Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Den Boer en Groothuizen over het bericht ‘Politie arresteert klokkenluider die klaagde over machtsmisbruik’
Vragen van de leden Den Boer en Groothuizen (beiden D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Politie arresteert klokkenluider die klaagde over machtsmisbruik» (ingezonden 16 december 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 24 januari 2020).
            Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1278.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Politie arresteert klokkenluider die klaagde over machtsmisbruik»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Kunt u bevestigen dat twee politieagenten van de eenheid Noord-Holland zijn aangehouden,
               omdat ze worden verdacht van het lekken van vertrouwelijke politiegegevens aan een
               krant? Zo niet, wat is er dan aan de hand?
            
Antwoord 2
            
Als Minister van Justitie en Veiligheid past het mij niet me uit te laten over een
               individueel strafrechtelijk onderzoek.
            
Vraag 3
            
Kunt u, zodra de stand van het strafrechtelijk onderzoek dat toestaat, toelichten
               waar de verdenking tegen de verdachte agenten (schending van ambtsgeheim, valsheid
               in geschrifte, het doen van een valse aangifte, meineed en computervredebreuk) op
               is gebaseerd?
            
Antwoord 3
            
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
            
Wat vindt u er van dat agenten die mogelijke misstanden melden, vervolgens verdachte
               kunnen worden? Vindt u dit rijmen met de rol die klokkenluiders hebben? Zo ja, waarom
               en tot op welke hoogte? Zo niet, wat gaat u hier aan doen?
            
Antwoord 4
            
Als Minister van Justitie en Veiligheid heb ik geen bemoeienis met individuele strafzaken.
               Het OM beslist in zelfstandigheid over de opportuniteit van een strafrechtelijk onderzoek
               en eventuele strafrechtelijke vervolging. Ik treed daar niet in.
            
Bovenstaand doet er niet aan af dat uit wet- en regelgeving2 volgt dat een klokkenluider die te goeder trouw en naar behoren melding doet over
               een vermoeden van een misstand, bescherming verdient tegen benadeling in de uitvoering
               van zijn functie, voor zover deze benadeling het gevolg is van deze melding.
            
Het lekken van (vertrouwelijke) informatie is echter niet hetzelfde als het melden
               van een vermoedelijke misstand in de zin van de Wet Huis voor klokkenluiders. Voor
               het melden van een vermoedelijke misstand zijn, ook bij de Politie, aangewezen procedures.
               Kort gezegd komt dat erop neer dat een ambtenaar gehouden is om een vermoeden van
               een misstand eerst intern te melden en, indien dat in redelijkheid niet gevergd kan
               worden, zich kan wenden tot het Huis voor Klokkenluiders of een andere daartoe bevoegde
               instantie.
            
Vraag 5
            
Ziet u de spanning tussen het belang dat klokkenluiders informatie over misstanden
               naar buiten brengen en strafrechtelijke onderzoeken naar klokkenluiders op grond van
               strafbare feiten als schending van ambtsgeheim?
            
Antwoord 5
            
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 6
            
Deelt u de mening dat het feit dat een klokkenluider wordt aangehouden, het signaal
               kan afgeven dat het niet veilig is om binnen de Nationale Politie misstanden te melden?
               Zo ja, wat gaat u hier aan doen? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 6
            
Zoals ik in vraag 4 antwoordde, dient een klokkenluider, die de aangewezen procedure
               volgt zoals benoemd in wet- en regelgeving, te allen tijde beschermd te worden. Dit
               is een belangrijke boodschap die ook de korpschef binnen zijn organisatie uitdraagt.
               De korpschef staat immers voor een veilige werkomgeving waarin medewerkers misstanden
               of signalen van mogelijk plichtsverzuim kunnen melden.
            
Vraag 7
            
Waar ligt volgens u het onderscheid en de grens tussen het lekken van (vertrouwelijke)
               informatie uit een organisatie zoals de Nationale Politie en het melden van een vermoedelijke
               misstand in de zin van de Interne klokkenluidersregeling Rijk, Politie en Defensie?
               Hoe wordt voor werknemers dit onderscheid duidelijk gemaakt?
            
Antwoord 7
            
Voor het onderscheid tussen het lekken van (vertrouwelijke) informatie en het melden
               van een vermoedelijke misstand, verwijs ik naar het antwoord op vraag 4.
            
Aan politiemedewerkers wordt op het intranet informatie aangeboden over de verschillende
               procedures voor het melden van (mogelijke) misstanden, zowel intern als extern. Hier
               staat onder andere dat rechtstreeks melding kan worden gemaakt bij het Huis van Klokkenluiders
               indien intern melden in redelijkheid niet kan worden gevraagd of verwacht.
            
Vraag 8
            
Hoe kan een klokkenluider volgens u (vermoedelijke) misstanden aankaarten, indien
               dit mogelijk ook betekent dat vertrouwelijke informatie naar buiten komt? Op welke
               wijze wordt aan werknemers duidelijk gemaakt hoe hier mee om te gaan? Is hier überhaupt
               (voldoende) aandacht voor volgens u?
            
Antwoord 8
            
De procedure voor het doen van een melding van een vermoedelijke misstand is geregeld
               in de Interne Klokkenluidersregeling (sinds 1 januari 2020 met de invoering van de
               Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren is deze regeling opgenomen in het Besluit
               algemene rechtspositie politie). Voor de interne procedure kunnen medewerkers terecht
               bij de direct leidinggevende, een hogere leidinggevende of een vertrouwenspersoon
               verbonden aan het Landelijk Meldpunt Misstanden. Hier zijn vertrouwenspersonen integriteit
               werkzaam die de melding beoordelen en met de melder in gesprek gaan. Deze werkwijze
               is aan de politiemedewerkers kenbaar gemaakt op het intranet.
            
Vraag 9
            
Worden klokkenluiders bij de Nationale Politie volgens u voldoende gehoord? Waar blijkt
               dat uit? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
            
Antwoord 9
            
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 8 zijn er verschillende functionarissen
               waar melders terecht kunnen. Om onder andere te waarborgen dat klokkenluiders ook
               echt gehoord worden is een interne ombudsfunctionaris binnen de politie aangesteld.
               Voor de laatste stand van zaken met betrekking tot de inrichting van de ombudsfunctionaris
               verwijs ik u naar het halfjaarbericht politie van december 20193 en mijn brief van 20 december 20194.
            
Vraag 10
            
Waaruit blijkt dat het voor klokkenluiders bij de Nationale Politie veilig is om hun
               klachten aan te kaarten? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
            
Antwoord 10
            
Zie het antwoord op vragen 8 en 9.
Vraag 11
            
In hoeverre acht u het team Veiligheid Integriteit en Klachten (VIK) van de politie
               voldoende onafhankelijk en in staat om met dergelijke gevoelige kwesties zoals klokkenluiders
               om te gaan, bijvoorbeeld gelet op het feit dat een klacht gedaan bij het VIK is uitgelekt
               naar collega’s? Hoe staat het in dit kader met de instelling van een interne ombudsman
               binnen de Nationale Politie en het inrichten van een onafhankelijk meldpunt voor agenten?
               Kunt u een actuele stand van zaken geven? 1)
            
Antwoord 11
            
De teams Veiligheid, Integriteit en Klachten binnen de eenheden van de politie hebben
               geen enkele geformaliseerde rol of taak ten aanzien van klokkenluiders. Het ontvangen
               van meldingen van vermoedelijke misstanden of het doen van onderzoek naar die vermoedelijke
               misstanden is een verantwoordelijkheid van de Korpschef. De Korpschef kan in voorkomende
               gevallen een opdracht of een verzoek tot het doen van onderzoek richten aan interne
               (zoals VIK) of externe onderzoekers (zoals bijvoorbeeld de inspectie JenV).
            
Voor de laatste stand van zaken met betrekking tot de inrichting van de ombudsfunctionaris
               verwijs ik u naar het halfjaarbericht politie van december 20195 en mijn brief van 20 december 20196.
            
Verder zijn de politiemedewerkers die de rol hebben van vertrouwenspersoon integriteit
               opgeleid om onafhankelijk en professioneel meldingen van vermoedelijke misstanden
               op te pakken en met de melders in gesprek te gaan. Het Landelijk Meldpunt Misstanden
               wordt momenteel door de korpschef geëvalueerd. Ik zal u later informeren inzake de
               vraag óf en tot welke bijstellingen deze evaluatie aanleiding geeft.
            
Vraag 12
            
Vreest u dat de omgang met de meldingen van misstanden en de latere aangifte van het
               lekken als gedragseffect kunnen hebben dat minder mensen interne kritiek durven te
               uiten of de interne klokkenluidersprocedure zullen volgen? Zo nee, waarom niet? Kunt
               u in uw antwoord tevens ingaan op de uitvoering van de motie-van Nispen c.s. over
               de negatieve gevolgen van strafrechtelijke onderzoeken naar klokkenluiders?7
Antwoord 12
            
Om dit effect te voorkomen is goede communicatie noodzakelijk richting de medewerkers.
               Er mag geen misverstand over bestaan dat klokkenluiders te allen tijde beschermd dienen
               te worden. De korpschef stimuleert juist mensen om intern meldingen te doen van zaken
               die niet goed gaan (al dan niet mogelijke misstanden), zodat hierop geacteerd kan
               worden en de organisatie hier als geheel van kan leren en groeien.
            
Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 4. Daaraan voeg ik toe dat
               ik streef naar een veilige werkomgeving voor alle ambtenaren vallend onder het Ministerie
               van Justitie en Veiligheid. Daarom moeten de interne procedures voor het melden van
               vermoedens van misstanden optimaal functioneren. Daartoe is veel geïnvesteerd de afgelopen
               jaren. Met alle genomen integriteitsmaatregelen wordt beoogd dat medewerkers zich
               juist veilig voelen om eventuele misstanden te melden.
            
Vraag 13
            
Hoe kijkt u aan tegen de aangifteplicht van artikel 162 Wetboek van Strafvordering
               in samenhang met het belang klokkenluiders te beschermen? Hoe reflecteert u op dit
               wetsartikel in het licht van deze casus?
            
Antwoord 13
            
In januari 2020 is gestart met de evaluatie van de Wet Huis voor klokkenluiders. In
               de evaluatie wordt onderzocht of behoefte is aan het expliciet opnemen van de relatie
               met het strafrecht in de Wet Huis voor klokkenluiders. Over de resultaten van deze
               evaluatie wordt uw Kamer geïnformeerd door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
               Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 4.
            
Vraag 14
            
Ziet u mogelijkheden om bij de implementatie van de nieuwe Europese richtlijn over
               klokkenluiders (beter) rekening te houden met dit spanningsveld?
            
Antwoord 14
            
De richtlijn is op 26 november 2019 gepubliceerd. Op dit moment wordt onderzocht welke
               gevolgen de richtlijn heeft en hoe deze dient te worden omgezet in nationale wet-
               en regelgeving. Ik vind het prematuur vooruitlopend daarop uitspraken te doen over
               de gevolgen van de richtlijn. Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op vraag
               13.
            
Vraag 15
            
Ziet u overeenkomsten tussen deze zaak en de zaak waarbij strafrechtelijk onderzoek
               is verricht naar een klokkenluider in de WODC-affaire? Zo ja, welke? Zo nee, waarom
               niet?
            
Antwoord 15
            
Op beide zaken zijn dezelfde wet- en regelgeving van toepassing, namelijk dat een
               klokkenluider te allen tijde bescherming verdient. Tevens geldt dat wet- en regelgeving
               bepalen dat iemand die in strijd met die wet- en regelgeving informatie lekt, niet
               als een klokkenluider beschouwd wordt. Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord
               op vraag 2.
            
Vraag 16
            
Hoe beoordeelt u de omgang met klokkenluiders bij de Nederlands overheid in bredere
               zin? Kunt u daarbij in ieder geval expliciet ingaan op de zaken van de klokkenluiders
               bij de Nationale Politie, het WODC en de IND? In hoeverre ziet u een verband tussen
               deze zaken?
            
Antwoord 16
            
Op meldingen van vermoedens van misstanden wordt gereageerd conform de daaromtrent
               geldende afspraken. Bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid zijn recent meerdere
               onafhankelijke ad hoc onderzoekscommissies ingesteld om de gegrondheid van meldingen
               te onderzoeken.
            
Daarnaast is mijn ministerie nu, zoals eerder aan uw Kamer gemeld8, een vaste integriteitscommissie aan het installeren om dergelijke meldingen onafhankelijk
               en adequaat te kunnen onderzoeken.
            
Vraag 17
            
Herinnert u zich uw antwoorden op vragen van de leden van Nispen en Groothuizen over
               het tappen van de klokkenluider in de WODC-affaire?9
Antwoord 17
            
Ja.
Kunt u reflecteren op uw antwoord van vraag 14? Bent u van mening dat de interne procedures
               voor het melden van vermoedens van misstanden momenteel optimaal functioneren? En
               bent u tevens van mening dat de «belangrijke verbeteringen die zijn doorgevoerd ten
               aanzien van de interne procedures voor het melden van misstanden» in de praktijk ook
               echt voor verbeteringen hebben gezorgd? Zo ja, op welke wijze?
            
Antwoord 18
            
Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 16. Deze veranderingen zorgen in de praktijk
               voor verbeteringen.
            
Vraag 19
            
Kunt u al deze vragen separaat beantwoorden?
Antwoord 19
            
Ja.
Vraag 20
            
Kunt u deze vragen zo snel als mogelijk beantwoorden?
Antwoord 20
            
Ja.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.