Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Hijink en Van Gerven over het gebrek aan volledige dekking fysiotherapie in verzekeringen
Vragen van de leden Hijink en Van Gerven (beiden SP) aan de Minister voor Medische Zorg over het gebrek aan volledige dekking fysiotherapie in verzekeringen (ingezonden 11 december 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 20 januari 2020) Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1229.
Vraag 1
Deelt u de mening dat het ongewenst is dat in 2020 geen enkele zorgverzekeraar een
onbeperkte toegang en dekking voor fysiotherapie aanbiedt? Zo nee, waarom niet?1
Antwoord 1
Ik deel die mening niet. We hebben in Nederland een uitgebreid en solidair basispakket.
Dat vind ik van groot belang. Ook de toegankelijkheid van aanvullende zorg neem ik
serieus. Tegelijkertijd is aanvullende zorg met een reden niet in het pakket opgenomen:
voor deze voorzieningen is bepaald dat deze voor rekening en verantwoordelijkheid
van de verzekerde zelf komen. Daarbij vallen de aanvullende verzekeringen buiten mijn
bevoegdheid, de verzekeraars zijn vrij in welke pakketten zij aanbieden.
Uit onderzoek dat ik vorig jaar heb laten uitvoeren bleek dat het verzekeren van uitgebreide
aanvullende zorg duurder wordt.2 Uit dit onderzoek bleek ook dat er nog steeds sprake is van een gevarieerd aanbod.
Ook dit jaar geldt dit wat mij betreft nog steeds. Onbeperkte fysiotherapievergoeding
via de aanvullende verzekering wordt weinig aangeboden. Verzekerden hebben overigens
wel een ruime keus als het om aanvullende verzekeringen met een uitgebreide dekking
voor fysiotherapie gaat. Zo zijn er 24 aanvullende verzekeringen af te sluiten die
tussen de 24 en 35 fysiobehandelingen vergoeden, allemaal zonder medische selectie
en wachttijd. Er zijn ook nog 10 aanvullende verzekeringen die tussen de 36 en 52
fysiotherapiebehandelingen vergoeden, bij twee van deze verzekeringen is sprake van
medische selectie, bij de rest niet.3
Via collectiviteiten is het vaak mogelijk om extra fysiotherapiebehandelingen vergoed
te krijgen, bovenop het standaard aanvullende pakket van de zorgverzekeraar. Dit zien
we met name bij werkgeverscollectiviteiten, omdat in deze gevallen de werkgever vaak
meebetaalt aan de aanvullende verzekering.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de risicoselectie die gepaard gaat met de medische selectie
die drie zorgverzekeraars met volledige dekking in de aanvullende verzekering hanteren,
ongewenst is en de facto inhoudt dat er geen volledige dekking voor fysiotherapie
mogelijk is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Deze mening deel ik niet, medische selectie houdt niet automatisch in dat iemand het
betreffende pakket niet kan afsluiten. Zie voor een verdere toelichting mijn antwoord
op vraag 3.
Vraag 3
Wat raadt u Myalgische encefalomyelitis (ME)/ Chronischevermoeidheidssyndroom (CVS)-
en reumapatiënten aan die regelmatige fysiotherapie nodig hebben om op de been te
blijven, maar dit niet vergoed krijgen vanuit het basispakket en zich er vanaf 2020
dus ook vrijwel onmogelijk volledig voor kunnen verzekeren, aangezien de medische
selectie hen eruit zal filteren?
Antwoord 3
Op dit moment is langdurige actieve fysiotherapie of oefentherapie voor de behandeling
van patiënten met reumatoïde artritis en ernstige functionele beperkingen met ingang
van 1 oktober 2019 voorwaardelijk toegelaten tot het basispakket van de Zvw voor een
periode van 4 jaar. De voorwaarde is dat patiënten deelnemen aan het onderzoek naar
de (kosten)effectiviteit van langdurige actieve fysiotherapie of oefentherapie.
Er is in 2012 besloten de zogenaamde chronische lijst aan te passen, daardoor wordt
fysiotherapie voor patiënten met Myalgische encefalomyelitis (ME)/ Chronische vermoeidheidssyndroom
(CVS) en reuma niet (meer) uit de basisverzekering vergoed. Voor reuma met ernstige
functionele beperkingen geldt bovengenoemde voorwaardelijke toelating.
Voor de patiënten die niet in deze categorie vallen, adviseer ik om na te gaan of
er andere aanvullende verzekeringen zijn die een uitgebreide dekking qua fysiotherapie
aanbieden. Zie daarvoor mijn antwoord op vraag 1. Bovendien geldt actieplan Kern Gezond4 nog steeds. Daarin hebben verzekeraars met elkaar afgesproken dat een verzekerde
zonder medische selectie kan overstappen naar een vergelijkbare aanvullende verzekering
bij een andere verzekeraar.
Daarnaast zijn er ook veel fysiotherapiepraktijken die medische fitness aanbieden,
waarbij de patiënt net als bij een reguliere sportschool een abonnement afsluit om
te komen sporten. Medische fitness vindt plaats onder begeleiding van de fysiotherapeut
en meestal in kleine groepen. Uiteraard brengt dit kosten met zich mee, maar dat geldt
ook voor een reguliere sportschool. Dit is ook de reden dat dit niet is opgenomen
in het basispakket. Voor deze voorzieningen is bepaald dat deze voor rekening en verantwoordelijkheid
van de verzekerde zelf komen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat fysiotherapie belangrijk is in het kader van leefstijlpreventie
en het voorkomen van duurdere tweedelijnszorg? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat
de toegang tot fysiotherapie gewaarborgd blijft? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ik ben van mening dat fysiotherapie van belang kán zijn in het kader van preventie
en daarmee in het voorkomen van duurdere tweedelijns zorg. Dat geldt echter voor alle
vormen van preventie en het bevorderen van een gezonde leefstijl. Sportschoolabonnementen
worden ook niet uit de basisverzekering vergoed. Niet alleen vanuit de gedachte dat
dit niet medisch noodzakelijk is, maar ook omdat het basispakket anders te duur zou
worden.
Uiteraard kunnen er andere keuzes gemaakt worden voor wat betreft de zorg die onder
het basispakket valt. Geen enkele vorm van zorg is echter gratis en het is dus goed
om te bedenken dat het opnemen van een ruime vergoeding voor fysiotherapie een prijs
heeft. Het is daarbij zaak om te kijken of er door het niet opnemen van vergoeding
in het basispakket zoals voor fysio- of oefentherapie er niet uitgeweken wordt naar
zwaardere zorgvormen die wel uit de basisverzekering worden vergoed. Er is dan geen
sprake van zinnige en zuinige zorg, maar van ongewenste substitutie naar duurdere
zorgsoorten uit de basisverzekering. Dit is een van de redenen dat het Zorginstituut
via het plan van aanpak uitvoering systeemadvies fysio- en oefentherapie naar de inzet
van fysiotherapie kijkt. Zie hierover ook mijn antwoord op vraag 5.
Vraag 5
Deelt u de mening dat de arts, en niet de zorgverzekeraar, zou moeten bepalen of een
patiënt fysiotherapie nodig heeft of niet? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik deel de mening dat de arts zou moeten bepalen of iemand zorg nodig heeft. Dat gebeurt
ook, beroepsgroepen stellen de richtlijnen op en handelen daar naar. Dat wil overigens
niet zeggen dat er altijd een eenduidig en gedragen standpunt van de beroepsgroep
is over wat de beste zorg is voor een bepaalde aandoening. Overeind blijft dat de
arts bepaalt en de verzekeraar betaalt, indien er sprake is van verzekerde zorg. Indien
er geen sprake is van verzekerde zorg, gaat het om aanvullende zorg en die betaalt
de verzekerde zelf of hij sluit hier een aanvullende verzekering voor af.
Specifiek voor fysiotherapie geldt dat dit vanaf de 21e behandeling vergoed wordt uit de basisverzekering als de aandoening op de zogenaamde
chronische lijst5 staat. Om fysiotherapie vanaf de 1e behandeling op te nemen in de basisverzekering, geldt dat het Zorginstituut tot de
conclusie moet komen dat de effectiviteit van de behandeling bewezen is en dat deze
daarnaast ook kosteneffectief is. Op dat moment adviseert het Zorginstituut mij om
deze zorg op te nemen in het basispakket. Het Zorginstituut werkt aan deze pakketadviezen
in het kader van het plan van aanpak uitvoering systeemadvies fysio- en oefentherapie.
Op deze wijze zijn er in de afgelopen jaren vergoedingen voor fysiotherapie vanaf
de eerste behandeling aan het basispakket toegevoegd wanneer er sprake is van artrose
aan heup- en kniegewrichten, claudicatio intermittens (etalagebenen) en COPD.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het gebrek aan adequate dekking voor fysiotherapie betekent
dat de zorgverzekeringsmarkt haar werk niet goed doet? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Nee, deze mening deel ik niet. Zoals ik mijn antwoorden op voorgaande vragen heb toegelicht
ben ik van mening dat er voldoende adequate dekking mogelijk is, dan wel uit de basisverzekering
of de aanvullende verzekering.
Hoewel de aanvullende verzekeringen niet onder mijn bevoegdheden vallen, hecht ik
er waarde aan het volgende nog een keer te benadrukken. Voor de markt van aanvullende
zorgverzekeringen bestaat er een zekere spanning tussen voorspelbaarheid en planbaarheid
van zorggebruik en de verzekerbaarheid ervan. Verzekerden zijn in toenemende mate
kritischer op het verzekeringsproduct dat ze kiezen, waarbij de vraag of het product
aansluit bij het verwachte zorggebruik meer leidend wordt. Daarnaast worden verzekerden
aan het einde van het jaar door (sommige) zorgaanbieders herinnerd of de aanvullende
verzekering wel ten volle is benut. Het is een gegeven dat aanvullende pakketten,
door de voorzienbaarheid en planbaarheid van sommige aanspraken, voor veel mensen
geen prototype risico’s afdekken.6 Dat verzekerden steeds bewuster kiezen voor een aanvullende verzekering, heeft als
keerzijde dat deze verzekeringen steeds duurder worden.
Vraag 7
Wilt u deze vragen ruim voor het einde van het overstapseizoen beantwoorden?
Antwoord 7
Uiteraard heb ik mijn best gedaan om deze Kamervragen zo snel mogelijk te beantwoorden.
Om een volledig en juist antwoord te geven was echter aanvullende informatie nodig
van externe partijen, waardoor beantwoording voor het einde van 2019 niet lukte.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.