Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Alkaya over mogelijke sluipende bevoegdheidsoverdracht door CETA
Vragen van lid Alkaya (SP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over mogelijke sluipende bevoegdheidsoverdracht door CETA (ingezonden 11 december 2019).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
28 januari 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de position paper van prof. dr. Wolfgang Weiss «Grondwettelijke bezwaren in verband met het gebrek
aan legitimiteit van CETA-comités» ten behoeve van de hoorzitting over het vrijhandelsakkoord
tussen de EU en Canada (CETA) in de Tweede Kamer d.d. 6 november jl?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw appreciatie van deze position paper?
Antwoord 2
Prof. Dr. Weiss stelt dat de verdragscomités onder CETA verstrekkende bevoegdheden
hebben waar het gaat om de aanpassing van essentiële besluiten of wetgeving onder
CETA. Volgens hem betekent dit een machtsverschuiving ten gunste van de uitvoerende
macht.
Het Kabinet deelt dit oordeel niet. Wijzigingen van CETA verlopen volgens procedures
die voldoende democratische waarborgen bevatten. Wijzigingen van CETA zijn in principe
enkel mogelijk conform de gebruikelijke interne procedures die partijen volgen voor
verdragswijzigingen. Voor de EU betekent dit dat de procedure, zoals neergelegd in
artikel 218 VWEU, met onder andere een besluit tot sluiting van de overeenkomst door
de Raad na goedkeuring van het Europees parlement, moet worden gevolgd. Voor Nederland
betekent dit dat het parlement overeenkomstig artikel 91 van de Grondwet de wijziging
moet goedkeuren.
Voor de wijziging van enkele technische, uitvoerende aspecten van het verdrag geldt
een vereenvoudigde procedure. Artikel 5.14, lid 2, onder d, van CETA en artikel 30.2,
lid 2, bepalen dat het Gemengd Comité van beheer voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen
(hierna: SPS-Comité), respectievelijk het CETA Gemengd Comité kunnen besluiten om
de protocollen en een aantal bijlagen bij het akkoord te wijzigen. Deze vereenvoudigde
procedure geldt niet voor de bijlagen I, II en III en de bijlagen bij hoofdstukken
8, 9, 10 en 13, met uitzondering van bijlage 10-A. De hoofdtekst van CETA kan evenmin
worden gewijzigd via deze vereenvoudigde procedures.
Het toekennen van wijzigingsbevoegdheden voor aspecten van technische/uitvoerende
aard aan comités is niet nieuw. Ook bestaande handelsverdragen bevatten vergelijkbare
bepalingen, zoals bijvoorbeeld de bevoegdheden van het handelscomité onder het vrijhandelsakkoord
met Singapore. Deze vereenvoudigde procedure stelt partijen in staat verdragen bij
de tijd te houden, en in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Een voorbeeld van een
dergelijk aspect dat via deze procedure kan worden gewijzigd is het toevoegen of schrappen
van geografische aanduidingen die op de plaats van oorsprong niet langer zijn beschermd,
of op die plaats in onbruik zijn geraakt.
De besluitvorming in het Gemengd Comité en het SPS-comité vindt met consensus plaats.
Voorafgaand aan de besluitvorming via de vereenvoudigde wijzigingsprocedures in deze
comités stelt de Raad, op voorstel van de Commissie, op grond van art. 218, lid 9,
VWEU, het namens de Unie in te nemen standpunt in deze comités vast. Het Europees
parlement wordt hierover geïnformeerd.
Vraag 3
Is er uws inziens sprake van een gebrek aan democratische legitimatie van het Joint
Committee en de sub-comités in CETA? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
Nee, hier is mijns inziens geen sprake van. Zoals in het antwoord op de vorige vraag
is aangegeven, kent CETA (beperkte) wijzigingsbevoegdheden aan het Gemengd Comité
en het SPS-Comité toe voor aspecten van technische/uitvoerende aard. Het is in dergelijke
gemengde akkoorden – die goedkeuring van nationale parlementen vereisen – gebruikelijk
dat dergelijke bevoegdheden aan uitvoerende comités worden toegekend. Het feit dat
dergelijke bevoegdheden worden toegekend aan comités doet niets af aan de democratische
legitimiteit van CETA.
Het is hierbij van belang vast te stellen dat de besluitvorming in het Gemengd Comité
en de gespecialiseerde comités met consensus plaatsvindt, dus ook wijzigingen door
dergelijke comités enkel plaatsvinden met instemming van de Unie. Voorafgaand aan
die besluitvorming stelt de Raad, op voorstel van de Europese Commissie, het namens
de Unie in te nemen standpunt vast. Nederland heeft als lid van de Raad ook een stem
in de besluitvorming hierover.
Vraag 4
Kunt u uw antwoorden aan de Kamer doen toekomen voorafgaand aan de plenaire behandeling
van het wetsvoorstel ter goedkeuring van CETA?
Antwoord 4
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.