Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wiersma over het artikel ‘Studentenstress anno 2019: ‘Het is een beetje een hype’
Vragen van het lid Wiersma (VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het artikel «Studentenstress anno 2019: «Het is een beetje een hype»» (ingezonden 10 december 2019).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
17 januari 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Studentenstress anno 2019: «Het is een beetje een hype»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u reageren op de stelling van Peter van der Velden van het onderzoeksinstituut
dat studentenstress momenteel «een beetje een hype» is? Klopt het dat «uit geen enkel
wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er sprake is van een forse toename van psychische
problemen»? Zo nee, kunt u dat uitleggen?
Antwoord 2
Er is door verschillende onderwijsinstellingen onderzoek gedaan binnen de eigen instellingen
op het gebied van stress en psychische problemen. Studenten geven aan last te hebben
van stress, angsten en depressie. Deze instellingen gebruiken echter verschillende
vraagstellingen en daarom zien we ook verschillende conclusies en uitkomsten van de
onderzoeken.
We hebben geen grootschalige databestanden van studenten in relatie tot stress en
psychische problemen. Ik heb daarom het RIVM opdracht gegeven tot een grootschalig
onderzoek om een meting te doen naar mentale gezondheid van studenten. In dit onderzoek
zal worden gekeken naar de omvang van stress en mentale druk en de factoren die hierop
van invloed zijn. De meting zal de basis vormen voor een monitor mentale gezondheid
van studenten zodat we kunnen volgen hoe de mentale gezondheid van studenten zich
ontwikkelt.
Ik wacht de resultaten van het RIVM-onderzoek af voordat ik uitspraken doe over de
omvang en de ernst van stress en mentale druk. De resultaten van de meting verwacht
ik eind 2020.
Vraag 3
Kunt u inzicht bieden in hoeverre de stress die studenten ervaren, los staat van het
student zijn, maar samenhangen met jongvolwassene zijn? Is er onderzoek beschikbaar
dat onderscheid maakt tussen groepen studenten gebaseerd op studiejaar (leeftijd?)?
Zo nee, bent u bereid dat te doen?
Antwoord 3
Uit het advies van het SER Jongerenplatform kansen en belemmeringen voor jongeren in 2019
2 blijkt dat jongeren veel druk ervaren en dat dit niet alleen te maken heeft met de
studie. Ook verwachtingen van ouders en de samenleving, social media spelen een rol.
Er gebeurt en verandert veel in het leven van een jongvolwassene en dat brengt druk
en stress met zich mee.
Het RIVM zal in haar onderzoek ingaan op factoren van stress en mentale druk die specifiek
zijn voor studenten. Er zal een streekproef worden genomen die een representatief
beeld geeft van de studentenpopulatie, waarbij ook studenten van verschillende studiejaren
worden meegenomen. De Kamer ontvangt begin 2020 het plan van aanpak voor de monitor
mentale gezondheid van studenten, zoals eerder is toegezegd.
Vraag 4
Uit welke gelden worden de programma's gefinancierd zoals de stiltewandelingen of
een mindfulnesscursus? Hoe wordt beoordeeld dat dit geld doelmatig wordt besteed?
Antwoord 4
Instellingen hebben binnen de lumpsum bestedingsvrijheid. Een instelling maakt jaarlijks
een begroting, waarbij de medezeggenschap instemmingsrecht heeft op de hoofdlijnen
daarvan. Daarnaast leggen instellingen in het jaarverslag verantwoording af. Onderwijsinstellingen
kunnen hun middelen gebruiken om studenten te ondersteunen. Hoe zij de middelen inzetten
is aan de instellingen zelf. Zij kunnen beoordelen waar de eigen student behoefte
aan heeft. Daarnaast heeft de inspectie een rol in het beoordelen van doelmatige besteding.
Mijn indruk is dat instellingen goed zicht hebben op de stress van studenten en verschillende
manieren vinden om studenten te ondersteunen. Dat blijkt onder meer ook uit de gemaakte
kwaliteitsafspraken. Zie hiervoor ook mijn antwoord op vraag 5.
Vraag 5
Klopt het dat programma’s als stiltewandelingen worden gefinancierd met gelden die
vrij zijn gekomen door de invoering van het studievoorschot? Wat is uw kijk op het
feit dat universiteiten de studentenwelzijn programma’s financieren met de kwaliteitsmiddelen?
Antwoord 5
Het is goed voorstelbaar dat instellingen investeren in het studentenwelzijn. Het
artikel in Trouw waar aan wordt gerefereerd, spreekt bijvoorbeeld over studentpsychologen
die worden aangenomen met de gelden die zijn vrijgekomen door de invoering van het
studievoorschot. Dat is inderdaad mogelijk binnen het systeem van de kwaliteitsafspraken.
Eén van de zes landelijk afgesproken thema’s voor de kwaliteitsafspraken is studentbegeleiding.
De gedachte daarachter is dat betere studentbegeleiding problemen voorkomt en zorgt
voor optimale ontwikkeling van alle studenten. De kwaliteitsafspraken komen tot stand
met instemming van de medezeggenschap én deze worden onafhankelijk getoetst door de
NVAO.
Instellingen en studenten hebben studentenwelzijn hoog op de agenda staan, kunnen
goed beoordelen waar studenten behoefte aan hebben en welke vorm van ondersteuning
zij nodig zouden kunnen hebben.
Vraag 6
In hoeverre ervaren studenten druk omdat ze bezig zijn met een studie die niet bij
hen past? Zijn hier onderzoeken naar gedaan? Kan een selectie aan de poort hier niet
bij helpen, zodat studenten niet jarenlang een studie doen die niet bij hen past?
Antwoord 6
Nee, daar is geen onderzoek naar gedaan. Door goede voorlichting en Loopbaanoriëntatie
en -begeleiding (LOB) worden studenten geholpen met de juiste studiekeuze. Verder
wacht ik de uitkomsten van het onderzoek van het RIVM af.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.