Schriftelijke vragen : De wijziging woonplaatsbeginsel
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de wijziging woonplaatsbeginsel (ingezonden 3 februari 2020).
Vraag 1
Kent u het artikel «Oproep: stel wijziging woonplaatsbeginsel uit» van Binnenlands
Bestuur en het bericht over het Kamerdebat over de wijziging van het woonplaatsbeginsel
op de website van Jeugdzorg Nederland?1 2
Vraag 2
Deelt u de mening dat op basis van de Uitvoeringstoets woonplaatsbeginsel Jeugdwet
door jeugdzorgorganisaties verwacht mocht worden dat er een woonplaatstool of andere
geautomatiseerde woonplaatstoets komt, vanwege onder andere de citaten «Het is daarbij wel van cruciaal belang dat de instellingen inzicht krijgen in de registratie
van woonplaats van jeugdigen en de geschiedenis van de woonplaatsen van verblijf van
jeugdigen. Wanneer instellingen afhankelijk blijven van gemeenten, blijft de huidige
informatie-asymmetrie in stand» en «Cruciale randvoorwaarde voor het nieuwe woonplaatsbeginsel inclusief een vereenvoudiging
en het verminderen van administratieve lasten voor zorgaanbieders en gemeenten, is
de mogelijkheid voor zorgaanbieders en gemeenten om de woonplaats van een jeugdige
conform de BRP te toetsen»?3
Vraag 3
Hoe wordt bij de implementatie en uitvoering van het nieuwe woonplaatsbeginsel exact
tegemoet gekomen aan de hierboven geciteerde «cruciale randvoorwaarden», nu een woonplaatstool
die jeugdzorgorganisaties direct toegang geeft tot de Basisregistratie Personen (BRP)
er onder andere vanwege privacyoverwegingen niet komt?
Vraag 4
Is het inbouwen van een woonplaatscheck in het standaardberichtenverkeer, zoals bepleit
door het Ketenbureau i-Sociaal Domein, hiervoor een goede oplossing?
Vraag 5
Begrijpt u dat aanbieders een sterke voorkeur hebben voor geautomatiseerde vaststelling
van het woonplaatsbeginsel (bijvoorbeeld binnen het standaardberichtenverkeer) omdat
de informatieplicht van gemeenten nog steeds zorgt voor afhankelijkheid van de gemeente
(ten opzichte van de aanbieder) voor het verkrijgen van de juiste informatie?
Vraag 6
Wat gebeurt er als de termijn van twee weken, de termijn waarvan u aangaf dat gemeenten
hierbinnen duidelijkheid moeten geven over de verantwoordelijke gemeente, niet gehaald
wordt? Is dan de aangeschreven gemeente automatisch verantwoordelijk of moet een aanbieder
naleving van de informatieplicht in het slechtste geval zelf afdwingen via de rechter?
Hoe wenselijk en haalbaar is dat en hoe beoordeelt u de administratieve last die dit
oplevert?
Vraag 7
Heeft u kennisgenomen van de tekst onder het kopje «Voorwaarden om rechtmatig financiële
verantwoordelijke gemeente vast te stellen» van de Uitvoeringstoets woonplaatsbeginsel
Jeugdwet en leest u ook dat daarin wordt uitgegaan van een oormerk in het BRP dat
duidelijk maakt of een inschrijving in het BRP een verblijf in een accommodatie (dus
bijvoorbeeld een jeugdzorglocatie) betreft?4
Indieners
-
Gericht aan
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
Lisa Westerveld, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.