Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Wijngaarden over de uitzending van Pauw op 16 december 2019 en de tweet van Peter R. de Vries op 17 december 2019
Vragen van het lid Van Wijngaarden (VVD) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de uitzending van Pauw op 16 december 2019 en de tweet van Peter R. de Vries op 17 december 2019 (ingezonden 18 december 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 3 februari 2020). Zie
            ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1281.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de uitzending van Pauw op 16 december 2019?1
Antwoord 1
            
Ja, ik ben bekend met deze uitzending.
Vraag 2
            
Bent u het eens met de mening dat wanneer een verdachte dusdanig tegenstribbelt als
               bij Gökmen T. het geval zou zijn volgens de uitzending, verdachten beloond worden
               voor onacceptabel gedrag door ze dan uiteindelijk toch niet bij de zitting aanwezig
               te laten zijn?
            
Antwoord 2
            
In zijn algemeenheid geldt dat er op dit moment geen verschijningsplicht bestaat in
               het Nederlandse recht. De verdachte heeft een aanwezigheidsrecht. Het staat de verdachte
               in beginsel vrij ter zitting te verschijnen, tenzij de rechter zijn aanwezigheid heeft
               gelast. De rechter bepaalt, eventueel op aangeven van de officier van justitie, of
               de aanwezigheid van de verdachte op de terechtzitting noodzakelijk is voor het onderzoek
               in de strafzaak. Hij kan dat bevel al geven voorafgaand aan de terechtzitting (artikel
               258, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering), maar ook als de verdachte op
               de geplande zittingsdatum niet is verschenen (artikel 278, tweede lid, Sv). De rechter
               kan dit bevel tot verschijning ondersteunen door middel van een last tot medebrenging.
            
De medebrenging geschiedt doordat de politie de verdachte ophaalt en naar de zitting
               brengt. Indien een verdachte gedetineerd zit, dan wordt de verdachte opgehaald door
               de DV&O (Dienst Vervoer en Ondersteuning).
            
In de onderhavige zaak had de rechter de aanwezigheid van de gedetineerde gelast en
               was diens medebrenging gevraagd. De gedetineerde was uiterst weerspannig. Dat heeft
               er uiteindelijk toe geleid dat de rechter aangaf dat de gedetineerde niet hoefde te
               komen.
            
Het kabinet is voornemens een wettelijke verschijningsplicht voor verdachten in te
               voeren. De verdachte is op grond van dit wetsvoorstel verplicht om te verschijnen,
               ook als hij dit niet wil of hieraan niet meewerkt. Dit wetsvoorstel is op 27 november
               jl. aan Uw Kamer verzonden. In het wetsvoorstel Uitbreiding slachtofferrechten is
               een verschijningsplicht geïntroduceerd voor de voorlopig gehechte verdachte die wordt
               verdacht van een ernstig zeden- en geweldsmisdrijf. De voorgestelde verschijningsplicht
               geldt alleen voor de zitting waarop de zaak inhoudelijk wordt behandeld en op de einduitspraakzitting.
               Het geldt niet voor regie- en pro forma-zittingen, omdat in de regel het slachtoffer
               daar niet aanwezig is en de zaak dan niet inhoudelijk wordt besproken.
            
Vraag 3
            
Bent u bereid om de communicatie naar de slachtoffers te verbeteren zodat slachtoffers
               op tijd weten waar ze aan toe zijn en ze niet pas ter zitting worden geconfronteerd
               met dat verdachte niet aanwezig is?
            
Antwoord 3
            
Volgens het Openbaar Ministerie (OM) heeft zij voor het informeren van de slachtoffers
               en nabestaanden in deze zaak naast een slachtoffercoördinator een speciale officier
               van justitie aan het onderzoek toegevoegd. In de weken voorafgaand aan de zittingen
               zijn door deze officier van justitie en slachtoffercoördinator telkens individuele
               gesprekken gevoerd met de nabestaanden, slachtoffers en hun familieleden. Daarnaast
               worden zij door het OM, via hun raadslieden, familierechercheurs of casemanagers van
               Slachtofferhulp Nederland, telkens ad hoc geïnformeerd over ontwikkelingen in het
               onderzoek, verwachte publicaties, bijeenkomsten en beslissingen van OM of rechtbank.
               Ook voor en tijdens de zittingen en na afloop van de zittingen wordt een toelichting
               gegeven op het verloop van de zitting en is er ruimte voor het beantwoorden van vragen
               van nabestaanden en slachtoffers.
            
Voorafgaand aan de zitting van 16 december 2019 waren alle betrokkenen geïnformeerd
               over de beslissing van de rechtbank om de verdachte verplicht aanwezig te laten zijn,
               zo heeft het OM mij bericht. Het OM werd vervolgens vlak voor aanvang van de zitting
               door de rechtbank geïnformeerd over de afwezigheid van de verdachte. Er was op dat
               moment onvoldoende gelegenheid de betrokkenen daar nog persoonlijk over te informeren.
            
Volgens het OM zullen voor de inhoudelijke zitting in maart aanstaande afspraken worden
               gemaakt met de betrokken partijen om ervoor te zorgen dat – indien zijn medebrenging
               wordt gelast door de rechtbank – de verdachte tijdig aanwezig is en het OM tijdig
               op de hoogte wordt gesteld van eventuele problemen bij de uitvoering van een bevel
               tot medebrenging. In dat geval zullen ook de slachtoffers en nabestaanden en hun raadslieden
               daarover voorafgaand aan de zitting worden geïnformeerd.
            
Vraag 4
            
Waarom kon er in het geval van de zaak Gökmen T. niet uitgeweken worden naar een grotere
               zittingszaal, zodat het ook mogelijk was voor casemanagers in de zittingszaal aanwezig
               te zijn?
            
Antwoord 4
            
De Raad voor de Rechtspraak heeft bij mij het volgende aangegeven.
Toegankelijkheid is een belangrijke pijler van de rechtspraak. Daarom is het uitgangspunt
               dat zaken behandeld worden bij een zittingslocatie van de bevoegde rechtbank. De gebeurtenissen
               op 18 maart 2019 hebben een grote impact gehad op de inwoners van de stad Utrecht.
               Het bestuur van de rechtbank vond het júist in deze zaak belangrijk om de rechtszaak
               dichtbij de burgers te behandelen om zodoende nabestaanden, slachtoffers en het publiek
               zoveel mogelijk in de gelegenheid te stellen bij de zitting aanwezig te zijn.
            
In deze zaak is vanwege de grote belangstelling gebruik gemaakt van de grootste zittingszaal
               in Utrecht. In de zittingszaal zijn naast plaatsten voor de pers -die in het kader
               van openbaarheid verslag moeten kunnen doen van de zaak- zoveel mogelijk plaatsen
               gereserveerd voor het grote aantal nabestaanden, slachtoffers en hun advocaten. Het
               OM verdeelt de gereserveerde plaatsen onder de nabestaanden en slachtoffers.
            
De rechtbank faciliteert daarnaast dat slachtoffers en nabestaanden die niet in de
               zittingszaal willen zijn, of begeleiders die geen plek hebben in de zittingszaal,
               de zitting toch kunnen volgen vanuit één van de twee besloten videozalen. De rechtbank
               staat in nauw contact met de slachtoffercoördinator van het OM om de zittingen zo
               goed mogelijk te laten verlopen voor de nabestaanden en slachtoffers.
            
Daarnaast is er een derde, openbare, videozaal voor overig publiek. Bij de inhoudelijke
               behandeling in maart van dit jaar zal naar verwachting, net zoals tijdens de eerste
               pro-formazitting in juli 2019, een aparte ruimte ingericht worden met ongeveer 200
               extra zitplaatsen voor overig publiek.
            
Vraag 5
            
Bent u bekend met de tweet van Peter R. de Vries waarin hij aangeeft dat de berichtgeving
               op 16 december 2019 over Gökmen T. niet klopte?2
Antwoord 5
            
Ja, ik ben bekend met deze tweet.
Vraag 6
            
Klopt het dat Gökmen T. op 16 december 2019 niet gewelddadig was, geen geweld gebruikte
               en klaar stond om geboeid vervoerd te worden? Zo ja, waarom is het bevel tot verschijning
               dan op het laatste moment ingetrokken?
            
Antwoord 6
            
Volgens DV&O heeft de betrokken gedetineerde zich op 16 december jl. agressief opgesteld
               en heeft aangegeven niet te willen meewerken aan het vervoer en de bijbehorende visitatie.
               De rechtbank is geïnformeerd over deze situatie. Vervolgens is, conform vastgestelde
               procedure, het Interne Bijstand Team van de Penitentiaire Inrichting ingeschakeld
               omdat de medewerkers niet in staat waren de gedetineerde op veilige wijze – gedwongen
               – de noodzakelijke visitatie te doen ondergaan ten behoeve van het vervoer naar de
               rechtbank. Dit team wordt ingeschakeld als medewerkers er niet meer in slagen de orde
               en veiligheid in de inrichting met de gebruikelijke middelen beheersbaar te houden.
               Het inzetten van een Intern Bijstandsteam kost altijd enige tijd, waardoor de verdachte
               later dan gepland in de rechtbank zou verschijnen. Tijdens deze inzet kwam het bericht
               door vanuit de rechtbank dat het bevel tot verschijning werd ingetrokken.
            
Vraag 7
            
Bent u bereid deze vragen afzonderlijk van elkaar te beantwoorden?
Antwoord 7
            
Ja, zie hierboven.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.