Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over vrouwenbesnijdenis
Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over vrouwenbesnijdenis (ingezonden 8 november 2019).
Antwoord van MinisterDe Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(ontvangen 3 februari 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020,
nr. 827.
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het artikel in De Groene Amsterdammer: ««Vakantie» in Kenia,
besnijdenis van Nederlandse meisjes in het buitenland»?1
Antwoord 1
Vrouwelijke genitale verminking (Hierna: VGV) is onterend en vormt een inbreuk op
de zelfbeschikking van meisjes en vrouwen. Het brengt daarnaast grote gezondheidsrisico’s
met zich mee. Geen enkel meisje of vrouw zou deze verschrikkelijke praktijk moeten
ondergaan. Dit is dan ook de reden dat VGV strafbaar is in Nederland.
Het onderwerp staat in Kenia hoog op de politieke agenda. VGV is verboden in Kenia
sinds 2011. De Keniaanse president, Uhuru Kenyatta, heeft onlangs tijdens de International
Conference on Population Development in Nairobi op 12 tot 14 november 2019, waar ook
mijn collega Sigrid Kaag, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
bij aanwezig was, aangekondigd dat voor het einde van zijn ambtstermijn een einde
aan deze praktijk dient te worden gemaakt.
Vraag 2
Deelt u na lezing van dit artikel de mening dat eerdere maatregelen tot nu toe nauwelijks
succesvol waren?
Antwoord 2
Vanuit het veld krijg ik signalen dat onze preventieve aanpak effect heeft. Dit wordt
in het artikel van de Groene Amsterdammer ook benadrukt. Het is echter niet eenvoudig
de effectiviteit van onze preventieve aanpak te meten. Zo is het moeilijk te achterhalen
in hoeveel gevallen VGV is voorkomen. Ik deel uw mening dat elk geval van VGV er één
te veel is. Daarom stel ik, in samenwerking met de Minister voor Rechtsbescherming,
een actieagenda Schadelijke Praktijken op. Deze actieagenda zal binnenkort naar uw
Kamer gezonden worden. In deze aanpak staan ook aanvullende maatregelen ter voorkoming
van VGV en ter verbetering van zorg na een uitgevoerde VGV.
Vraag 3
Bent u bereid een methode te ontwikkelen die de zwijgcultuur van de Somalische gemeenschap
kan doorbreken?
Antwoord 3
Ik vind het belangrijk dat leden van gemeenschappen waar VGV voorkomt zich bewust
zijn van de gezondheidsrisico’s en de strafbaarheid van VGV. Ook hecht ik waarde aan
het vergroten van de meldingsbereidheid binnen deze gemeenschappen. Hier geef ik momenteel
op verschillende manieren invulling aan.
Ik ondersteun de Federatie van Somalische Associaties Nederland (hierna: FSAN) bij
de inrichting van een landelijk netwerk van sleutelpersonen. Deze sleutelpersonen
hebben dezelfde culturele achtergrond als de leden van deze gemeenschappen. Zij treden
op als voorlichter en adviseur, en zijn vaak de verbindende factor tussen meisjes,
vrouwen, hun families en professionals.
Op dit moment maakt FSAN deel uit van de alliantie «Verandering van Binnenuit». De
kern van deze alliantie is het bevorderen van gendergelijkheid en het terugdringen
van geweld tegen vrouwen binnen migranten- en vluchtelingengemeenschappen. Hun aanpak
bestaat uit het organiseren van bijeenkomsten waarin moeilijke onderwerpen zoals vrouwelijke
genitale verminking besproken worden. Deze bijeenkomsten worden georganiseerd door
voortrekkers uit de gemeenschap zelf.
In de actieagenda Schadelijke Praktijken zullen daarnaast aanvullende maatregelen
worden opgenomen die zich richten op het vergroten van de meldingsbereidheid en de
bewustwording over strafbaarheid en gezondheidsrisico’s van VGV binnen gemeenschappen
waar VGV voorkomt.
Vraag 4
Bent u bereid een meldplicht te introduceren, omdat het volgens de Federatie van Somalische
Associaties in Nederland niet goed gaat met de registratie en vervolging bij de politie
of bij Veilig Thuis door terughoudendheid van de professionals?
Antwoord 4
Professionals die vallen onder de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
moeten bij signalen van een mogelijke besnijdenis de stappen van de Meldcode doorlopen.
In het geval van acute en/of structurele onveiligheid zijn zij op basis van hun professionele
standaard gehouden om te melden bij Veilig Thuis. De verschillende inspecties houden
toezicht op het naleven van de wet meldcode door professionals.
Vraag 5
Bent u bereid een methode te ontwikkelen die harde cijfers kan opleveren, omdat nog
steeds wordt gewerkt met schattingen, zodat het bestrijden van vrouwenbesnijdenis
succesvol kan worden opgespoord en bestraft?
Antwoord 5
Ik hecht waarde aan betrouwbare prevalentiegegevens. Daarom heb ik Pharos verzocht
onderzoek te doen naar de prevalentie van VGV in Nederland. De uitkomsten van dit
onderzoek heb ik op 24 juni 2019 naar uw Kamer gezonden.2 Het onderzoek van Pharos geeft geen exacte weergave van de prevalentie van VGV, maar
brengt de omvang op de meest nauwkeurig mogelijke manier in kaart. Wereldwijd wordt
VGV gemeten door middel van onderzoeken als de Demographic Health Survey (hierna:
DHS) en de Multiple Indicator Cluster Survey (Hierna: MICS). Dat zijn nationaal representatieve
surveys onder huishoudens in landen waar VGV voorkomt. Het uitvoeren van een bevolkingsonderzoek
vergelijkbaar met deze onderzoeksmethoden blijkt ingewikkeld in Europa, vanwege de
strafbaarstelling van VGV in Europese landen. Ondervraagden zullen hierdoor minder
snel opgeven dat zij VGV hebben ondergaan, waardoor ernstige onderrapportage wordt
verwacht. Daarom zijn de meeste schattingen van VGV onder vrouwelijke migranten in
Europa gebaseerd op een extrapolatie naar de migrantenbevolking van bestaande onderzoeksgegevens
afkomstig uit onderzoeken die bekend zijn in de landen van herkomst.
Pharos heeft in haar onderzoek getracht de methode van extrapolatie te verfijnen door
te corrigeren op verschillen tussen eerste- en tweede-generatiemigranten, leeftijd
op het moment van aankomst en de geboorteplaats, om zo de betrouwbaarheid van de onderzoeksresultaten
te vergroten.
Meldingen van VGV bij Veilig Thuis geven geen accuraat beeld van de prevalentie van
VGV. Uit analyse van de gegevens, bijvoorbeeld de beleidsinformatie van Veilig Thuis,
blijkt dat het aantal adviezen over en meldingen van een (dreigende) VGV gering is.
Vraag 6, 8 en 9
Bij eerdere besprekingen werd al geopperd om het bestrijden van vrouwenbesnijdenis
via vroedvrouwen te laten lopen; bent u bereid om daar ook de sociale dienst, de leerplichtambtenaar,
consultatiebureaus, Bureau Jeugdzorg en vliegmaatschappijen bij in te schakelen en
daar een aanpak voor te ontwikkelen?3
Bent u bereid om hulpverleners te trainen en te stationeren om genitaal verminkte
meisjes te signaleren en te helpen op vliegvelden, zoals dit in de Verenigde Staten
en Groot-Brittannië gebeurt?4
Bent u bereid in gesprek te gaan met Schiphol over de Britse aanpak (met stickers
op toiletten)?5
Antwoord 6, 8 en 9
Bij de aanpak van VGV zijn verschillende professionals betrokken, bijvoorbeeld in
het onderwijs, de zorg en de politie. Zo is het momenteel in de zorg een basistaak
van de Jeugdgezondheidszorg (hierna: JGZ) om bij meisjes (met ouders) uit een prevalentieland
voor VGV een risico-inschatting te maken en indien nodig vervolgstappen te nemen.
Ook onderwijsprofessionals hebben een belangrijke taak in het herkennen van signalen
van een dreigende of reeds uitgevoerde VGV.
Ik vind het belangrijk dat (potentiële) slachtoffers op allerlei plekken in de samenleving
goed worden beschermd. In de actieagenda Schadelijke Praktijken zullen daarom maatregelen
worden opgenomen die bijdragen aan de signalering en hulpverlening door professionals
in de zorg, het onderwijs, bij de politie en in de luchtvaartindustrie.
Vraag 7
Bent u bereid in internationaal verband, bijvoorbeeld in de Europese Unie, maar ook
met de Verenigde Staten en de landen in Afrika, een aanpak te ontwikkelen? Kunt u
uw antwoord toelichten?
Antwoord 7
Het is belangrijk dat internationaal wordt samengewerkt om VGV aan te pakken. In gesprekken
met lokale en nationale autoriteiten komt het onderwerp op dit moment al regelmatig
aan de orde. Ook is de uitbanning van VGV benoemd in een van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen
van de Verenigde Naties en komt het terug in breed gedragen internationale afspraken
zoals het actieprogramma van de International Conference on Population and Development.
Bovendien financiert Nederland verschillende organisaties die zich hardmaken voor
de bestrijding van VGV, met name in ontwikkelingslanden. Daarnaast kunnen Nederlandse
slachtoffers van VGV zich in het buitenland met een hulpvraag 24/7 melden bij een
ambassade of consulaat. In een dergelijk geval zal Buitenlandse Zaken consulaire bijstand
verlenen. Zo kan men bijvoorbeeld bemiddelen met de lokale autoriteiten voor het vinden
van de nodige medische hulp en lokale noodopvang, maar ook waar nodig bemiddelen in
het contact met in Nederland gevestigde instanties en hulpverleningsorganisaties,
waaronder Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en de Nederlandse politie.
In de actieagenda Schadelijke Praktijken worden, ter versterking van de huidige aanpak,
verschillende maatregelen opgenomen die bijdragen aan het versterken van de aanpak
van VGV in internationale context.
Vraag 10
Bent u bereid om genitale verminking aan de campagne rond huwelijksdwang en achterlating
toe te voegen?
Antwoord 10
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft tijdens het Algemeen Overleg Consulaire Zaken
van 2 december jl. toegezegd om de problematiek van Vrouwelijke Genitale Verminking
een plek te geven in de bredere overheidscampagne ten aanzien van huwelijksdwang en
achterlating. Dit wordt meegenomen in de actieagenda Schadelijke Praktijken.
Vraag 11
Bent u bereid om, in navolging van Groot-Brittannië, te bezien of het curriculum rond
seksuele voorlichting aangevuld kan worden met genitale verminking, huwelijksdwang
en achterlating?6 Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 11
Momenteel is – onder regie van het onderwijsveld zelf – een integrale curriculumherziening
gaande voor het basis- en voortgezet onderwijs. Op 10 oktober zijn daarvoor bouwstenen
opgeleverd waarmee uiteindelijk nieuwe kerndoelen worden gemaakt. De bouwstenen voor
het leergebied Burgerschap zijn een basis waarmee – conform de afspraken uit het regeerakkoord –
de kerndoelen seksualiteit en seksuele diversiteit kunnen worden aangescherpt. Over
de status van deze bouwstenen en het vervolgproces is uw Kamer op 9 december geïnformeerd.7
Daarnaast worden docenten ondersteund en toegerust zodat ze weten hoe ze kunnen handelen
bij signalen van kindermishandeling (het «niet pluis gevoel»). Aan dat laatste punt
werkt Stichting school en veiligheid met trainingen voor docenten en vertrouwenspersonen.
Niet op alle scholen speelt deze problematiek (in dezelfde mate). Bovendien hebben
scholen de vrijheid hun eigen accenten te leggen bij het behandelen van de kerndoelen.
Scholen met een grote populatie leerlingen waarvan de ouders afkomstig zijn uit een
land waar bijvoorbeeld VGV voorkomt hebben de ruimte om dit onderwerp te bespreken
in de lessen rond burgerschap of seksuele voorlichting.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.