Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie inzake stand van zaken rekenen in het voortgezet onderwijs
2020D03131 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
                  de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister
                  voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 17 december 2019 inzake een reactie
                  op het verzoek van de commissie inzake stand van zaken rekenen in het voortgezet onderwijs
                  (Kamerstuk 31 332, nr. 101).
               
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, Arends
Inhoud
blz.
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de D66-fractie
3
•
Inbreng van de leden van de SP-fractie
3
II
Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
4
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
               
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stand van zaken rekenen in
                     het voortgezet onderwijs en hebben hierover nog enkele vragen.
                  
De leden lezen in de brief van de Minister dat de programmatische aansluiting tussen
                     vmbo1 enerzijds en mbo2 en havo3 anderzijds, en tussen de vmbo-leerwegen onderling, niet optimaal blijkt te zijn.
                     Op welke manier is deze aansluiting niet optimaal? Hoeveel tijd is er nodig voor een
                     nieuwe aansluiting? Tevens vragen zij hoe de kwaliteit in de tussentijd wordt gewaarborgd.
                     De leden lezen verder dat de vernieuwingscommissie wiskunde vmbo een opdracht heeft
                     opgesteld. Hoe is deze opdracht vormgegeven? Daarnaast lezen zij dat de samenhang
                     van de vakvernieuwing wiskunde in het vmbo met de integrale curriculumherziening in
                     het primair en voortgezet onderwijs is geborgd. Zij vragen op welke manier dat geborgd
                     is. De leden vragen voorts op welke manier het werkveld wordt betrokken bij de vakvernieuwing
                     vmbo wiskunde.
                  
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige brief. Deze leden
                     hebben nog enige vragen aan de Minister.
                  
Zij vragen de Minister of, en op welke wijze hij de reacties via de internetconsultatie
                     gaat delen en binnen welke termijn dit is. Tevens vragen zij in hoeverre de inzichten
                     van de NVvW4 door de SLO5 zijn verwerkt in de handreiking die SLO maakt voor de scholen. Daarnaast vragen zij
                     de Minister nader toe te lichten wat hij precies gaat doen met het alternatief van
                     de NVvW, genaamd «Een nieuw perspectief voor rekenen in het voortgezet onderwijs».
                     In hoeverre is dit plan het uitgangspunt voor de vakvernieuwingscommissie wiskunde
                     vmbo die in januari van dit jaar is gestart? Wat is de reden dat deze vakvernieuwing
                     pas recent in gang is gezet terwijl al sinds 2018 duidelijk is dat er op het vmbo
                     veranderingen moeten worden doorgevoerd in het vak bij afschaffen van de rekentoets,
                     met name voor leerlingen zonder wiskunde in hun examenpakket? Tot slot vragen zij
                     wanneer de commissie met voorstellen komt.
                  
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voortgang rond
                     rekenen in het voortgezet onderwijs. Inmiddels heeft de Kamer schriftelijk inbreng
                     geleverd op de wetswijziging om de rekentoets officieel af te schaffen6. Deze leden hopen op een spoedige beantwoording van de regering zodat het wetsvoorstel
                     snel behandeld kan worden in de Kamer. De leden vragen hoe er op dit moment uitvoering
                     wordt gegeven aan «een nieuw perspectief voor rekenen» waarbij leerlingen voornamelijk
                     in de onderbouw rekenvaardigheden aanleren. Zijn scholen bekend met dit alternatief
                     en wordt daar uitvoering aangegeven, zo vragen deze leden.
                  
De voornoemde leden zijn blij met de ontwikkelingen rond het vormgeven van het schoolexamen
                     in samenwerking met de SLO en het vakvernieuwingstraject bij vmbo wiskunde. Deze leden
                     vragen of de uitwerking van dit traject moet wachten op Curriculum.nu of versneld
                     kan worden ingevoerd. Wat is precies het tijdspad, zo vragen deze leden. Zij lezen
                     dat de bouwstenen van Curriculum.nu expliciet als input dienen voor de door de commissie
                     te ontwikkelen voorstellen. Deze leden vragen of de referentieniveaus van rekenen
                     en wiskunde in zowel het primair als het voortgezet onderwijs zijn geborgd in de bouwstenen
                     van Curriculum.nu.
                  
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op het verzoek van
                     de commissie inzake de stand van zaken van het rekenen in het voortgezet onderwijs.
                     De leden hebben hier nog enkele vragen over.
                  
Kan de Minister de leden al duidelijkheid verschaffen over de status van de vakvernieuwing
                     wiskunde in het vmbo en welke positie rekenen en wiskunde in de toekomst krijgt? Zo
                     nee, wanneer wel zodat ook scholen en leraren meer duidelijkheid krijgen over wat
                     de bedoeling gaat zijn? De Minister heeft aangegeven dat hij voorziet om over enkele
                     jaren voor het mbo te regelen dat het centraal examen rekenen ophoudt te bestaan en
                     dat daarvoor in de plaats instellingsexamens rekenen komen. Zij vragen of de Minister
                     hiervoor al voorbereidingen aan het treffen is. Zo ja, wie worden er bij deze voorbereidingen
                     betrokken? Hoe denkt de Minister de kwaliteit van het rekenonderwijs te kunnen borgen
                     wanneer de toetsing hiervan volledig bij instellingen zelf wordt belegd? Daarnaast
                     vragen zij of de Minister erkent dat de mogelijkheid ontstaat dat mbo-instellingen
                     teneinde fraaie slagingspercentages te kunnen produceren, rekenen niet op het benodigde
                     niveau toetsen.
                  
Van verschillende docenten horen de leden dat mbo-scholen expertise missen. Zij vragen
                     hoe zij het rekenen aan studenten kunnen uitleggen zodat de student het zich eigen
                     kan maken in de relevante context. Herkent de Minister dit? Hoe gaat de Minister er
                     zorg voor dragen dat mbo-scholen deze expertise krijgen? Tevens vragen zij of de Minister
                     de signalen herkent dat, nu het rekenen niet noodzakelijk is voor het slagen voor
                     een mbo-opleiding, soms maar 10 tot 20 procent van de studenten komt opdagen bij de
                     rekenlessen.
                  
Daarnaast zijn de voornoemde leden bezorgd over de overgang van het rekenonderwijs
                     van het voortgezet onderwijs naar het mbo. Docenten krijgen verschillende studenten
                     in hun klas en zij vragen zich af hoe zij deze uiteenlopende studenten goed rekenonderwijs
                     kunnen bieden. Tot slot vragen zij hoe de Minister de docenten gaat faciliteren zodat
                     zij de studenten die van het voortgezet onderwijs afkomen gepast en goed rekenonderwijs
                     kunnen geven.
                  
II Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
               
          Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - 
              
                  Mede ondertekenaar
M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.