmer te organiseren kunnen we meer oplossingen bieden binnen hetzelfde budgettaire
               kader. Wel is het de doelstelling van de Raad om in de pilot consumentenzaken te verkennen
               of het mogelijk is om met maatschappelijke partners burgers eerder, sneller en goedkoper
               aan passende oplossingen voor hun problemen te helpen. De besparingen die we op deze
               manier realiseren blijven beschikbaar voor het stelsel als geheel en zo ontstaat ruimte
               voor een hogere vergoeding.
            
Vraag 10
            
Waarom was u eerder niet eerlijk en open over de expliciete doelstellingen, nu uit
               de openbaar gemaakte stukken blijkt dat de pilot ook aan moet tonen of het stelsel
               goedkoper kan?
            
Antwoord 10
            
Zoals ik ook in mijn antwoord op vraag 9 aangaf, is een goedkoper stelsel voor rechtsbijstand
               geen doelstelling op zichzelf. Door zaken slimmer te organiseren kunnen we meer oplossingen
               bieden binnen hetzelfde budgettaire kader en kan een stap gezet worden naar betere
               vergoedingen voor advocaten werkzaam binnen het stelsel.
            
Vraag 11
            
Kunt u helderheid verschaffen over hoe de constructie voor het vergoeden van tolken
               is geregeld in de pilot aangezien dit niet helder blijkt uit de openbaar gemaakte
               stukken? Is dit op correcte wijze geregeld?
            
Antwoord 11
            
De Raad heeft een overeenkomst met het Tolk- en vertaalcentrum Nederland voor de levering
               van tolkdiensten in de gesubsidieerde rechtsbijstand. Voor het merendeel worden deze
               gesubsidieerde diensten afgenomen door bij de Raad ingeschreven advocaten en mediators.
               Ook bij de Raad geregistreerde bewindvoerders Wsnp, medewerkers van het Juridisch
               Loket, vertegenwoordigers van de organisaties iMMO (voortzetting van de Medische Opvang
               Groep van Amnesty International) en FairWork (ondersteuning slachtoffers mensenhandel)
               nemen deze diensten af. Ook LegalGuard kan voor deelnemende cliënten aan de pilot
               gebruik maken van deze voorziening. Tot op heden is er binnen de pilot overigens nog
               geen gebruik gemaakt van een door de Raad gefinancierde tolkdienst.
            
Vraag 12
            
Bent u bekend met de blogs «Jantje-van-Leiden» en «Dekker’s doodzone»? Wat is uw reactie
               op beide artikelen?6
               7
Antwoord 12
            
Ik ben bekend met de blogs en heb van de inhoud kennis genomen. Ik deel de mening
               van de schrijver van de blogs niet. Mijn reactie is als volgt.
            
In de blog «Jantje-van-Leiden» worden drie punten aan de orde gesteld. Ten eerste
               stelt de auteur dat de pilot met LegalGuard geen onderdeel uitmaakt van de wettelijke
               taak van de Raad. Ten tweede stelt hij dat er geen wettelijke grondslag is voor het
               verlenen van rechtsbijstand door LegalGuard, zijnde een rechtspersoon zonder medewerkers.
               Tot slot is volgens de auteur op de overeenkomst tussen de Raad en LegalGuard mogelijk
               artikel 13, eerste lid, sub c Wrb van toepassing, wat inhoudt dat er op grond van
               artikel 13, derde lid, nadere regels gesteld hadden moeten worden door het bestuur
               van de Raad.
            
Voor wat betreft het eerste punt: Zoals ik in mijn beantwoording van eerdere Kamervragen
               d.d. 20 september 2019 al heb aangegeven, heeft de Raad ingevolge artikel 7 van de
               Wrb onder meer als taak zorg te dragen voor de organisatie en verlening van rechtsbijstand.8 Dit houdt ook in dat de Raad mag onderzoeken hoe hij dit op een andere, mogelijk
               meer efficiënte manier kan organiseren. Ervaring opdoen met nieuwe vormen van verlening
               van rechtsbijstand valt ook onder het verlenen van rechtsbijstand, en daarmee onder
               de taak van de Raad uit artikel 7 Wrb.
            
Voor wat betreft de tweede stelling merk ik op dat de Wrb geen eisen stelt aan de
               aard van de arbeidsverhouding tussen de voorziening in de zin van artikel 8, tweede
               lid, en de medewerkers van die voorziening die de rechtsbijstand verlenen.
            
Wat het laatste punt betreft merk ik op dat het treffen van een voorziening in de
               zin van artikel 8 Wrb vormvrij is. In dit geval zijn de afspraken omtrent deze voorziening,
               de pilot, vastgelegd in een overeenkomst. Dit doet niet af aan het feit dat hier sprake
               is van een voorziening. Er is dan ook geen sprake van een overeenkomst zoals bedoeld
               in artikel 13, eerste lid, sub c van de Wrb, maar van een voorziening als bedoeld
               in artikel 13, eerste lid, sub b van de Wrb. Hiervoor hoeven geen nadere regels te
               worden gesteld.
            
In de blog «Dekkers doodzonde» wordt – kort gezegd – gesteld dat mijn conclusie dat
               de Raad binnen de grenzen van de wettelijke kaders opereert onjuist is, omdat de pilot
               wordt uitgevoerd op basis van een privaatrechtelijke dienstverleningsovereenkomst.
               Daarom zou er geen sprake zijn van een door de Raad getroffen voorziening ex artikel
               8, tweede lid, Wrb.
            
De feitelijke gang van zaken was – zoals ook blijkt uit de stukken die openbaar zijn
               gemaakt – dat in eerste instantie door de Raad werd gedacht aan het opstellen van
               een subsidieregeling voor de pilot met LegalGuard. Later heeft de Raad ervoor gekozen
               om gebruik te maken van zijn wettelijke bevoegdheid om een voorziening in het leven
               te roepen, te weten de pilot, die is belast met rechtsbijstandverlening aan rechtzoekenden.
               De privaatrechtelijke overeenkomst die tussen LegalGuard en de Raad is afgesloten
               ziet op de inrichting en vormgeving van deze voorziening en maakt dat daarmee binnen
               de wettelijke kaders is gehandeld.
            
Vraag 13
            
Welke conclusies mogen getrokken worden uit het feit dat de pilot wordt bekostigd
               uit het eigen vermogen van de Raad voor de Rechtsbijstand en dus niet uit het bestaande
               budget voor toevoegingen, zoals de auteur van de blogs beweert? Is dat in lijn met
               de juridische status van de overeenkomst tussen de Raad voor de Rechtsbijstand en
               Achmea?
            
Antwoord 13
            
De kosten zijn noch gefinancierd uit het eigen vermogen van de Raad, noch uit het
               budget voor toevoegingen. De kosten komen ten laste van het budget voor projectkosten
               en vernieuwingsgelden, dat de Raad naast het budget voor de toevoegingen ter beschikking
               staat. Er is geen wettelijk voorschrift dat stelt dat de kosten voor rechtsbijstand
               voldaan moeten worden uit het budget voor toevoegingen. Financiering vanuit vernieuwingsgelden,
               overige toegekende subsidiegelden of het eigen vermogen is eveneens mogelijk. Er bestaat
               geen verband tussen de wijze van financiering van de pilot en de juridische status
               van de overeenkomst waarmee de pilot is vormgegeven.
            
Vraag 14
            
Hoe verhoudt uw eerdere antwoord dat de pilot is gestart om «ervaring op te doen met
               een andere aanbieder van juridische dienstverlening – in casu een rechtsbijstandsverzekeraar
               – die geen deel uitmaakt van het huidige stelsel van rechtsbijstand», zich tot de
               Wet op de rechtsbijstand en in het bijzonder het treffen van voorzieningen door het
               bestuur van de Raad voor de Rechtsbijstand zoals beschreven in artikel 7 en 8? Valt
               deze pilot dan niet eigenlijk buiten de wettelijke kaders waardoor deze per direct
               stop gezet zou moeten worden?9
Antwoord 14
            
Ik verwijs u graag naar de beantwoording van vraag 12 en de beantwoording van eerdere
               Kamervragen d.d. 20 september 2019.10
Vraag 15
            
Hoe kan het dat u in uw brief van 1 november 2019 schrijft dat niet LegalGuard, maar
               de pilot, de voorziening is als bedoeld in artikel 7 Wet op de rechtsbijstand en dat
               u in diezelfde brief schrijft dat medewerkers van een voorziening rechtsbijstand mogen
               verlenen volgens artikel 13, lid 1, onder b, en tweede lid Wet op de rechtsbijstand?
               Hoe kan het dan dat de pilot als rechtspersoon geen eigen medewerkers heeft, maar
               gebruik maakt van medewerkers van LegalGuard, dan is dat toch niet conform artikel
               13 Wet op de rechtsbijstand? Wat is hierop uw reactie?11
Antwoord 15
            
Zoals ik heb aangegeven bij de beantwoording van vraag 12 en in antwoord op Kamervragen
               van 12 augustus 2019, kunnen medewerkers van een voorziening op grond van artikel
               13, eerste lid, onder b, en tweede lid Wrb, belast zijn met rechtshulp en/of rechtsbijstandverlening
               aan rechtzoekenden.12 De Wrb stelt geen eisen aan de exacte aard van de arbeidsverhouding tussen de voorziening
               in de zin van artikel 8, tweede lid, en de medewerkers van die voorziening die de
               rechtsbijstand daadwerkelijk verlenen.
            
Vraag 16
            
Klopt het dat de overeenkomst tussen de Raad voor de Rechtsbijstand en LegalGuard
               een privaatrechtelijke overeenkomst betreft? Zo ja, wat zijn de implicaties daarvan?
            
Antwoord 16
            
Ja, de Raad heeft met LegalGuard een overeenkomst gesloten waarmee de pilot is vormgegeven/ingericht.
               Voor de implicaties daarvan verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 12.
            
Vraag 17
            
Betreft de overeenkomst tussen de Raad voor de Rechtsbijstand en LegalGuard een overeenkomst
               als bedoeld in artikel 13, lid 3 Wet op de rechtsbijstand? Zo ja, heeft het bestuur
               van de Raad voor de Rechtsbijstand regels gesteld met betrekking tot deze overeenkomst
               als bedoeld in artikel 13, lid 3 Wet op de rechtsbijstand? Zo nee, wat zijn volgens
               u daarvan de consequenties?
            
Antwoord 17
            
Er is er geen sprake van een overeenkomst als bedoeld in artikel 13, derde lid, Wrb.
               Het stellen van beleidsregels is dan ook niet aan de orde. Ik verwijs verder naar
               het antwoord op vraag 12.
            
Vraag 18
            
Wat zijn de gevolgen van het vermeende privaatrechtelijke karakter van de overeenkomst
               tussen de Raad voor de Rechtsbijstand en LegalGuard met betrekking tot de discussie
               of de pilot wel een voorziening is zoals beschreven in artikel 7 en 8 Wet op de rechtsbijstand?
            
Antwoord 18
            
De pilot is een voorziening in de zin van artikel 8, tweede lid, Wrb. Het treffen
               van een voorziening is vormvrij. De overeenkomst tussen de Raad en LegalGuard is opgesteld
               om de voorziening vorm te geven.
            
Vraag 19
            
Klopt het dat u de Kamer verkeerd heeft geïnformeerd met uw brief van 1 november 2019
               zoals de auteur van de blogs beweert?13
Antwoord 19
            
Ik zie geen reden om, op basis van hetgeen in de bedoelde blogs is gesteld, terug
               te komen op wat ik heb geschreven aan uw Vaste Kamercommissie.14
Vraag 20
            
In hoeverre is de Raad voor de Rechtsbijstand beïnvloed geweest door de programma’s
               «Redesign Rechtsbijstand» en/of «Versterken van Regie» van het Ministerie van Justitie
               en Veiligheid gezien het feit dat u eerder aan de Kamer schreef dat de pilot tot stand
               is gekomen op verzoek van de Raad voor de Rechtsbijstand? Wat zegt dit over de zelfstandigheid
               van de Raad?
            
Antwoord 20
            
In het stelsel van de gesubsidieerde rechtsbijstand is de rolverdeling tussen de Raad
               en het ministerie als volgt: de Raad is als zelfstandig bestuursorgaan (zbo) verantwoordelijk
               voor de organisatie van gesubsidieerde mediation en rechtsbijstand. In mijn rol als
               stelselverantwoordelijke schep ik de kaders en ben ik verantwoordelijk voor een goed
               werkend systeem. Bij de herziening van de rechtsbijstandsstelsel en de programma’s
               die u noemt, werken we nauw samen om kaders te herzien én vervolgens uitvoerbaar te
               maken. Uiteraard vanuit ieders verantwoordelijkheid. Bij de uitwerking van de plannen
               om tot een nieuw stelsel te komen heeft de Raad als zbo, op grond van de Wet op de
               Rechtsbijstand, de bevoegdheid zelfstandig projecten op te starten en/of voorzieningen
               te treffen om in de praktijk tijdelijk ervaring op te doen. Zo is de genoemde pilot
               ook tot stand gekomen.
            
Vraag 21
            
Bent u bekend met het blog «Fiasco dreigt voor consumentenpilot met LegalGuard»? Wat
               is daarop uw reactie?15
Antwoord 21
            
Ik ben bekend met de blog en heb hiervan kennis genomen. De onderwerpen uit het artikel,
               zoals de beperkte instroom van de pilot, het filmpje naar aanleiding van mijn werkbezoek
               aan Achmea en het feit dat de Raad de pilot zal evalueren, behandel ik in deze antwoorden
               op uw vragen.
            
Vraag 22
            
Kunt u toelichten waarom het aantal deelnemers zo laag ligt?
Antwoord 22
            
Mensen met een juridisch probleem op het terrein van het consumentenrecht die in aanmerking
               komen voor rechtsbijstand krijgen van het Juridisch Loket twee opties voorgelegd:
               verwijzing naar een advocaat of verwijzing naar de pilot. Slechts een gering aantal
               mensen kiest voor de tweede optie. Ik kan nog geen sluitende verklaringen geven voor
               het geringe aantal zaken in de pilot. Onderzoek naar de motieven van de rechtzoekenden
               om wel of juist niet deel te nemen aan de pilot is onderdeel van de evaluatie.
            
Vraag 23
            
Toont het geringe aantal deelnemers volgens u aan dat rechtszoekenden geen vertrouwen
               hebben in commerciële partijen? Waarom niet?
            
Antwoord 23
            
Er is vanwege de geringe populatie in de pilot niet een dergelijke inhoudelijke conclusie
               te trekken.
            
Vraag 24
            
Gaat u, al het bovenstaande overwegende, de pilot per direct stopzetten? Waarom niet?
Antwoord 24
            
De pilot loopt conform de overeenkomst tot 1 maart 2020. Hoewel het aantal zaken te
               gering is voor een voldoende representatieve kwantitatieve evaluatie, valt er in kwalitatieve
               zin zeker te leren van de pilot. Met name bij de opzet van toekomstige pilots zijn
               de ervaringen die zijn opgedaan in deze pilot zeer waardevol. Daarom wordt de pilot
               door de Raad niet voortijdig stopgezet.
            
Vraag 25
            
Deelt u de mening dat een pilot met een dusdanige respons niet representatief is,
               waardoor een evaluatie bij voorbaat overbodig is? Waarom niet?
            
Antwoord 25
            
Ik verwijs u naar de beantwoording van vragen 22 en 24.
Vraag 26
            
Wat zegt deze lage respons over de validiteit van de pilot?
Antwoord 26
            
Ik verwijs u naar de beantwoording van vraag 24.
Vraag 27
            
Kan aan de hand van dit lage aantal deelnemers geconcludeerd worden dat deze pilot
               een mislukking is? Wat zijn hiervan de gevolgen op zowel de planning als de inhoud
               van de herziening stelsel rechtsbijstand?
            
Antwoord 27
            
Ik had gehoopt op een grotere groep deelnemers aan de pilot. Toch blijf ik enthousiast
               over het werken met pilots en het verkennen van andere werkwijzen binnen het stelsel.
               Het tegenvallende aantal deelnemers in deze specifieke pilot doet dan ook niets af
               aan onze werkwijze waarbij we door middel van pilots ervaring opdoen, we leren van
               de uitkomsten en op basis daarvan het stelsel verder vormgeven. Op 1 januari jl. heb
               ik een subsidieregeling opengesteld waarmee er 10 miljoen beschikbaar komt voor pilots
               in de tweede lijn. Ik nodig alle partijen uit om mee te doen met het ontwikkelen van
               nieuwe manieren van werken door een pilotvoorstel in te dienen.
            
Vraag 28
            
Kunt deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 28
            
Ja
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
