Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op de gewijzigde motie van het lid Omtzigt c.s. over de richtlijnen voor bescherming van klokkenluiders volledig implementeren
31 066 Belastingdienst
Nr. 597 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 5 februari 2020
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister en Staatssecretaris van Financiën over de brief van 31 oktober 2019
over de reactie op de gewijzigde motie van het lid Omtzigt c.s. over de richtlijnen
voor bescherming van klokkenluiders volledig implementeren (Kamerstuk 31 066, nr. 534).
De vragen en opmerkingen zijn op 12 oktober 2019 aan de Staatssecretaris van Financiën
voorgelegd. Bij brief van 4 februari 2020 zijn de vragen door de Minister en Staatssecretaris
van Financiën beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Freriks
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie bewindspersonen
Ik dank de leden van de fracties van de VVD, het CDA, D66 en de SP voor de gestelde
vragen naar aanleiding van de brief van 31 oktober 2019 met de reactie van mijn voorganger
op de motie van het lid Omtzigt c.s. over de richtlijnen voor bescherming van klokkenluiders
volledig implementeren (Kamerstuk 31 066, nr. 509). Ik heb hiervan met interesse kennisgenomen. Hierna zal ik de vragen per fractie
beantwoorden. Daarbij wordt zoveel mogelijk de volgorde van het verslag gevolgd, behalve
daar waar fracties een overeenkomende vraag hebben gesteld.
Antwoorden op de vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse de brief met de «Reactie op de gewijzigde
motie van het lid Omtzigt c.s. over de richtlijnen voor bescherming van klokkenluiders
volledig implementeren» gelezen en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris of deze de constateringen in
de motie Omtzigt c.s. herkent en onderschrijft. Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Vanwege het grote belang van een cultuurverandering bij de Belastingdienst, is de
vierde pijler cultuur gecreëerd als onderdeel van het programma Beheerst Vernieuwen.
Medewerkers moeten fouten kunnen maken, en deze in een open en veilige omgeving kunnen
bespreken, net zoals zij open over dilemma’s in hun werk moeten kunnen spreken. Ik
herken dat er sprake was van het rigoureus toepassen van een toezicht bij Toeslagen
met institutionele vooringenomenheid. Zoals mijn voorganger u al in zijn brief van
18 december 20191 heeft laten weten waren bovendien de werkprocessen rondom CAF-zaken, fraudeonderzoeken
en het intensief subjectgericht toezicht voor medio 2016 niet volgens de wet- en regelgeving
ingericht. T.a.v. het rappelleren is Toeslagen voor andere werkprocessen in het overige
toezicht en de handmatige aanvragen van burgers thans bezig deze in te richten conform
de wet- en regelgeving. De handmatige werkprocessen zijn einde deze maand gereed.
De geautomatiseerde processen volgen in maart van dit jaar.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Wet Huis voor Klokkenluiders aansluit bij
alle 29 algemene richtinggevende principes of richtlijnen. Zo nee, welke niet, waarom
niet en wanneer zijn wel al deze principes of richtlijnen geïmplementeerd? Zo ja,
op welke manier is richting gegeven aan alle 29 algemene richtinggevende principes
of richtlijnen?
Antwoord
De Wet Huis voor klokkenluiders sluit niet aan bij alle aanbevelingen van de Raad
van Europa. Zo is in de Wet geen bescherming geregeld bij publiek maken van vermoedens
van misstanden via media en kent de Wet geen omkering van de bewijslast in gerechtelijke
procedures. Dit zal wel het geval zijn na implementatie van de Richtlijn. Zeer recent,
nl op 16 december 2019, is Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en
de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het
Unierecht melden (PbEU 2019, L 305) in werking getreden. Deze richtlijn is gebaseerd
op de aanbevelingen van de Raad van Europa en biedt verdergaande bescherming. Deze
richtlijn moet uiterlijk op 17 december 2021 door alle lidstaten geïmplementeerd zijn.
Dit betekent dat deze principes, voor zover dat nog niet zo is, over twee jaar in
de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd moeten zijn. De voorbereidingen voor de implementatie
van deze richtlijn zijn inmiddels door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
gestart.
De leden van de VVD-fractie vragen wat de gevolgen zijn voor een klokkenluider als
deze al voor afloop van de gestelde termijn naar de pers of parlementsleden stapt.
Deelt de Staatssecretaris dat, gezien de huidige cultuur binnen de Belastingdienst,
het verklaarbaar is dat klokkenluiders andere manieren vinden om gehoord te worden
dan door middel van interne signalen af te geven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Voor het melden van misstanden geldt een rijksbrede procedure, neergelegd in de cao
Rijk 2020.
Ik acht het van groot belang dat medewerkers zich vrij voelen om intern vermoedens
van misstanden te melden. Het scheppen van een veilig werkklimaat is dan ook een belangrijke
verantwoordelijkheid van de werkgever en een absolute randvoorwaarde om integriteitsvraagstukken
binnen de organisatie bespreekbaar te maken. In dit verband mag de loyaliteit die
van de medewerkers wordt verwacht hen niet belemmeren in het vrijelijk kunnen aankaarten
van door hen ervaren integriteitsschendingen of misstanden binnen de organisatie.
Ik vind het daarbij erg belangrijk dat de organisatie een lerende organisatie is die
daar niet verkrampt op reageert. Het is gebleken dat dit tot nu toe in sommige gevallen
door medewerkers van de Belastingdienst wel als zodanig wordt ervaren, dat loyaliteit
aan de organisatie iedere mogelijke kritiek smoort en dat signalen over mogelijke
misstanden niet altijd worden opgepikt. Daarom is het verklaarbaar dat medewerkers
soms andere wegen zoeken om signalen af te geven. Iedere medewerker die te goeder
trouw een melding doet van een vermoeden van een misstand wordt beschermd tegen benadeling.
Tegelijkertijd vind ik het belangrijk om het ervaren werkklimaat binnen de organisatie
dusdanig te verbeteren dat het normaal is om vermoedens van misstanden op de gebruikelijke
manier te melden via daartoe ingerichte kanalen. Bovendien heeft de Minister van Financiën
u recent in zijn brief van 11 januari 20202 op de hoogte gesteld van zijn voornemen twee onafhankelijke personeelsraadspersonen
te benoemen, die gezaghebbend zijn, bij wie rechtsstatelijkheid hoog in het vaandel
staat en waarin de individuele medewerker van de Belastingdienst vertrouwen kan stellen.
De personeelsraadspersonen krijgen een eigenstandige verantwoordelijkheid en taakopdracht.
Hun taak luidt om gedurende één jaar actief medewerkers van de Belastingdienst op
te zoeken, met hen in gesprek te treden, hoor en wederhoor te faciliteren met als
doel interne en externe signalen op te halen zodat die grondig onderzocht kunnen worden.
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris wanneer is gekozen voor het
prominenter weergeven van informatie over integriteit en klokkenluiders op het intranet
te plaatsen. Was de motie-Omtzigt c.s. de aanleiding of heeft de Staatssecretaris
van Financiën dit actief zelf besloten naar aanleiding van de eerdere signalen?
Antwoord
De motie Omtzigt was aanleiding om nogmaals te bekijken op welke wijze informatie
over integriteit en klokkenluiders op het intranet van de Belastingdienst beschikbaar
is. Er was al een duidelijke en prominente «landings-pagina» over integriteit, maar
informatie over klokkenluiders was daarop nog niet met één muisklik te vinden. Dat
is naar aanleiding van de motie verbeterd.
De leden van de VVD-fractie vragen op welke manier leidinggevenden binnen de Belastingdienst
gestimuleerd en gecontroleerd worden op het invullen van de voorbeeldfunctie die ze
wordt toegeschreven.
Antwoord
Leidinggevenden hebben, net zoals alle medewerkers van de Belastingdienst, regelmatig
een personeelsgesprek met hun leidinggevende, waarbij het voorbeeldgedrag aan de orde
komt. Daarnaast zijn voor een bredere discussie hierover, zogeheten dialoogsessies
onderdeel van het leiderschaps- en cultuurtraject. Bij alle directies worden dialoogsessies
gehouden waarin directeuren met hun managementteam en leidinggevenden met medewerkers
in gesprek gaan over leiderschap en cultuur. De managers worden hierin gefaciliteerd.
Er is een «toolkit» ontwikkeld met diverse hulpmiddelen, zoals handleidingen en associatie-
en dilemmakaarten, die kunnen helpen bij het voeren van deze dialoogbijeenkomsten.
Verder ondersteunen organisatieadviseurs de managers bij de dialoogsessies. Ook de
ontwikkelassessments voor ongeveer 1.500 leidinggevenden moeten bij gaan dragen aan
het gewenste gedrag en voorbeeldfunctie.
Welke 16 verbeterpunten zijn in het plan van aanpak vastgesteld? En waarom juist deze
16 punten?
Antwoord
Naar aanleiding van de doorgevoerde reorganisatie bij de Belastingdienst (de invoering
van de nieuwe topstructuur) is begin 2019 een inventarisatie gemaakt van het aanwezige
integriteitsstelsel bij de Belastingdienst en is gekeken of het aanwezige stelsel
nog aansloot bij de nieuwe structuur en of dit toekomst vast was. Naar aanleiding
hiervan zijn op vier terreinen maatregelen voorgesteld:
1) Versterking van de rol van leidinggevenden;
2) Versterking van de organisatie rondom integriteit, zoals een betere positie van het
bestaande kennisnetwerk rondom integriteit, en het borgen van een voldoende aantal
integriteitscoördinatoren en een goede verspreiding van deze rol over de verschillende
directies;
3) Versterking van preventieve voorzieningen, zoals het opnemen van concrete integriteit-activiteiten
in jaarplannen en de planning & control-cyclus, en een permanente actualisatie van
de beschikbare informatie op het intranet;
4) Tot slot versterking van voorzieningen voor hulp en om een melding te doen, zoals
versterken van de positie en professionaliteit van de vertrouwenspersoon door het
implementeren van de voorgestelde maatregelen uit de brieven van de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties aan uw Kamer over integriteit (van 23 mei en 20 juni
2019)3. De implementatie van deze maatregelen is thans in uitvoering.
De leden van de VVD-fractie vragen zich af of dezelfde leden zitting nemen in de permanente
Commissie Integriteit Belastingdienst als in de tijdelijke commissie. Zo nee, waarom
niet en hoe komt de commissie er uit te zien?
Antwoord
Per 1 juli komt er een permanente commissie en de bemensing van deze commissie is
nog niet bekend. Uw Kamer zal daarover geïnformeerd worden.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er binnen de Belastingdienst, naast datgene
wat in wet- en regelgeving is geregeld, aanvullende verbeteringen worden ingesteld
om de bekendheid van wet- en regelgeving beter onder de aandacht te brengen en ter
betere bescherming van klokkenluiders en het creëren van een open cultuur gebaseerd
op meer vertrouwen. Worden ook andere ministeries en uitvoeringsinstanties van de
overheid meegenomen in de resultaten en de extra genomen verbeteringen? Zo nee, waarom
niet en deelt de Staatssecretaris de mening dat ook andere ministeries en overheidsinstanties
baat hebben bij deze verbetermaatregelen?
Antwoord
Ministeries en uitvoeringsorganisaties zijn zelf verantwoordelijk voor de invulling
van hun integriteitsbeleid. Op rijksniveau wordt het integriteitsbeleid afgestemd
in het Interdepartementaal platform integriteitsmanagement (IPIM). In het IPIM zijn
de functionarissen van de ministeries en enkele grote uitvoeringsorganisaties, waaronder
de Belastingdienst, die werken in het integriteitdomein vertegenwoordigd en worden
ervaringen onderling uitgewisseld. In het IPIM worden ervaringen op het terrein van
integriteit Rijksbreed besproken en leert de Belastingdienst van ervaringen elders
binnen de rijksdienst vice versa.
Bekendheid van wet- en regelgeving, creëren van een open cultuur en betere bescherming
van klokkenluiders is overal belangrijk. De Gedragscode Integriteit Rijk is, mede
naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren
(Wnra), onlangs geactualiseerd en uitgebreid met extra informatie. Dit document maakt
transparant wat wij binnen de rijksoverheid met elkaar onder integriteit en integer
handelen verstaan. Hierdoor wordt helder wat wij van elkaar verwachten en wat burgers
en externe partijen van ons kunnen verwachten, zodat zij daar rekening mee kunnen
houden. De Gedragscode heeft daarmee ook een beschermende functie: deze helpt om risico’s
te onderkennen, weerstand te bieden aan verleidingen en druk van buitenaf te weerstaan.
Met de gedragscode wordt er aan allerlei concrete regels en verplichtingen die betrekking
hebben op integriteit, meer bekendheid gegeven en gestreefd naar een uniforme uitleg
en toepassing daarvan. Dit kan worden bereikt door aan de hand van de gedragscode
dilemma’s en vraagstukken over integriteit met elkaar te bespreken.
Het IPIM is op dit moment bezig met het in beeld brengen en harmoniseren van het meldproces.
Het proces wordt vanuit het perspectief van een eventuele melder beschreven en hierbij
wordt aandacht besteed aan laagdrempeligheid, toegankelijkheid/kenbaarheid, uniformiteit
en de zorg voor de melder. Dit is een actie die voortvloeit uit de brief van de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 20 juni 2019.4
Over de voortgang van deze en andere Rijksbrede acties wordt uw Kamer separaat geïnformeerd
door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Antwoorden op de vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de CDA
De leden van de CDA-fractie danken de Staatssecretaris voor de brief over de klokkenluidersregeling.
Zij verzoeken de Staatssecretaris het kader dat de Belastingdienst voornemens is vast
te stellen aan de Kamer te doen toekomen zodat de Kamer kan toetsen of het voldoet
aan de richtlijnen van de Raad van Europa.
Antwoord
Ik ben bereid het voorgenomen kader aan uw Kamer doen toekomen zodra dit gereed is
en instemming van de medezeggenschap verkregen is.
Zij zijn vooral benieuwd hoe ver het kabinet wil inperken dat misstanden gemeld worden
aan leden van de Kamer of aan de pers. Is het kabinet werkelijk van mening dat wanneer
ambtenaren een ernstige misstand melden aan een lid van de Tweede Kamer, zij daarvoor
intern gestraft kunnen worden?
Antwoord
Dat veilig intern gemeld kan worden, is in Nederland het uitgangspunt. Idealiter krijgt
de organisatie de kans om het probleem op te lossen en de organisatie te verbeteren.
Als de melding niet goed is opgepakt of als de melder gegronde redenen heeft om aan
te nemen dat de melding niet goed zal worden opgepakt, kan de melder zich richten
tot de bevoegde toezichthouder/ inspectie of het Huis voor Klokkenluiders. Dit is
op grond van de wet de juiste volgorde.
Wanneer deze volgorde in acht wordt genomen geniet de melder bescherming tegen benadeling.
Het publiek maken van misstanden is nu vaak een laatste redmiddel dat wordt aangegrepen
wanneer het meldproces niet heeft gefunctioneerd en verbetering behoeft. De «Richtlijn
(EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de
bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden» (PbEU 2019, L 305)
voorziet in de mogelijk om misstanden openbaar te maken door bijvoorbeeld naar de
pers te stappen.
Ook op een aantal andere punten is de brief voor de leden van de CDA-fractie niet
geheel helder. Zo lijkt het te zijn dat er in principe eerst intern gemeld dient te
worden. Maar, zo vragen de leden van de CDA-fractie, een medewerker (permanent, tijdelijk,
uitzendkracht, gedetacheerd) kan toch altijd een misstand rechtstreeks bij de inspectie,
het OM of de commissie integriteit melden als hem dat gepast lijkt?
Antwoord
De wijze van melden is over het algemeen de keuze van de melder. Doch iedere organisatie
(en iedere medewerker) heeft er belang bij dat een signaal over een vermoeden van
een misstand zo snel mogelijk bekend is zodat er zo snel mogelijk onderzoek gedaan
kan worden en maatregelen kunnen worden genomen om de misstand te herstellen. Dat
is de reden dat ook in de cao Rijk 2020 uitgegaan wordt van een volgordelijkheid in
het melden, waarbij men in de regel verwacht dat vermoedens van integriteitsschendingen
of van misstanden bij de direct leidinggevende of een hogere leidinggevende gemeld
worden, omdat deze de eerste is die iets aan de situatie kan verbeteren. Wanneer dit
voor de melder niet mogelijk is staan andere wegen open, en vertrouwenspersonen kunnen
medewerkers die een melding overwegen bijstaan met een luisterend oor en advies over
wat de beste stap is. Het staat melders vrij om signalen over misstanden rechtstreeks
bij de externe Commissie Integriteit Belastingdienst en bij het Huis voor Klokkenluiders
te melden. Bij signalen over mogelijke ambtsmisdrijven bestaat een aangifteplicht.
Met het oog op de CAF-zaken zouden de leden van de CDA-fractie graag vernemen hoeveel
meldingen van misstanden hierover gedaan zijn, op welk niveau die meldingen gedaan
zijn en tot welk resultaat ze geleid hebben.
Antwoord
Bij het onderzoeksbureau integriteit Financiën, dat vanaf juni jl. van start is gegaan
voor het melden, registeren en onderzoeken van integriteitschendingen centraal voor
Financiën, is één keer een CAF gerelateerde melding gedaan. De melding is gedaan op
ambtelijk niveau. Er is onderzoek gedaan en bij gebrek aan concrete aanwijzingen is
besloten het onderzoek te sluiten. Twee zaken zijn recent gemeld en worden momenteel
bezien. In dit stadium kan uit zorgvuldigheid nog niet beoordeeld worden of dit CAF-gerelateerde
zaken zijn.
De leden van de CDA-fractie zouden voorts binnen ongeveer twee weken zowel het concept-reglement
als de beoogde personen (dat laatste eventueel vertrouwelijk) voor de uitvoering van
de motie-Omtzigt c.s. over misstanden melden bij een onafhankelijke instantie willen
ontvangen5.
Antwoord
Zie voor het antwoord op deze vraag de brief van de Minister van 11 januari 2020.6 Over de voortgang met betrekking tot de personeelsraadspersonen zult u blijvend geïnformeerd
worden.
Antwoorden op de vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op de motie over het
volledig implementeren van richtlijnen voor de bescherming van klokkenluiders en melders
van misstanden. De leden van de D66-fractie vragen op welke wijze de Staatssecretaris
zorgt dat de onafhankelijke Commissie Integriteit bij alle medewerkers van de Belastingdienst
bekend is en voor alle medewerkers van de Belastingdienst toegankelijk is.
Deze leden vragen om te reageren op de resultaten van de enquête zoals uitgevoerd
door de FNV, waaruit kan worden afgeleid dat de bestaande Commissie onvoldoende bekend
is bij medewerkers van de Belastingdienst. Hoe vaak zijn medewerkers van de Belastingdienst
in de aflopen jaren gewezen op het bestaan van de onafhankelijke Commissie Integriteit?
Antwoord
De onafhankelijke Commissie Integriteit Belastingdienst staat permanent vermeld op
het intranet van de Belastingdienst op de «landingspagina» over integriteit, inclusief
de bereikbaarheidsgegevens en de wijze waarop een melding kan plaatsvinden. Periodiek
worden er interviews met een van de leden van de commissie geplaatst in het interne
magazine en op de website en de directeur-generaal besteedde met enige regelmaat aandacht
aan deze commissie in zijn intranet-weekbericht, dat goed gelezen werd en een groot
bereik had.
In de enquête van de FNV is geen vraag gesteld naar de bekendheid van de bestaande
externe Commissie Integriteit Belastingdienst. Uit de resultaten van de enquête van
de FNV blijkt dat er door 94% van de 935 respondenten positief is geantwoord op de
vraag «Heb jij behoefte aan een onafhankelijke externe integriteitscommissie waar
je veilig jouw verhaal kwijt kan?» en door 98% positief gereageerd is op de vraag
«Vind jij dat FNV Overheid met de secretaris-generaal afspraken moet maken over de
bescherming van medewerkers die meldingen doen van integriteitsschendingen?» Uit deze
antwoorden kan geen conclusie getrokken worden over de bekendheid van deze bestaande
Commissie.
De leden van de D66-fractie vragen of de Staatssecretaris deelt dat de thema’s integriteit
en het melden van misstanden en klokkenluiden niet enkel voor de Belastingdienst,
maar voor alle ministeries en uitvoeringsorganisaties belangrijk zijn.
Antwoord
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie is het eerste aanspreekpunt
voor het beleid op het terrein van integriteit. Daar iedere Rijks-organisatie ook
onder de reikwijdte van de Gedragscode Integriteit Rijk valt, is er een gemeenschappelijk
kader voor integriteit. Ook voor het melden van vermoedens van misstanden bestaat
een gemeenschappelijk kader in de cao Rijk 2020.
De leden van de D66-fractie vragen of het kabinet kan bevestigen dat alle acties,
voornemens en toezeggingen in de brief van 31 oktober 2019 onverminderd gelden voor
alle ministeries en uitvoeringsorganisaties van het Rijk. Zo niet, kan de Staatssecretaris
een uitputtende lijst geven welk ministerie en welke uitvoeringsorganisatie welke
specifieke stappen of acties niet implementeren of achterblijven, en aangeven waarom
dit het geval is? Kan het kabinet daarbij expliciet ingaan op ministeries en uitvoeringsorganisaties
die het afgelopen jaar veelvuldig in het nieuws zijn geweest vanwege berichtgeving
over onder andere het afluisteren van een klokkenluider7 en/of melder van misstanden en berichtgeving over ministeries en uitvoeringsorganisaties
door wie klokkenluiders en/of melders van misstanden zijn bestempeld als niet-integer
en onprofessioneel?8
Antwoord
Uw Kamer wordt over de voortgang van Rijksbrede acties separaat geïnformeerd door
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ministeries en uitvoeringsorganisaties
zijn zelf verantwoordelijk voor de invulling van hun integriteitsbeleid.
De leden van de D66-fractie vragen in hoeverre en op welke wijze de thema’s integriteit
en klokkenluiden per ministerie en uitvoeringsorganisatie makkelijk vindbaar voor
medewerkers zijn.
Op welke wijze wordt per ministerie en per uitvoeringsorganisatie aandacht besteed
aan het creëren van een open en veilig klimaat? In hoeverre en op welke wijze hebben
elk ministerie en uitvoeringsorganisaties afzonderlijk een plan van aanpak voor versterking
van het gehele integriteitsstelsel, integriteitscoördinatoren, concrete integriteitsjaarplannen
per directie, een actueel intern opleidings- en trainingsaanbod op het gebied van
vaardigheden voor het bespreekbaar maken van signalen en mogelijke misstanden, een
externe en permanente Commissie Integriteit en actuele interne personele regelgeving
met de meest recente informatie over het melden van integriteitsschendingen en vermoedens
van misstanden?
Antwoord:
Bij de Belastingdienst is een duidelijke en prominente «landingspagina» over integriteit
op het intranet, waar alle mogelijkheden om integriteitsschendingen en vermoedens
van misstanden te melden goed vindbaar zijn.
Ik verwijs hierbij tevens naar de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties van 23 mei 2019.9Ministeries en uitvoeringsorganisaties zijn zelf verantwoordelijk voor de invulling
van hun integriteitsbeleid.
Alle ministeries en grote uitvoeringsorganisaties beschikken over integriteitsprofessionals
(integriteitscoördinatoren en vertrouwenspersonen). Waar harmonisatie van integriteitsbeleid
aan de orde is, wordt dat in het Interdepartementaal platform integriteitsmanagement
(IPIM) besproken. Het rijksbeleid is onderwerp van overleg tussen uw Kamer en de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris om aan te geven welke concrete
resultaten er sinds de brief van 11 november 201910 zijn geboekt ten aanzien van de opvolging van de aanbevelingen van de ombudsman om
het Huis voor Klokkenluiders beter te laten functioneren.
Antwoord
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties informeert uw Kamer op korte
termijn met een aparte brief over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering
van het advies van de heer Van Zutphen. Hierin wordt ook stil gestaan bij de stand
van zaken van de punten uit het advies die aan het Huis voor klokkenluiders zijn gericht.
De leden van de D66-fractie vragen hoe de Staatssecretaris borgt dat er voor alle
ministeries en uitvoeringsorganisaties jaarlijks onafhankelijk en extern wordt gerapporteerd
over de naleving van de Aanbeveling van het Comité van Ministers van de Raad van Europa
inzake de bescherming van klokkenluiders.
Antwoord
Uw Kamer wordt over de voortgang van Rijksbrede acties separaat geïnformeerd door
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ministeries en uitvoeringsorganisaties
zijn zelf verantwoordelijk voor de invulling van hun integriteitsbeleid.
De leden van de D66-fractie vragen op welke wijze het kabinet verzekert dat, in aanvulling
op de Belastingdienst, de bescherming van klokkenluiders voor alle ministeries en
uitvoeringsorganisaties aangevuld wordt met bescherming ten aanzien van het publiek
maken van vermoedens van misstanden. Deze leden vragen om uiterlijk in het tweede
kwartaal van 2020 aan te geven welke ministeries en uitvoeringsorganisaties deze aanvulling
nog niet hebben geïmplementeerd, en als dit het geval is, waarom deze ministeries
en uitvoeringsorganisaties hierbij achterblijven.
Antwoord
De «Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober
2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden» (PbEU
2019, L 305), die voorziet in de bescherming van melders die vermoedens van misstanden
publiek maken, dient uiterlijk op 17 december 2021 door alle lidstaten geïmplementeerd
te zijn. Dit betekent dat deze principes, voor zover dat nog niet zo is, over twee
jaar in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd moeten zijn.
Antwoorden op de vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de fractie van de SP hebben met bijzondere interesse kennisgenomen van
de brief over de implementatie van de richtlijnen voor de bescherming van klokkenluiders.
Hierover hebben zij nog enkele vragen en opmerkingen. De Belastingdienst kent een
cultuur waarin misstanden niet op een veilige manier kunnen worden gemeld en waarin
ook onvoldoende van fouten wordt geleerd. Fouten en misleiding door mensen aan de
top worden niet voldoende aangepakt en klokkenluiders worden te vaak beschimpt en
geïntimideerd. Daardoor blijven misstanden voortbestaan en worden burgers hiervan
het slachtoffer, constateren de leden van de fractie van de SP. Deze leden zijn dan
ook tevreden dat de Staatssecretaris voornemens is om de Europese richtlijnen voor
bescherming van klokkenluiders te implementeren. Zij zien echter ook dat deze dienst
nog veel stappen te zetten heeft om tot een veilige en lerende organisatie te komen.
Deze leden vragen welke maatregelen de Staatssecretaris nog meer gaat nemen om de
verkeerde cultuur binnen de Belastingdienst te verbeteren.
Antwoord
Aan uw Kamer zijn de volgende toezeggingen gedaan om de cultuurverandering te intensiveren:11
• Een extern onderzoek naar de huidige Cultuur van de Belastingdienst.
• Een externe klankbordgroep van gezaghebbende deskundigen die de Belastingdienst een
spiegel zullen voorhouden gedurende de looptijd van het programma.
• Ontwikkelassessments voor ongeveer 1.500 leidinggevenden
Daarnaast zal ik het programma voor de zomer van 2020 herijken naar aanleiding van
de uitkomsten van het externe onderzoek over de huidige cultuur van de Belastingdienst.
Het programma zal aangevuld en aangepast worden met acties op basis van de adviezen
en het aangedragen handelingsperspectief uit het externe onderzoek.
Deelt hij de opvatting van deze leden dat mensen aan de top van de organisatie die
willens en wetens misstanden hebben laten bestaan niet de juiste personen zijn om
een verandering in bestuurlijke cultuur te bewerkstelligen?
Antwoord
Zoals al eerder aangegeven, zijn er veel zaken niet goed gegaan. Om een verandering
van de cultuur te bewerkstellingen is een stevig en niet vrijblijvend programma noodzakelijk
waarbij het gedrag van de leidinggevende essentieel is. Leidinggevenden vervullen
immers een sleutelrol in de verandering. Zij hebben een voorbeeldfunctie, drukken
als geen ander hun stempel op het gewenste gedrag en hebben een bepalende rol in het
creëren van focus en verbinding. Daartoe is voor leidinggevenden een kader ontwikkeld
met de vereiste leiderschapskwaliteiten die nodig zijn op de gewenste cultuur te realiseren.
Ik verwacht van de managers van de Belastingdienst moreel leiderschap en rechtstatelijk
handelen.
Door de wet- en regelgeving aan te vullen met bescherming ten aanzien van het publiek
maken van vermoedens van een misstand, hebben melders de mogelijkheid om onder bepaalde
voorwaarden publiekelijk naar buiten te treden, zo lezen de leden van de fractie van
de SP. Onder andere als niet binnen de gestelde termijnen is gereageerd of niet adequaat
wordt overgegaan tot handelen.
Deze leden vragen wat precies de voorwaarden zijn van deze «adequate behandeling»
Loopt de melder alsnog een risico als hij of zij een andere inschatting heeft gemaakt
van het «adequaat handelen» dan de Belastingdienst? Hoe gaat de Staatssecretaris erop
toezien dat door de mogelijkheid om publiekelijk naar buiten te treden wordt voorkomen
dat de melder juist níet meer wordt beschermd?
Antwoord
De beoordeling van de vraag of de behandeling op adequate wijze heeft plaatsgevonden
ligt bij de melder. Dit kan betekenen dat de beoordeling daarvan kan afwijken van
de behandelaar, maar wanneer de melder te goeder trouw vermoedens van een misstand
heeft gemeld, mag deze hierdoor niet benadeeld worden. Het toegezegde kader is een
uitbreiding van de bestaande kaders waarin reeds is neergelegd dat klokkenluiders
bescherming hebben. Door de externe Commissie Integriteit Belastingdienst de taak
te geven om jaarlijks onafhankelijk en extern te rapporteren over de naleving van
dit kader, wordt er onafhankelijk op toegezien dat de beoogde extra bescherming ook
daadwerkelijk geeffectueerd wordt.
De Staatssecretaris stelt dat een melder een vermoeden van misstanden eerst intern
zou moeten bespreken. Dit is mogelijk met de direct leidinggevende, een hogere leidinggevende,
of met een vertrouwenspersoon. Deze personen hebben een verschillende mate van verantwoordelijkheid
en mogelijk een betrokkenheid bij een misstand. De leden van de fractie van de SP
vragen of deze volgorde (direct leidinggevende, een hogere leidinggevende en dan pas
vertrouwenspersoon) leidend moet zijn voor een melder van een misstand.
Antwoord
De keuze van de wijze van melden en aan welke persoon of welke externe instantie de
melder zijn/haar melding moet doen, is aan de melder en aan diens beoordeling van
het vermoeden dat er mogelijk sprake is van een misstand.
De praktijk laat zien dat iemand voordat hij/zij overgaat tot melden, een vermoeden
van een misstand meestal eerst intern bespreekt: met een collega, de direct leidinggevende,
of anders met de hogere leidinggevende of met een vertrouwenspersoon. Wanneer het
oordeel blijft dat het vermoeden serieus genoeg is om als misstand te melden, kan
de melding gedaan worden bij de directeur of bij het ministerie speciaal daarvoor
ingestelde meldpunt. Desgewenst kan de vertrouwenspersoon namens de melder melding
doen. De vertrouwenspersoon is verplicht om de naam van de melder vertrouwelijk te
houden. De personen die bij de behandeling van de melding zijn betrokken werken op
dezelfde vertrouwelijke manier, om te borgen dat de melder of klokkenluider niet benadeeld
worden.
Er kan ook extern melding worden gedaan van een misstand bij de afdeling onderzoek
van het Huis voor Klokkenluiders. Dit kan als naar de interne melding geen onderzoek
wordt ingesteld of als de melder niet tevreden is met de bevindingen van het onderzoek,
het oordeel over de bevindingen of de consequenties die daaraan worden verbonden.
Melding bij het Huis voor de Klokkenluiders kan zo nodig ook rechtstreeks als het
vanwege de omstandigheden rond de misstand niet redelijk is dat de melder een melding
doet bij een leidinggevende of een vertrouwenspersoon.
Deelt de Staatssecretaris de mening van deze leden dat het melden bij een vertrouwenspersoon
de meeste veiligheid biedt, zeker binnen een organisatie waarin de verandering van
de bestuurscultuur nog helemaal moet beginnen?
Antwoord
Een medewerker kan altijd een vertrouwenspersoon benaderen, met vragen over integriteit,
met een dilemma, een signaal over een mogelijk integriteitsrisico of een -schending
of een vermoeden van een misstand. De vertrouwenspersoon biedt in vertrouwelijkheid
een luisterend oor, verstrekt informatie, geeft advies en verwijst eventueel door.
De vertrouwenspersoon is onafhankelijk. Zorgvuldigheid en betrouwbaarheid vormen de
basis van het functioneren van de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon kan informeren
over de meldprocedure. De melder blijft zelf verantwoordelijk voor diens melding.
Voor het melden van misstanden geldt een rijksbrede procedure, neergelegd in de cao
Rijk 2020. Niet elke integriteitsschending is een misstand: het maatschappelijk belang
moet in het geding zijn. Desgewenst kan de vertrouwenspersoon namens de medewerker
de melding doen. De vertrouwenspersoon is verplicht om de naam van de medewerker vertrouwelijk
te houden. Alhoewel de vertrouwelijkheid voorop staat, is de vertrouwelijkheid niet
in alle gevallen volledig gegarandeerd. In bepaalde situaties geldt de plicht tot
melden voor de vertrouwenspersoon, bijvoorbeeld bij signalen van mogelijke (ambt)misdrijven.
Hoe gaat de Staatssecretaris erop toezien dat altijd een vertrouwenspersoon of andere
onafhankelijk persoon aanwezig is om de melder aan te horen en volgens de regels te
handelen?
Antwoord
Binnen de Belastingdienst kan erop worden toegezien dat er een integriteitsstelsel
is met voldoende voorzieningen. Er zijn ca 60 vertrouwenspersonen aangewezen voor
integriteit en/of ongewenste omgangsvormen. Deze vertrouwenspersonen zijn voor iedereen
toegankelijk. Ook de contactgegevens van de vertrouwenspersonen van het kerndepartement
van Financiën staan op de intranetsite van de Belastingdienst.
Het staat medewerkers en ex-medewerkers vrij de vertrouwenspersoon van eigen keuze
te benaderen, dus ook van buiten de eigen directie. Daarnaast is de externe Commissie
Integriteit Belastingdienst voor iedereen toegankelijk.
De leden van de SP-fractie lezen in de reactie dat «ook melding kan worden gedaan
van een vermoedelijke misstand bij de onafhankelijke Commissie Integriteit Belastingdienst,
bij het Huis voor Klokkenluiders of bij een inspectie». Zij vragen de Staatssecretaris
toe te lichten of zij in de keuze om deze mogelijkheden te benoemen ná de interne
mogelijkheden bij de Belastingdienst een volgordelijkheid moeten zien en of hij deze
kan toelichten in het kader van de noodzaak om de gesloten cultuur bij de Belastingdienst
te veranderen.
Antwoord
In de opsomming van de externe mogelijkheden zit geen volgordelijkheid. Wel geldt
het Huis voor Klokkenluiders tevens als tweede instantie wanneer melders niet tevreden
zijn over de afdoening van een melding die zij intern hebben gedaan en moet de melder
een reden hebben om rechtstreeks naar het Huis voor Klokkenluiders te gaan.
Deze leden vragen de Staatssecretaris met klem om de interne en externe mogelijkheden
om misstanden te melden gelijkelijk onder de aandacht te brengen bij de medewerkers
van de Belastingdienst.
Antwoord
Alle mogelijkheden om integriteitsschendingen en vermoedens van misstanden te melden
zijn goed vindbaar op de speciale «landingspagina» integriteit op de intranetsite
van de Belastingdienst.
Leidinggevenden hebben onder andere een verantwoordelijkheid om een werkomgeving te
creëren waarin signalen van misstanden kunnen worden gemeld en zo nodig openbaar kunnen
worden gemaakt. Zij zijn zelf ook verantwoordelijk om te handelen naar deze principes.
De leden van de fractie van de SP vragen zich af hoe hierop wordt toegezien.
Antwoord
Leidinggevenden moeten zich hier voortdurend van hun voorbeeldrol bewust zijn, laten
zien dat integriteit belangrijk is en zich in het onderwerp verdiepen. Op grond hiervan
wordt al bij het inwerkprogramma veel aandacht aan integriteit besteed. Daarnaast
is er een breed opleidings- en trainingsaanbod speciaal voor managers over integriteit
en is integriteit een standaard onderwerp in het personeelsgesprek. Aanvullend zijn,
naar aanleiding van de recent doorgevoerde reorganisatie bij de Belastingdienst, vier
maatregelen voorgesteld omtrent de rol van de leidinggevende om het integriteitsstelsel
bij de Belastingdienst verder te versterken.
Wat zijn de sancties voor een niet integere omgang door de leidinggevenden met klokkenluiders?
Antwoord
Als er sprake is van een integriteitsschending wordt gehandeld conform de Gedragscode
Integriteit Rijk en de cao Rijk. Als de regels met betrekking tot integriteit overtreden
worden, kan dit worden beschouwd als in strijd met de norm van goed ambtenaarschap.
Voordat tot het opleggen van een sanctie wordt overgegaan, vindt zorgvuldig onderzoek
plaats. De feiten moeten op duidelijke wijze worden vastgesteld en er moet rekening
worden gehouden met relevante omstandigheden. Daarbij moet sprake zijn van hoor en
wederhoor, en zorgvuldige verslaglegging. Bij signalen van een vermoeden van een ambtsmisdrijf
is aangifte verplicht.
De leden van de SP-fractie zouden graag willen weten hoeveel mensen bij de Belastingdienst
afgelopen jaar strafontslag kregen vanwege ernstig plichtsverzuim. Welke casuïstiek
ligt daaraan ten grondslag?
Antwoord
Er is in 2019 aan 35 personen strafontslag verleend. Van dit aantal is er aan 27 personen
onvoorwaardelijk strafontslag opgelegd. Verder is er aan 8 personen hetzij voorwaardelijk
(7 keer) hetzij tenuitvoerlegging van strafontslag (3 keer) opgelegd, van wie aan
twee medewerkers zowel een voorwaardelijke als een tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijk
strafontslag is opgelegd. De casuïstiek die eraan ten grondslag ligt is ongepaste
gedragingen in de privésfeer, misbruik van bedrijfsmiddelen dan wel overtreding van
interne regels, ongeoorloofd omgaan met informatie en misbruik van positie.
Kan de Staatssecretaris garanderen dat aanleiding tot strafontslag niet kritiek op
de leiding of het aankaarten van sociale onveiligheid kan zijn?
Antwoord
Kritiek op een leidinggevende of het aankaarten van sociale onveiligheid is geen reden
voor strafontslag.
De leden van de SP-fractie zouden graag willen weten hoe er met leidinggevenden wordt
omgegaan die aantoonbare situaties van sociale onveiligheid of overtredingen van de
wet niet corrigeren of aanpakken. Zijn er in de afgelopen periode ook leidinggevenden
met strafontslag gestuurd, of waren het enkel medewerkers van de dienst?
Antwoord
Wanneer leidinggevenden interne regels overtreden wordt met hen op dezelfde wijze
omgegaan als met andere medewerkers.
In het jaar 2019 is aan 2 leidinggevenden strafontslag verleend.
Ondertekenaars
-
, -
, -
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
J.F.C. Freriks, adjunct-griffier