Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over het bericht dat de overname van jeugdzorginstelling Juzt is afgeketst
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Rechtsbescherming over het bericht dat de overname van jeugdzorginstelling Juzt is afgeketst (ingezonden 18 oktober 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 21 januari
2020).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat de overname van de bijna failliete jeugdzorginstelling
Juzt is afgeketst?1
Antwoord 1
Op 18 en 25 oktober 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over financiële ontwikkelingen
bij jeugdhulpaanbieder Juzt en de besluitvorming door de regio’s in West-Brabant over
de borging van de continuïteit van zorg die door Juzt geboden wordt2. Met de besluitvorming van gemeenten en liquiditeitssteun van het Ministerie van
VWS is in oktober jl. is een faillissement van Juzt voorkomen. Gegeven deze besluitvorming
heeft het ministerie op 26 november jl. met Juzt, West-Brabant-Oost (WBO) en West-Brabant-West
(WBW) herziene bestuurlijke afspraken gemaakt over de gecontroleerde zorgoverdracht
en afbouw van Juzt. Dat betekent dat de kinderen en vrouwen in de opvang de zorg blijven
ontvangen die zij nodig hebben.
Vraag 2, 3, 4
Bent u in overleg met de negentien gemeenten in West-Brabant en weet u waarom zij
een overname van het bijna failliete Juzt, hebben geblokkeerd? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Voor welk deel van de genoemde 12 miljoen euro zou het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport garant staan en voor welk deel de gemeenten in West-Brabant?
Welke voorwaarden zijn er door u verbonden aan het deel waarvoor het ministerie garant
staat? Stonden die voorwaarden een overname door een andere partij in de weg?
Antwoord 2, 3, 4
Op 16 juli 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over financiële ontwikkelingen bij jeugdhulpaanbieder
Juzt en de bestuurlijke afspraken die ik met Juzt en gemeenten in de regio’s WBO en
WBW heb gemaakt over de gecontroleerde zorgoverdracht en afbouw van Juzt3. Sinds 16 juli is het ministerie vanuit haar rol als stelselverantwoordelijke toe
blijven zien op de borging van de continuïteit van zorg door monitoring vanuit de
Jeugdautoriteit, toezicht op de kwaliteit en veiligheid van zorg door de IGJ en het
beleggen van meerdere bestuurlijke overleggen.
In mijn brief van 16 juli heb ik aangekondigd dat ik, met het oog op borging van zorgcontinuïteit
van cruciale jeugdhulp en vrouwenopvang, bereid ben in dit specifieke geval maximaal
€ 3 miljoen tijdelijke liquiditeitssteun te bieden. Om de continuïteit van zorg te
borgen via een gefaseerde overdracht van de zorg naar andere aanbieders hebben Breda
en Oosterhout in WBO het voortouw genomen om een lening van € 7 miljoen te verstrekken.
De 9 gemeenten in WBW dragen € 3,25 miljoen bij.
Zoals beschreven in mijn brief van 18 oktober 2019 heeft het Ministerie van VWS met
oog op de borging van continuïteit van zorg de € 3 miljoen tijdelijke liquiditeitssteun
ook verleend. Deze dient binnen een jaar terugbetaald te worden.
Vraag 5
Wat zijn de gevolgen van het feit dat de gemeenten nu gaan voor een scenario waarbij
Juzt verder moet in «fors afgeslankte» vorm, voor de zorgcontinuïteit voor de 1.800
kinderen en jongeren?
Antwoord 5
Eind december 2019 heeft Juzt in samenwerking cq afstemming met betrokken regio’s
een concreet plan opgesteld. In mijn brief van 15 januari 20204 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de gefaseerde zorgoverdracht van cliënten bij Juzt
aan andere zorgaanbieders.
WBO en WBW lopen een ander tempo. WBO en Juzt zijn momenteel met verschillende zorgaanbieders
in gesprek met als doel de gecontroleerde overdracht van zorg van alle cliënten van
Juzt in de loop van 2020 te realiseren. WBO geeft aan dat hierbij wordt ingezet op
het behoud van de relatie tussen cliënt en behandelaar en het doorgaan van de lopende
behandeltrajecten.
De zorg die door Juzt geleverd wordt aan cliënten uit WBW kan in deze regio door andere
zorgaanbieders worden overgenomen. Een abrupte onderbreking van het zorgtraject is
echter onwenselijk. WBW draagt daarom de zorg aan haar cliënten in overleg met cliënten
en ouders gefaseerd over aan de andere zorgaanbieders in de regio. WBW heeft in december
2019 nagenoeg alle verblijfszorg overgedragen aan andere zorgpartijen.
De herstructurering heeft geen effect op de kinderen die in pleeggezinnen wonen. Zij
kunnen in het vertrouwde pleeggezin blijven wonen.
Vraag 6, 7
Draagt het ministerie ook bij aan de kosten voor dit scenario? Zo ja, voor hoeveel
en welke voorwaarden zijn hieraan verbonden?
Wat zijn de totale kosten voor het scenario waar de gemeenten nu voor gaan? Zijn die
meer of minder dan de 12 miljoen euro die een overname zou hebben gekost?
Antwoord 6, 7
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 2, 3 en 4.
Vraag 8, 9
Wat hebben beide scenario’s voor gevolgen voor de 1.800 kinderen en jongeren en de
circa 600 medewerkers? Kunt u zich hun zorgen voorstellen?
Wat vindt u ervan dat de verantwoordelijk wethouders zwijgen in alle talen, terwijl
de onrust onder cliënten en hun ouders toeneemt?
Antwoord 8, 9
Ik kan me de zorgen die de onzekere situatie eind 2019 heeft opgeleverd bij kinderen
die jeugdhulp ontvangen van Juzt, hun ouders/verzorgers en medewerkers van Juzt goed
voorstellen. De medewerkers en cliënten worden op de hoogte gehouden door hun betreffende
regio (WBO of WBW) en Juzt. De precieze uitvoering van het gecontroleerd overdragen
van zorg en – zoveel mogelijk – medewerkers vindt in de eerste helft van 2020 plaats.
Omdat cliënten, ouders en medewerkers van Juzt al lange tijd in onzekerheid zitten,
is het van belang dat zij bij de verdere uitvoering van de zorgoverdracht goed betrokken
blijven en perspectief houden. Juzt heeft laten weten dat zij hierover intensief in
gesprek blijft met de cliëntenraad, de ondernemingsraad en vakbonden.
Vanuit mijn rol als stelselverantwoordelijke blijf ik toezien op de borging van de
continuïteit van zorg. De IGJ blijft eveneens toezicht houden op de kwaliteit en veiligheid
van de zorg die Juzt levert en de zorg die wordt overgedragen.
Vraag 10, 11
Als de genoemde overnamekandidaat evenals klaarblijkelijk Juzt, de jeugdzorg niet
voor het beschikbare budget kan bieden, moet dan niet de conclusie zijn dat het budget
te krap is?
Bent u en/of zijn de gemeenten ook bereid structureel geld bij te dragen aan goede
jeugdzorg in West-Brabant, of is het na deze zoveelste financiële injectie wachten
op nieuwe problemen?
Antwoord 10, 11
Het kabinet heeft bij Voorjaarsnota extra geld uitgetrokken voor de uitvoering van
de Jeugdwet: € 420 miljoen in 2019, € 300 miljoen in 2020 en € 300 miljoen in 2021.
We onderzoeken volgend jaar of gemeenten structureel (na 2021) extra middelen nodig
hebben voor de uitvoering van de Jeugdwet.
Rijk en VNG hebben dit voorjaar geconcludeerd dat – naast het extra geld – ook een
betere organisatie van het jeugdstelsel nodig is om de beloften van de Jeugdwet te
kunnen inlossen. Op 7 november 2019 hebben de Minister voor Rechtsbescherming en ik
uw Kamer geïnformeerd over onze voornemens het bericht dat de overname van jeugdzorginstelling
Juzt is afgeketst5. Een niet vrijblijvende manier van (boven-)regionaal samenwerken van gemeenten is
nodig om de continuïteit van specifieke vormen van jeugdhulp, jeugdbescherming en
jeugdreclassering te borgen. Samenwerking van gemeenten is in het belang van kinderen
en gezinnen, omdat het leidt tot een stabieler aanbod van hulp voor jeugdigen met
complexe problemen. Door regionaal samen te werken kan zowel aan de kant van de gemeenten
als van jeugdhulpaanbieders bespaard worden op inkoopkosten en administratieve lasten
en kan een regionale inbedding van de specialistische zorg worden gerealiseerd. Hierdoor
ontstaat de noodzakelijke ruimte voor transformatie, om de jeugdhulp integraal en
dichtbij het kind aan te bieden. Voor 1 maart 2020 zullen wij uw Kamer nader informeren
over onze beleidsvoornemens daartoe.
Vraag 12
Bent u gelet op de acute problemen bij Juzt en groeiende ongerustheid bereid deze
vragen zo snel mogelijk te beantwoorden?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.