Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beertema over het bericht dat vanaf 1 januari 2020 op de Universiteit Twente alleen Engels wordt gesproken
Vragen van het lid Beertema (PVV) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat vanaf 1 januari 2020 op de Universiteit Twente alleen Engels wordt gesproken (ingezonden 18 december 2019).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
3 februari 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1290.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat vanaf 1 januari 2020 op de Universiteit Twente alleen
Engels wordt gesproken?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de Universiteit Twente, in haar hoedanigheid van een publiek
bekostigde instelling, nooit in haar geheel zou moeten kunnen overgaan op een andere
taal dan het Nederlands?
Antwoord 2
Op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna:
WHW), mijn wetsvoorstel taal en toegankelijkheid en de Algemene wet bestuursrecht
(hierna: Awb) zijn er uitzonderingen mogelijk op de hoofdregel dat de Nederlandse
taal wordt gehanteerd. Onderwijsinstellingen kunnen dan ook onder de gestelde voorwaarden
kiezen voor een andere taal dan het Nederlands. Vanuit onderwijsperspectief vind ik
het van belang dat altijd oog bestaat voor de kwaliteit en toegankelijkheid van het
onderwijs en de instelling. Ik vind dan ook dat onderwijsinstellingen zich altijd
serieus moeten afvragen of de gehanteerde voertaal geen onwenselijke gevolgen heeft
voor bijvoorbeeld de toegankelijkheid van de onderwijsinstelling voor studenten. Ik
vind het vanuit toegankelijkheidsperspectief belangrijk dat formele correspondentie
richting de student altijd ook in het Nederlands beschikbaar is.
Uit informatie van de Universiteit Twente blijkt dat ten aanzien van de onderwijstaal
geen sprake is van in het geheel overgaan op de Engelse taal; op de Universiteit Twente
worden ook Nederlandstalige opleidingen verzorgd. Bij de zogenoemde «informele organisatie»
(teamoverleggen, «gesprekken bij de koffieautomaat») is inclusiviteit het uitgangspunt.
Dat wil volgens de Universiteit Twente zeggen dat de taalkeuze van een overleg wordt
overgelaten aan de aanwezigen. Wanneer een niet-Nederlandstalige medewerker aansluit
bij het gesprek, dan wordt verwacht dat het Engels wordt gehanteerd. Ook heeft de
Universiteit Twente aangegeven dat jaarverslagen, medewerkersverslagen, en juridische
documenten in zowel het Nederlands en als het Engels worden opgesteld, waarbij de
Nederlandse versie de leidende versie is.
Vraag 3
Hoe verhoudt de keuze van de Universiteit Twente om geheel over te gaan op het Engels
zich tot het wetsvoorstel Taal en toegankelijkheid, en dan in het bijzonder de toets
anderstaligheid die nu nog volop in behandeling is in de Tweede Kamer?
Antwoord 3
De toets anderstalig onderwijs uit het wetsvoorstel taal en toegankelijkheid ziet
op de onderwijstaal die een instelling bij een bepaalde opleiding hanteert. In het
wetsvoorstel wordt onder andere artikel 7.2 van de WHW aangepast. Dit artikel ziet
op de taal waarin het onderwijs wordt verzorgd en de examens worden afgenomen, en
ziet niet op de voertaal die verder wordt gehanteerd op de universiteit, bijvoorbeeld
tussen medewerkers, binnen het college van bestuur of binnen de medezeggenschap.
Vraag 4
Heeft de universiteit op welke manier dan ook de noodzaak of meerwaarde aangetoond
van haar keuze om geheel over te gaan op het Engels?
Antwoord 4
De WHW stelt geen regels ten aanzien van de voertaal op een instelling, maar alleen
over de taal waarin het onderwijs wordt verzorgd en de examens worden afgenomen –
de onderwijstaal. Het aantonen van een noodzaak (gelet op het huidige artikel 7.2
van de WHW) of meerwaarde (zoals voorgesteld in het wetsvoorstel taal en toegankelijkheid)
wordt dan ook niet voorgeschreven als het gaat om de voertaal binnen de instelling,
niet zijnde de onderwijstaal. Voor het bestuurlijk verkeer van een bestuursorgaan
geldt artikel 2:6 van de Awb, dat voorschrijft dat bestuursorganen en onder hun verantwoordelijkheid
werkzame personen in het bestuurlijk verkeer in beginsel de Nederlandse taal gebruiken.
Uitzonderingen hierop zijn mogelijk indien deze bij wettelijk voorschrift zijn bepaald
of indien het gebruik van een andere taal doelmatiger is en de belangen van derden
daardoor niet onevenredig worden geschaad. Op basis van informatie van de Universiteit
Twente hebben zij, gelet op hun doelen (onderwijs, wetenschap, valorisatie), de taal
van deze vakgebieden, en de herkomst van het personeel, er voor gekozen om de taal
van de organisatie in het Engels te laten plaatsvinden.
Vraag 5
Is het wettelijk toegestaan om het Nederlands te verbieden bij informele gesprekken,
en bijvoorbeeld in de COOP-supermarkt en bij de huisarts op de campus? Zo nee, wat
gaat u ondernemen om dit drastische besluit terug te draaien?
Antwoord 5
Als Minister van Onderwijs vind ik het van belang dat de kwaliteit van het onderwijs
en de toegankelijkheid van het onderwijs voor Nederlandstalige studenten is geborgd.
Zowel in de huidige WHW als in het wetsvoorstel taal en toegankelijkheid, dat op dit
moment voorligt in de Eerste Kamer, zijn dan ook regels gesteld rondom de taal waarin
het onderwijs aan een opleiding wordt verzorgd en waarin de examens worden afgenomen.
De voertaal op een instelling en op de campus is echt iets anders dan de onderwijstaal,
en is een onderwerp dat – als het gaat om het bestuurlijk verkeer in beginsel wordt
beheerst door de regels van het bestuursrecht – meer specifiek artikel 2:6 van de
Awb – of aan de betrokkenen zelf om hier afspraken over te maken.
Wel is relevant te noemen dat er geen sprake van is dat het spreken van Nederlands
wordt verboden bij de Universiteit Twente. Voor wat betreft de «informele organisatie»
geeft de Universiteit Twente desgevraagd aan dat inclusiviteit hierbij het uitgangspunt
is.
Vraag 6
Deelt u de opvatting dat met de algemene verengelsing die deze universiteit wil invoeren
het gezag van de wet, van de Staten-Generaal en van u als Minister op flagrante wijze
wordt ondermijnd, en bent u voornemens om dat gezag onmiddellijk te herstellen door
de universiteit op te dragen af te zien van dit brutale voornemen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
Indien u met deze vraag doelt op het gezag van de huidige WHW, en het gezag van de
Staten-Generaal en mij als minister, als het gaat om het wetsvoorstel taal en toegankelijkheid,
dan is het van belang te benadrukken dat dit wetsvoorstel ziet op de onderwijstaal:
de taal waarin het onderwijs wordt verzorgd en de examens worden afgenomen. Het wetsvoorstel
noch de huidige wet ziet op de voertaal die buiten het onderwijs wordt gehanteerd
op de universiteit.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van der Molen
en Omtzigt (beiden CDA) en Wiersma (VVD), ingezonden 18 december 2019 (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1577).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.