Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld en Van den Hul over het bericht dat jongeren met een beperking te vroeg van school worden gestuurd
Vragen van de leden Westerveld (GroenLinks) en Van den Hul (PvdA) aan de Minister van Basis- en Voortgezet onderwijs en Media over het bericht dat jongeren met een beperking te vroeg van school worden gestuurd (ingezonden 30 december 2019).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 3 februari
2020).
Vraag 1
Heeft u het bericht «Jongeren met beperking in sommige regio’s te vroeg van school
gestuurd» gelezen en de uitzending van Reporter Radio geluisterd?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u deze berichten?
Antwoord 2
Ik verwijs u naar mijn brief aan uw Kamer van 20 december 2019 met kenmerk 17864450.
In de Wet op de expertisecentra is geregeld dat leerlingen in het vso mogen blijven
tot het einde van het schooljaar waarin zij 20 worden. Dat is echter geen absolute
leeftijdsgrens. Een leerling mag het vso eerder verlaten of met een ontheffing van
de inspectie langer blijven. Per leerling moet de zorgvuldige afweging worden gemaakt
wat het beste bij zijn of haar ontwikkeling past: een voortgezet verblijf in het onderwijs
of de overstap naar een vervolgbestemming, zoals dagbesteding. Die afweging dient
te zijn gebaseerd op het ontwikkelingsperspectief van de leerling, dat in overeenstemming
met de ouders is vastgesteld. Het steunpunt passend onderwijs is gevraagd dit op de
website onder de aandacht te brengen en ik heb de inspectie gevraagd hier op toe te
zien. Ook heb ik heb een brief aan alle VO-samenwerkingsverbanden gestuurd, waarin
ik dit alles nog eens heb benadrukt.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat samenwerkingsverbanden eenzijdig kunnen besluiten dat een jongere
met een beperking niet langer kan doorleren? Deelt u de mening dat dit besluit altijd
genomen zou moeten worden in samenspraak met school en ouders?
Antwoord 3
Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor het afgeven of verlengen van een
toelaatbaarheidsverklaring voor het (voortgezet) speciaal onderwijs. De school zal
in het ontwikkelingsperspectief, dat in overleg met de ouders wordt op- of bijgesteld,
duidelijk moeten maken, dat de leerling gebaat is bij een voortgezet verblijf in het
onderwijs. Het samenwerkingsverband dient hier bij het nemen van een besluit rekening
mee te houden. Zie verder antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Is er een overzicht van de leeftijden waarop jongeren met een beperking van school
gaan? Zijn er grote verschillen tussen de regio’s?
Antwoord 4
In het rapport van DUO, dat als bijlage is verstuurd bij de dertiende voortgangsrapportage
passend onderwijs, staat een overzicht van de leeftijden van leerlingen in het voortgezet
speciaal onderwijs.2 De tabel is hieronder nogmaals weergegeven:
Ontwikkeling aantal leerlingen vso per leeftijd
Leeftijd op 1 oktober
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
10 of jonger
65
32
30
30
15
11
11
5
11
384
329
280
203
177
176
221
231
12
3.216
3.442
3.391
3.573
3.263
3.256
3.557
3.646
13
5.315
5.597
5.929
5.811
5.691
5.725
5.614
5.740
14
5.835
6.235
6.664
6.908
6.515
6.640
6.642
6.541
15
6.288
6.588
7.221
7.345
7.470
7.230
7.362
7.485
16
5.999
6.050
6.555
6.863
6.658
6.932
6.560
6.568
17
4.672
4.828
5.086
5.025
5.043
4.822
4.865
4.702
18
2.586
2.510
2.754
2.569
2.321
2.087
1.898
1.796
19
1.322
1.201
1.271
1.271
1.132
842
736
649
20
149
164
135
170
152
105
97
98
21
52
58
55
66
66
46
44
53
22
21
25
25
36
27
27
27
28
23 of ouder
15
18
15
14
20
18
26
25
totaal
35.919
37.077
39.411
39.884
38.550
37.917
37.660
37.567
Uit deze tabel blijkt dat het aantal 18-, 19- en 20-jarige jongeren dat in het voortgezet
speciaal onderwijs (vso) zit, al enkele jaren afneemt. Van de leerlingen met een beperking
in het regulier onderwijs zijn geen cijfers bekend, omdat deze leerlingen niet als
zodanig worden geregistreerd. Ook de gemiddelde leeftijd waarop leerlingen het vso
verlaten, is in de afgelopen jaren iets gedaald, van 18,3 jaar in 2014 naar 18,0 jaar
in 2018. De verschillen tussen samenwerkingsverbanden zijn in de afgelopen jaren groter
geworden als het gaat om de gemiddelde leeftijd waarop leerlingen het vso verlaten.
Er zijn in 2018 meer samenwerkingsverbanden waarbij leerlingen van 18 jaar of jonger
het vso verlaten dan enkele jaren eerder.
Vraag 5 en 6
Vindt u het acceptabel dat een samenwerkingsverband in de reactie aangeeft dat «financiën
een belangrijke rol spelen» en deze jongeren worden gezien als kostenpost?
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat de financiële reserves van de meeste
samenwerkingsverbanden stijgen, maar wel op basis van financiële motieven wordt besloten
dat een kind eerder van school moet?
Antwoord 5 en 6
Financiële overwegingen zouden, zoals aangegeven, geen rol mogen spelen als het gaat
om het nemen van een besluit over het verlengen van de toelaaatbaarheidsverklaring
van jongeren in het vso. Sommige samenwerkingsverbanden moeten echter scherpe financiële
keuzes maken, onder meer als gevolg van negatieve verevening. Ik snap dat die samenwerkingsverbanden
vanuit financieel oogpunt dan extra kritisch zijn op het afgeven of verlengen van
een TLV. Maar financiële overwegingen mogen niet leidend zijn. Zoals ik aangaf, moet
per individuele leerling afgewogen worden of het in het belang van de ontwikkeling
van de leerling is om door te gaan in het onderwijs of de school te verlaten en een
volgende stap te maken.
Wanneer sprake is van reserves is het moeilijk te begrijpen wanneer financiële motieven
de boventoon lijken te voeren. Ik deel de mening dat het onwenselijk is dat de financiële
reserves van samenwerkingsverbanden, maar ook meer algemeen, bij onderwijsbesturen
stijgen. In de laatste reactie op de Financiële Staat van het Onderwijs heb ik daarom
ook een aantal maatregelen aangekondigd.
Vraag 7
Hoe kan het dat het te vroeg wegsturen van jongeren niet door de Inspectie van het
Onderwijs of het Ministerie van OCW is opgemerkt, terwijl dit meerdere keren is aangekaart
in Kamerdebatten, maar dat het nu door Reporter Radio naar buiten wordt gebracht?
Antwoord 7
De vraag of er sprake is van te vroeg wegsturen van tientallen jongeren kan niet zonder
meer beantwoord worden. Het kan immers zo zijn dat er volgens het samenwerkingsverband
geen reden is de jongeren langer op school te houden, de school heeft dan bijvoorbeeld
onvoldoende aannemelijk gemaakt dat voortgezet verblijf in het onderwijs een bijdrage
levert aan de verdere ontwikkeling van de jongere. Wel hebben wij signalen gekregen
dat sommige samenwerkingsverbanden de regel hanteren dat er voor leerlingen ouder
dan 18 geen toelaatbaarheidsverklaring wordt afgegeven. Daarover heb ik al gezegd
dat dat niet wenselijk is.
Vraag 8
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van de leden Westerveld en Van den Hul3, die de regering vraagt om met samenwerkingsverbanden afspraken te maken om op basis
van het ontwikkelingsperspectief van leerlingen individuele afwegingen te maken over
de eindleeftijd waarop zij de school verlaten? Zijn deze afspraken gemaakt? Zo ja,
hoe kan het dat dit nog steeds gebeurt?
Antwoord 8
Zie mijn brief van 20 december met kenmerk 17864450, die aan uw Kamer is gestuurd.
Inmiddels hebben alle samenwerkingsverbanden een brief gekregen en wordt hier op de
websites van onder meer de VO-raad en het steunpunt passend onderwijs aandacht aan
besteed.
Vraag 9
Bent u bereid om te onderzoeken welke samenwerkingsverbanden jongeren te vroeg van
school sturen en hen hier individueel op aan te spreken?
Antwoord 9
Elk individueel samenwerkingsverband heeft een brief ontvangen waarin ik heb uitgelegd
wat de geldende wet- en regelgeving is. Het is aan de Inspectie om toezicht te houden.
Ik heb de Inspectie gevraagd er op toe te zien dat de samenwerkingsverbanden zich
aan de wettelijke bepalingen in deze houden.
Vraag 10
Welke mogelijkheid hebben ouders en scholen om bezwaar aan te tekenen en in beroep
te gaan tegen een besluit van een samenwerkingsverband?
Antwoord 10
Ouders kunnen zich wenden tot de Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaringen
(LBT), meer informatie hierover is hier te vinden: https://onderwijsgeschillen.nl/commissie/landelijke-bezwaaradviescommis….
Vraag 11
Bent u bereid om de rechtspositie van deze leerlingen en hun ouders te versterken?
Antwoord 11
De wet is duidelijk, verdere versterking van de rechtspositie van ouders en leerlingen
is niet nodig. Het ontwikkelingsperspectief moet in overeenstemming met ouders en
leerling worden vastgesteld. Daarnaast hebben ouders de mogelijkheid bezwaar aan te
tekenen bij de LBT.
Vraag 12
Is het mogelijk om de antwoorden te sturen voor het algemeen overleg over Onderwijs
en Zorg op 5 februari 2020?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.