Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Tielen over de arbeidsproductiviteit van zelfstandigen
Vragen van het lid Tielen (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de arbeidsproductiviteit van zelfstandigen (ingezonden 23 december 2019).
Mededeling van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 17 januari
            2020)
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de berichten «groei zzp’ers ongunstig voor economie1» en «Lagere productiviteit hangt samen met groei zelfstandigen2»?
Vraag 2
            
Welke definitie hanteert het CBS voor arbeidsproductiviteit, met welk doel en op welke
               wijze wordt deze gemeten?
            
Vraag 3
            
Waarom vindt u het logisch om de arbeidsproductiviteit van bedrijven met werknemers
               en van zelfstandigen – waar de werkende zelf het bedrijf is – op dezelfde manier te
               meten?
            
Vraag 4
            
Hoe verhoudt de door het CBS aangenomen lagere arbeidsproductiviteit van zelfstandigen
               zich tot het feit dat zelfstandigen bijna 65% meer inkomensstijging hebben gerealiseerd
               dan werknemers?
            
Vraag 5
            
In hoeverre verklaart de sterke toename van gewerkte uren in sectoren met een lage
               of negatieve productiviteitsgroei de beperktere groei van arbeidsproductiviteit? Vindt
               u het niet meer voor de hand liggen dat juist die verschillen tussen sectoren een
               oorzakelijke relatie hebben met de gemiddelde productiviteitsgroei?
            
Vraag 6
            
Herkent u de analyse dat zzp’ers ervoor zorgen dat werk efficiënter en met minder
               bureaucratie wordt georganiseerd? Zo ja, deelt u de mening dat het logisch is dat
               in sectoren waar de productiviteit onder druk staat, geprobeerd wordt om het werk
               efficiënter te organiseren? Zo nee, waarom niet?
            
Vraag 7
            
Hoe verhoudt de Nederlandse arbeidsproductiviteitsgroei zich tot die in andere West-Europese
               landen? Wat is de verklaring voor de tussen die landen bestaande verschillen?
            
Vraag 8
            
In hoeverre wordt een afnemende productiviteitsgroei in Nederland verklaard door het
               feit dat de arbeidsproductiviteit al relatief hoog was?
            
Vraag 9
            
Hoe groot is het aandeel van zelfstandigen in de totale werkgelegenheid? Hoe groot
               is de toename hiervan in de afgelopen tien jaar?
            
Vraag 10
            
Hoe verhoudt het bericht over afgenomen productiviteitsgroei bij zelfstandigen zich
               tot eerdere onderzoeken die laten zien dat de bedrijfsdynamiek bij microbedrijven
               juist het hoogst is, maar dat financiering vaak een barrière vormt om door te groeien?3
Vraag 11
            
Hoe beoordeelt u de waarschijnlijkheid van andere verklaringen voor de lagere productiviteitsgroei,
               zoals beperktere investeringen in machines en software?
            
Vraag 12
            
Op welke wijze en door wie worden toekomstige ontwikkelingen in arbeidsproductiviteit
               in kaart gebracht en hoe gebruikt u die voor keuzes in uw (sociaal-)economisch beleid?
            
Vraag 13
            
Welke maatregelen heeft u ter beschikking om de groei van arbeidsproductiviteit te
               stimuleren?
            
Mededeling
            
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van het lid Tielen
               (VVD) over de arbeidsproductiviteit van zelfstandigen niet binnen de gestelde termijn
               van drie weken mogelijk is omdat twee van de drie weken na de indiening van de vragen
               in het kerstreces vielen waardoor er effectief onvoldoende tijd voor beantwoording
               overbleef.
            
Daarnaast deel ik u graag mede dat de gestelde vragen in de eerste plaats liggen op
               het beleidsterrein van de Minister van Economische Zaken en Klimaat en dat deze dan
               ook door mijn collega, mede namens mij, beantwoord zullen worden.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.