Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Slootweg en Peters over de sluiting van jeugdzorginstelling Hoenderloo Groep
Vragen van de leden Slootweg en Peters (beiden CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de sluiting van jeugdzorginstelling Hoenderloo Groep (ingezonden 12 december 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 20 januari
2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Personeel Hoenderloo Groep: «Sluiting te wijten
aan falend bestuur»»1 en de brief van de Ondernemingsraad(jeugdzorg) en de Medezeggenschapsraad (onderwijs)
van de Hoenderloo groep?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) eerder signalen ontvangen dat
er meerdere malen situaties zijn geweest waarin de geboden ondersteuning aan cliënten
ernstig tekort schoot? Zo ja, wat is er met deze signalen gedaan?
Antwoord 2
De IGJ heeft sinds 2016 meermaals tekortkomingen geconstateerd wat betreft de kwaliteit
van zorg bij De Hoenderloo Groep1. Eind 2018 deed de IGJ een onderzoek bij de Hoenderloo Groep (DHG) naar aanleiding
van signalen in de media en de eigen berichtgeving van DHG hierover richting de inspectie.
De signalen betroffen de toepassing van een strafmaatregel, de zogenoemde stilzitmaatregel,
binnen de leefgroepen van DHG, locatie Deelen. De inspectie ontving ook enkele signalen
van ouders over een repressief klimaat op de locatie van DHG in Deelen.
De inspectie besloot tot een gericht onderzoek naar de toepassing van repressieve
maatregelen bij DHG, locatie Deelen. De inspectie concludeerde in dit onderzoek dat
op een aantal groepen voor open en gesloten jeugdhulp strafmaatregelen zijn toegepast
door pedagogisch medewerkers die niet voldeden aan de eisen die de Jeugdwet hieraan
stelt. Tevens handelde DHG niet op methodische wijze en volgens een effectief bevonden
methode. Verder oordeelde de inspectie dat verbetering nodig was op het gebied van
het realiseren van een passend leefklimaat op de leefgroepen van DHG, het vergroten
van deskundigheid van medewerkers op het gebied van de-escalerend en responsief werken
en het benutten van klachten en systematische informatie over de kwaliteit van de
hulp zodat passende verbetermaatregelen getroffen zouden worden.
De IGJ verzocht DHG om een concreet verbeterplan op te stellen voor niet alleen locatie
Deelen, maar ook de andere locaties. DHG heeft een integraal verbeterplan opgesteld
met hierin tevens de verbetermaatregelen die nodig zijn om de in 2017 en 2018 door
de inspectie geconstateerde tekortkomingen op te heffen op het gebied van de gespecialiseerde
hulp aan (vermoedelijke) slachtoffers van mensenhandel en loverboys. De inspectie
heeft het verbeterplan beoordeeld en concludeerde dat het verbeterplan voldoende volledig
en realistisch was. Op basis van de verbetermaatregelen die DHG op dat moment reeds
in gang had gezet, had de inspectie vertrouwen dat DHG verdere verbetering op de geconstateerde
punten kon realiseren.
Op dit moment is de IGJ bezig met een onderzoek bij de Hoenderloo groep. De aanleiding
voor dit onderzoek was om de hiervoor genoemde verbetering te toetsen. In de afgelopen
periode heeft de IGJ ook enkele signalen ontvangen over de kwaliteit van zorg en de
interne organisatie en aansturing van Pluryn. De inspectie betrekt deze signalen in
haar toezicht. De resultaten daarvan worden naar verwachting begin 2020 gepubliceerd.
Vraag 3
Stel dat medewerkers constateren dat de geboden ondersteuning aan cliënten tekort
schiet in een jeugdzorginstelling, wat kunnen zij dan doen met deze constateringen?
Antwoord 3
Als medewerkers een klacht hebben, moet dit in eerste instantie gemeld worden binnen
de instelling. Indien zij geen gehoor voor hun klacht vinden binnen de instelling
waarvoor ze werken, kunnen ze (anoniem) een melding doen bij de IGJ.
Vraag 4
Bent u het eens met de opmerking van lector Peer van der Helm «Dit systeem moet je
echt niet meer willen. Ik ben blij dat Hoenderloo sluit»?3
Antwoord 4
In het bewuste interview staat dat lector Peer van der Helm met lede ogen aanziet
hoe kwetsbare jongeren maanden in separeercel of vastgebonden liggen. Dan volgt het
aangehaalde citaat. In die context ben ik het eens met Peer van der Helm dat we het
systeem moeten veranderen. Daarom hebben we in het programma Zorg voor de Jeugd het
doel opgenomen dat ook jeugdigen als ze uit huis geplaatst moeten worden ze zo thuis
mogelijk moeten wonen. Dat houdt ook in dat we naar een minder repressief systeem
moeten gaan. De doelstelling uit het plan De best passende zorg voor kwetsbare jongeren
is het aantal gedwongen afzonderingen zoveel mogelijk terug te dringen.
Vraag 5 t/m 9
Hoe beoordeelt u het dat de Ondernemingsraad meerdere malen heeft aangegeven risico’s
te zien in het werken volgens het principe van zelfsturing zonder manager, maar dat
noch de Raad van Bestuur, noch de directie daar voldoende op acteerden?
Herkent u het beeld dat de Ondernemingsraad en de Medezeggenschapsraad schetsen dat
er op financieel gebied sprake was van het «ontbreken van voldoende kostenbewustzijn»?
Welke acties heeft de Raad van Toezicht ondernomen naar aanleiding van de heldere
signalen over de zorgen van de Medezeggenschapsraad?
Indien het beeld wat de Ondernemingsraad en de Medezeggenschapsraad schetsten waar
is, had het dan in de rede gelegen dat de Raad van Toezicht actie had ondernomen?
Daar waar in de brief van de Ondernemingsraad en de Medezeggenschapsraad te lezen
valt dat er vertrouwen is in de nieuwe voorzitter van de Raad van Bestuur, kunt u
aangeven of de vorige leden van de Raad van Bestuur nog actief zijn in de zorg en,
zo ja, in welke hoedanigheid?
Antwoord 5 t/m 9
Vanuit mijn positie acht ik het niet wenselijk te treden in de relaties en verhoudingen
tussen het bestuur, toezicht en medezeggenschap in een specifieke organisatie. In
algemene zin vind ik het belangrijk dat de Raad van Bestuur en Raad van Toezicht transparant
zijn over hun besluitvorming en dat zij adviezen van de medezeggenschapsorganen voor
medewerkers en cliënten hierbij betrekken.
Vraag 10
Indien een Raad van Toezicht tekortschiet, wat zijn dan de consequenties voor de leden
van een dergelijk tekortschietende Raad van Toezicht?
Antwoord 10
In het algemeen is een raad van toezicht zelf verantwoordelijk voor haar eigen functioneren
en moet zij haar functioneren ook periodiek toetsen. Ik vind het belangrijk dat raden
van toezicht kritisch zijn op hun eigen functioneren. Externe evaluatie kan een goed
middel zijn om blinde vlekken of lacunes in beeld te krijgen. De Nederlandse Vereniging
van Toezichthouders in Zorg en Welzijn (NVTZ) hebben het programma Goed Toezicht ontwikkeld
om raden van toezicht hierbij te ondersteunen.
Vraag 11
Wat is de ontwikkeling van de tarieven geweest in de jeugdzorg sinds 2015?
Antwoord 11
Er is geen overall beeld te geven van de ontwikkeling van de tarieven in de jeugdzorg
sinds 2015. Deze ontwikkeling zal daarnaast per aanbieder, zorgvorm en gemeente verschillen,
en is mede afhankelijk van de inhoudelijke afspraken die tussen gemeenten en aanbieders
gemaakt worden.
Vraag 12
Klopt het dat Pluryn in 2016 en 2017 nog respectievelijk 4,5 en 4,8 mln «winst» in
de boeken konden schrijven?
Antwoord vraag 12
In de gegevens die Pluryn heeft aangeleverd voor het Jaardocument Maatschappelijke
verantwoording staat een positief resultaat van afgerond 4,5 miljoen euro in 2016
en afgerond 4,9 miljoen euro in 2017.
Vraag 13
Klopt het dat in 2018 er sprake was van een verlies van 15 mln?
Antwoord 13
In de gegevens die Pluryn heeft aangeleverd voor het Jaardocument Maatschappelijke
verantwoording staat een negatief resultaat van 15,6 miljoen euro.
Vraag 14
Klopt het dat het percentage werknemers in de flexibele schil in 2017 20% was en in
2018 21,8%, zodat er nauwelijks een toename was van het aantal «dure uitzendkrachten»?
Antwoord vraag 14
Pluryn heeft aangegeven dat de flexibele schil deels bestaat uit een eigen invalpool
en deels uit in te huren uitzendkrachten. De eigen invalpool van Pluryn wordt volgens
hen kleiner en het beroep dat gedaan wordt op dure uitzendkrachten of ZZP’ers wordt
groter, met name bij De Hoenderloo Groep.
Vraag 15
Klopt het verder dat het ziekteverzuim in 2018 juist daalde ten opzichte van 2017?
Antwoord 15
Pluryn heeft aangegeven dat dit niet klopt. Op basis van de gegevens die Pluryn heeft
aangeleverd voor het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording bedroeg het ziekteverzuimpercentage
6,8% in 2018. Dat is een stijging met 2017, waarin het verzuim volgens het Jaardocument
Maatschappelijke Verantwoording 5,9% betrof.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.