Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ouwehand over de lagere dierenwelzijnsstandaarden in Canada, naar aanleiding van het rondetafelgesprek over het EU-Canada-vrijhandelsverdrag CETA van 6 november 2019
Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de lagere dierenwelzijnsstandaarden in Canada, naar aanleiding van het rondetafelgesprek over het EU-Canada-vrijhandelsverdrag CETA van 6 november 2019 (ingezonden 29 november 2019).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede
namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 28 januari
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1265.
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat de eisen die betrekking hebben op alle naar de EU geëxporteerde
(landbouw- en voedsel-) producten niet aan alle Europese standaarden hoeven te voldoen,
maar aan slechts een deel van de Europese standaarden?
Antwoord 1
Alle naar de Europese Unie (EU) geëxporteerde producten moeten voor toelating op de
EU-markt voldoen aan alle Europese productstandaarden, zoals eisen op het gebied van
plant- en diergezondheid, voedselveiligheid en etikettering. Dit geldt ook voor Canadese
producten. CETA wijzigt deze situatie niet.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de eisen op het gebied van plant- en diergezondheid, voedselveiligheid
en etikettering eisen zijn om de voedselveiligheid van de naar de EU geëxporteerde
producten te garanderen, maar dat deze eisen geen eisen zijn die afdwingen dat bijvoorbeeld
dierenwelzijnsstandaarden en pesticidengebruik in de exporterende landen minimaal
op hetzelfde niveau zitten als in Europa? Kunt u derhalve bevestigen dat deze eisen
niet gericht zijn op en niet geschikt zijn voor het afdwingen van een gelijk speelveld?
Antwoord 2
Zoals ik heb aangegeven in mijn antwoord op vraag 1 moeten alle naar de EU geëxporteerde
producten voor toelating op de interne EU-markt voldoen aan alle Europese standaarden
op het gebied van plant- en diergezondheid, voedselveiligheid en etikettering. Het
stellen van eisen aan de import van goederen in de EU op grond van dierenwelzijn of
gewasbeschermingsmiddelen is slechts zeer beperkt mogelijk binnen het huidige stelsel
van WTO-verdragen. Ook ontbreken veelal internationaal erkende standaarden op dit
gebied. Binnen de beperkte mogelijkheden stelt de Europese Unie wel eisen aan exportslachterijen
in derde landen op het gebied van dierenwelzijnseisen, waarbij dient te worden voldaan
aan de eisen uit EU-verordening 1099/20091. De Europese standaarden voor plant- en diergezondheid en gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
hebben tot doel mens, plant, dier en milieu binnen de Europese Unie hetzelfde niveau
van bescherming te bieden en daarmee binnen de Europese Unie tot een gelijk speelveld
te komen.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat voor de Canadese varkenshouderij pas op 1 juli 2024 groepshuisvesting
voor zeugen verplicht gesteld wordt, maar dat deze toch al weinig ambitieuze deadline
zeer waarschijnlijk niet gehaald gaat worden?
Antwoord 3
Een aanzienlijk deel van de dierenwelzijnseisen wordt in Canada niet op federaal niveau
vastgesteld en loopt daarmee per provincie en territorium uiteen. Ten aanzien van
de regulering van het dierenwelzijn in de varkenshouderij in Canada wordt op federaal
niveau de Pig Code of Practiceaangehouden, waar ook in de rechtbank aan kan worden gerefereerd.2
Codes of Practiceworden opgesteld in consensus onder alle belanghebbenden in Code Development Committeesdie zijn opgericht op basis van de richtsnoeren van deNational Farm Animal Care Council (NFACC).Op p. 11 van deze code worden de huidige en aankomende vereisten uiteengezet. Daarin
staat dat groepshuisvesting voor zeugen voor de Canadese varkenshouderij op 1 juli
2024 verplicht gesteld wordt. Over het halen van de deze datum kan ik geen uitspraken
doen. Wel kan ik aangeven dat wanneer een Code of Practiceis ontwikkeld, alle belanghebbenden zich committeren aan de implementatie van die
Code.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat het brandmerken van runderen in Canada nog steeds is toegestaan?
Antwoord 4
Ten aanzien van de regulering van het dierenwelzijn in Canada wordt op federaal niveau
de Code of Practice for the Care and Handling of Beef Cattleaangehouden, waar ook in de rechtbank aan kan worden gerefereerd.3
Codes of Practiceworden opgesteld in consensus onder alle belanghebbenden in Code Development Committees,die zijn opgericht op basis van de richtsnoeren van deNational Farm Animal Care Council (NFACC). Op p. 22 van deze code worden de huidige vereisten ten aanzien van identificatie
van dieren uiteengezet. Voor de verschillende provincies en territoria is lokale wetgeving
van toepassing waarvan ik twee voorbeelden in de voetnoten heb opgenomen.4
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat varkens in Canada 28 uur aaneengesloten vervoerd mogen worden,
zonder voedsel, water en mogelijkheid te rusten?
Antwoord 5
Dierenwelzijnseisen aan het vervoer van dieren zijn opgenomen in de federale wet-
en regelgeving in Canada. Nadere toelichting en juridische inkadering van de vereisten
is opgenomen in de Health of Animals Regulations, o.m. in deel XII.5 Per februari 2020 wordt de regelgeving voor diergezondheid en dierenwelzijn tijdens
het gehele transportproces, aangescherpt.6 In het impact assessment bij de aanpassing van de Health of Animals Regulationswordt vermeld dat deze wijzigingen de vereisten meer in lijn brengen met Nieuw-Zeeland,
Australië, de Verenigde Staten en de Europese Unie.
Via CETA is het mogelijk om in gesprek te blijven met Canada over dierenwelzijnseisen.
Op 14 december 2018 is door de covoorzitters van het CETA Regulatory Cooperation Forumonder andere gesproken over onderwerpen voor het werkplan van het Forum.7 Daarbij is afgesproken om het lange-afstand-transport van dieren als eerste onderwerp
voor dierenwelzijn op te pakken. In het geactualiseerde werkplan staat een nadere
planning en de voortgang van de activiteiten.8
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat runderen, schapen en geiten in Canada 36 uur aaneengesloten
vervoerd mogen worden, zonder voedsel, water en mogelijkheid te rusten?
Antwoord 6
Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 5, wordt per februari 2020 de regelgeving
voor diergezondheid en dierenwelzijn tijdens het gehele transportproces, aangescherpt.9 Met deze aanpassing dienen de dieren regulier gecontroleerd te worden zodat een dier
voldoende voedsel krijgt om ondervoeding te voorkomen, voldoende water krijgt om uitdroging
te voorkomen en voldoende rust krijgt om uitputting te voorkomen.
Vraag 7
Kun u de stelling van LTO Nederland, Team Agro NL en De Nederlandse Akkerbouwers Vakbond,
zoals geuit bij het rondetafelgesprek over CETA op 6 november jl., onderschrijven
dat dierenwelzijnseisen in Canada lager zijn dan in Europa, dat dit echter geen belemmering
vormt om producten uit de Canadese veehouderij naar Europa te exporteren en dat derhalve
het gelijke speelveld voor Europese boeren in het CETA-verdrag niet gegarandeerd is?
Antwoord 7
Ik neem kennis van de stellingen zoals ingenomen door de deelnemers aan de rondetafelbijeenkomst.
Voor producten van deelsectoren die kwetsbaar zijn in de landbouw, mede door verschil
in eisen ten aanzien van dierenwelzijn, pleitte de SER10 al voor tariefquota, een geleidelijke verlaging van tarieven of aanvullend flankerend
beleid. Deze mogelijkheid is in CETA terug te vinden. Zo zijn kippen- en kalkoenvlees,
eieren en ei-producten uitgesloten van tariefliberalisatie en zijn zuivel, varkensvlees,
rundvlees, bizonvlees, verwerkte garnalen, bevroren kabeljauw, tarwe en ingeblikte
maïs beschermd via tariefquota. Zoals ik heb genoemd in mijn antwoord op vraag 5 wordt
in het werkplan van het CETA Regulatory Cooperation Forum onder andere overlegd over dierenwelzijnseisen.
Vraag 8
Wat vindt u van de stelling van professor Brakman, zoals geuit bij het rondetafelgesprek
over CETA op 6 november jl., dat de bezwaren over verschillen in dierenwelzijnseisen
tussen Canada en Europa weliswaar mogelijk terechte bezwaren zijn, maar dat ongelijke
speelvelden juist specialisatie in de hand werken en daardoor goed zijn voor internationale
handel? Wat vindt u van zijn stelling dat lagere dierenwelzijnseisen in Canada comparatieve
voordelen voor dat land oplevert?
Antwoord 8
Ik heb kennisgenomen van de stelling van dhr. Brakman. In vraag 7 ben ik nader ingegaan
op dierenwelzijnseisen en tariefquota. Met deze maatregelen is mogelijk concurrentievoordeel
voor deze producten op deze gronden verminderd of uitgesloten. Ten aanzien van comparatieve
voordelen dient in het oog te worden gehouden dat los van de wijze van tariefsbehandeling,
dierenwelzijn, samen met arbeidsrechten en milieubescherming, slechts een onderdeel
van de totale productiekosten vormt. Als onderdeel van de totale productiekosten kan
verder worden gedacht aan kosten van kapitaal (land, gebouwen, machines), input (energie,
grondstoffen, voeding), belastingen en productregulering. Onder de Europese wet- en
regelgeving zijn Europese landbouwproducenten met de huidige dierenwelzijnseisen nog
steeds zeer concurrerend. Dit wordt bevestigd in recent onderzoek van de Europese
Commissie.11 Ook is het zo dat in de Interne Markt – de grootste en meest succesvolle afzetmarkt
voor de Nederlandse landbouw – verschillen bestaan, omdat Nederland in een aantal
gevallen hogere standaarden oplegt dan de Europese wetgeving vereist.
Vraag 9
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden en binnen de gebruikelijke termijn naar
de Kamer sturen?
Antwoord 9
Eerder heb ik u een bericht van uitstel van beantwoording doen toekomen, gezien inderdepartementale
afstemming meer tijd ingenomen heeft.12 De vragen zijn, zoals u hebt verzocht, afzonderlijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.