Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Lee over het INTERREG-programma
Vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het INTERREG-programma (ingezonden 20 december 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 30 januari
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het INTERREG-programma?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 t/m 5
Deelt u de mening dat INTERREG A-programma`s belangrijke instrumenten zijn voor het
wegnemen van grensbarrières en voor het benutten van kansen in de grensregio?
Deelt u de mening dat de betreffende Europese middelen niet alleen ingezet moeten
worden voor innovatie, maar ook breder om grensknelpunten op te lossen, bijvoorbeeld
op het terrein van infrastructuur, arbeidsmarkt, onderwijs, veiligheid, klimaat en
grensbestuur?
Deelt u de mening dat er ook ruimte moet zijn voor ondersteuning van grensoverschrijdende
geïntegreerde gebiedsontwikkeling op het terrein van ecologie, cultuur en veiligheid?
Bent u bereid in het overleg met de grensregio voor het nieuwe INTERREG-programma
Vlaanderen – Nederland de genoemde thema`s hierin een plek te geven en dat een deel
van het budget hiervoor kan worden aangewend?
Antwoord 2 t/m 5
Het kabinet zet voor Interreg A-programma’s in op een verdere focus op de maatschappelijke
thema`s innovatie, duurzaamheid, energietransitie en klimaatadaptatie en het verminderen
van de barrièrewerking van grenzen. Deze inzet is in overleg met decentrale overheden
tot stand gekomen.
Interreg A-programma’s nemen grensbarrières weg door grensregio’s met elkaar te verbinden,
waarbij het benutten van het economisch potentieel van deze regio’s uiteraard een
van de belangrijke aandachtspunten is. Daar zijn verschillende soorten interventies
voor nodig. Het betreft hier geld uit het Meerjarig Financieel Kader van de EU. Het
kabinet vindt het daarom van belang dat het, in lijn met de BNC-fiches over Interreg2 en de gemeenschappelijke bepalingen voor alle ESI-fondsen3, duidelijk is wat de toegevoegde waarde is van Europees geld voor deze investeringen
en interventies en dat versnippering wordt voorkomen. Omdat Nederland en haar buurlanden
hoogontwikkelde kenniseconomieën zijn, zal één van de aandachtspunten bij Interreg
A-programma’s het verbinden en stimuleren van samenwerking zijn tussen innovatieve
clusters van bedrijven en kennisinstellingen aan weerszijde van de grens, omdat dat
tot hogere Europese toegevoegde waarde leidt. Dat is ook belangrijk voor het verdienvermogen
en het creëren van werkgelegenheid in deze regio’s.
Het past daarnaast bij de inzet van het kabinet om ook grensbarrières aan te pakken
die deze en andere grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten in de weg staan. Die
grensbelemmeringen kunnen per regio verschillen en zullen ook in de toekomst aandacht
krijgen in de Interreg A-programma’s. De nieuwe programma’s (waaronder Vlaanderen-Nederland)
worden op dit moment in samenwerking met de betreffende decentrale overheden en de
partnerlanden nog voorbereid. De beschikbare budgetten zullen afhankelijk zijn van
de lopende MFK-discussie op EU-niveau.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.